U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   V O O R P A G I N A
24/7 Media Europe ad
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Cabaretweb

WIM IBO (1918-2000)

Wim Ibo (82 jaar) overleden

Door onze kunstredactie
AMSTERDAM, 18 MEI. Wim Ibo, de belangrijkste kleinkunsthistoricus van Nederland, is vannacht op 82- jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in Amsterdam. Hij was al enige tijd ziek.

Hij schreef een lijvig boek over de geschiedenis van het Nederlandse cabaret, En nu de moraal van dit lied, dat nog altijd een standaardwerk is. Hij stond ook als regisseur en ideeënman aan de wieg van verschillende succesvolle kleinkunstproducties, zoals het succesvolle radioprogramma De familie Doorsnee uit de jaren vijftig, dat geschreven werd door Annie M.G. Schmidt.

Hij was betrokken bij de samenstelling van talloze cabaretprogramma's van artiesten als Hetty Blok, Kees Brusse en Wim Sonneveld. Meer dan een artiest was hij een inspirator, organisator en regisseur.

Hij ontwikkelde zich gaandeweg tot de beschermheer van de cabaretkunst, en onder zijn leiding werd nieuw talent gezocht en werden opnamen verzorgd, zoals van het Lurelei-cabaret. Zijn strenge oordelen over wat wel en wat geen goede kleinkunst was, kwamen in de jaren zeventig onder vuur te liggen: zo was er kritiek op het feit dat hij wel de keurige Don Quishocking een prijs gaf, maar niet de onverzorgde Bram en Freek.

Cabaretpaus

Door HENK VAN GELDER
AMSTERDAM 18 MEI. Wim Ibo, de belangrijkste producer, promotor en geschiedschrijver uit de Nederlandse cabaret- historie, is vannacht op 82-jarige leeftijd overleden. Hij stond aan de basis van het radio- en tv-werk van Annie M.G. Schmidt en de oudejaarsavondconférences van Wim Kan, was mede-oprichter van de Academie voor Kleinkunst en publiceerde de lijvige studie En nu de moraal van dit lied, bijgenaamd 'de cabaret-bijbel', die tot op de dag van vandaag een standaardwerk is.

Al in de jaren dertig was Ibo begeesterd door de verrichtingen van artiesten als Fien de la Mar en de beginnende cabaretier Wim Kan. Zijn pogingen via hen in het vak te raken, mislukten echter. In 1937 nam hij een baantje bij de PTT aan, maar in datzelfde jaar debuteerde hij ook als amateur-liedjeszanger bij de VARA-radio. Pas in 1942 kreeg hij de kans beroepsartiest te worden, toen de radiozangeres Rie Helmig hem vroeg mee te werken aan een programma waarmee ze op tournee ging. Ook maakte hij tijdens de bezetting gretig gebruik van de ruimte die door de radio werd geboden aan jong talent. Hij stelde een groot aantal kleinkunstprogramma's samen, met leeftijdgenoten als Lia Dorana, Hetty Blok, Kees Brusse en Wim Sonneveld met wie hij destijds een korte verhouding had.

Na de bevrijding was het Ibo, wegens zijn medewerking aan de foute omroep, een half jaar lang verboden voor de radio te werken. Maar vanaf 1946 was hij welkom bij de VARA, als ideeënman, samensteller en regisseur. Al snel besefte hij dat daarin zijn grootste kracht lag, veel meer dan in het zingen van eigen liedjes. Hij enthousiasmeerde nieuw schrijftalent en veelbelovende uitvoerders. Bij hem debuteerde ook Simon Carmiggelt met het voorlezen uit eigen werk. Toen Ibo van een studiereis naar Amerika het idee meenam voor een cabareteske hoorspelserie over een gezin, opgenomen voor een zaal vol publiek, groeide daaruit in 1952 het radiosucces De familie Doorsnee. Ibo produceerde, regisseerde en speelde zelf de verslaggever die de scènes fluisterend aan elkaar praatte: "Luisteraars, dan verplaatsen we nu de microfoon naar de huiskamer, waar moeder Doorsnee zojuist..." En minstens zo historisch is de radio-uitzending waarin Wim Kan op 31 december 1954, op Ibo's aandringen, terugkeek op het afgelopen jaar - daarmee begon immers de traditie van de oudejaarsavondconférences.

Met het Doorsnee-team (tekst Annie M.G. Schmidt, muziek Cor Lemaire) maakte Ibo vanaf 1958 ook de populaire tv-serie Pension Hommeles. Bij de VARA stond hij in die tijd bekend als een opgewonden standje. Ibo's geëmotioneerde afkeer van censuur, die wellicht voortkwam uit zijn werk voor de radio in de oorlog, leidde in 1960 tot een rel van formaat. Voor een nationale radio- en tv-uitzending op bevrijdingsdag - namens alle omroepen - werden een paar nummers, waaronder het door Corry Brokken te zingen Milord, afgekeurd wegens hun scabreuze inhoud. Ibo, wiens liedje wel voor de uitzending was goedgekeurd, leidde het protest. Op een persconferentie zette hij zich af tegen 'de spruitjeswalm' die boven het verzuilde Hilversum hing. Prompt werd hij wegens contractbreuk een jaar lang geboycot.

Daarna keerde Ibo terug via de VPRO, waar hij programma's ging maken over het cabaret van vroeger en nu. Zo stuitte hij op het nog nauwelijks ontgonnen terrein van de cabaret-historie. Buiten beeld werkte hij in de loop van de jaren zestig op twee terreinen: stelselmatig produceerde hij grammofoonplaten met nieuw cabaret-talent (dat er zo veel opnamen bestaan van het legendarische Lurelei-cabaret, is aan hem te danken) en tegelijk verzamelde hij materiaal voor het baksteendikke geschiedenisboek dat in 1970 verscheen.

Dat boek is eigenwijs en selectief, als gevolg van zijn strenge definitie van cabaret. Maar het is, door de overstelpende hoeveelheid documentatie, de nauwkeurigheid en de integere toon, ook onovertroffen.

Een beetje tegen wil en dank, maar niet van ijdelheid gespeend, kreeg Wim Ibo allengs de naam van de 'cabaret-paus' die de ene cabaretier zijn zegen gaf en de ander niet. Hij werd daarom ook bespot, als de purist die bijvoorbeeld bewerkstelligde dat de groep Don Quishocking - intelligent en verzorgd - het Cameretten-festival van 1968 won, in plaats van de debuterende Freek de Jonge en Bram Vermeulen die intelligent en onverzorgd waren. Ibo was als juryvoorzitter de prijsuitreiker, maar in werkelijkheid had hij beide ensembles even veel punten gegeven. Wel sprak hij zich fel uit over de zijns inziens verfoeilijke neiging om amusementsartiesten als Brigitte Kaandorp of Paul de Leeuw tot het cabaret te rekenen. En hij kwam op voor het belang van technische vaardigheden. Tot op hoge leeftijd bleef hij met hart en ziel, en vaderlijke adviezen, bij het cabaret betrokken - niet als een zure oude man, maar als hartstochtelijk schatbewaker van het genre dat hem boven alles lief was. Hij heeft daaraan onschatbare diensten bewezen.

NRC Webpagina's
18 MEI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

24/7 Media Europe ad

24/7 Media Europe ad

24/7 Media Europe ad

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)