|
|
|
NIEUWSSELECTIE Grafiek Nederlandse dotcoms
|
Nederlandse 'dotcoms' samen in de Dutch
Connexion
Hokken in Silicon Alley
Bij de receptie ligt een dubbel-cd met het beste van André Hazes. Dat is het enige wat verraadt dat op de vijfde verdieping van een van de vele kantoortorens tussen Broadway en 5th Avenue in New York Nederlandse bedrijven huizen. Vijf internetbedrijven, waaronder Nedstat, Netlinq en Gamegate.com, vormen samen de Dutch Connexion, een gelegenheidsformatie van Nederlandse dotcoms in New York. De Dutch Connexion is een initiatief van Nedstat en is bedoeld voor Nederlanders die overwegen om zich in Silicon Alley, de virtuele gemeenschap van internetbedrijven in New York - vrij naar Silicon Valley, het centrum van de informatietechnologie aan de Amerikaanse westkust - te vestigen. In de Dutch Connexion kunnen ze een kantoortje huren, om te kijken of het de moeite loont om definitief voet op Amerikaanse bodem te zetten. De een slaagt erin zijn voorgenomen Amerikaanse expansie door te zetten en groeit al snel uit zijn jasje. De ander komt niet verder dan de Dutch Connexion en keert onverrichterzake terug naar Nederland. Waarom is het voor een Nederlands internetbedrijf belangrijk om in New York te zitten? "Hier gebeurt het op internetgebied, dat voel je gewoon", is de enige verklaring die Ramon Teunissen van Nedstat kan bedenken. Nedstat, dat deels in handen is van investeerder Orange Fund, was behalve oprichter ook de eerste 'bewoner' van de Dutch Connexion. Nedstat heeft besloten zich definitief in New York te vestigen. Begin dit jaar is het personeelsbestand uitgebreid van twee naar zes man. "Voor het eind van het jaar is het personeelsbestand opnieuw verdubbeld." Nedstat verkoopt software die het bereik van een website meet. De programma's die Nedstat daarvoor ontwikkeld heeft registreren onder meer het aantal bezoekers, de plaats van waaruit een bezoeker heeft ingebeld en de website waar een bezoeker vandaan komt. "Dat laatste is belangrijk voor bedrijven die een advertentiebanner op een andere website hebben geplaatst. Zo kun je zien of die ook extra bezoekers genereert." Voor homepages van particulieren is de software van Nedstat gratis. Wereldwijd zijn ruim een half miljoen van zulke gratis tellers in omloop. "Dat levert ons een enorme naamsbekendheid op", zegt Teunissen. Op de pagina's die de Nedstat-software meet, staat een herkenbaar logo. Hierdoor komt elke frequente internetter dit logo - een klein blauw grafiekje - regelmatig tegen.
Zakelijke gebruikers, die wél voor gebruik van de Nedstat- software moeten betalen, komen zo vaak al min of meer vanzelfsprekend bij Nedstat terecht. Voor een deel verkoopt het product dus zichzelf. "Geïnteresseerden kunnen de software downloaden en gratis vier weken op proef gebruiken. Daarna krijgen ze een telefoontje van een van onze telefonische verkopers, of ze de proefperiode willen omzetten in een jaarlicentie", aldus Teunissen. De gegevens van drie webpagina's registreren, kost 295 gulden per jaar. Wie extra betaalt, kan meer pagina's laten bijhouden. Dat kan oplopen tot 795 gulden per jaar voor 20 webpagina's. "Dat zijn geen bedragen waar ondernemers nou van schrikken", weet Teunissen. "Een groot deel van de proefgebruikers neemt dan ook zo'n jaarlicentie. Als ze die teller eenmaal op hun website hebben staan, gaan ze toch elke dag even kijken hoeveel bezoekers er zijn geweest en waar die vandaan komen. Daar raken ze aan verslaafd en na die vier weken willen ze die gegevens niet meer missen." Nedstat heeft op dit moment meer dan 4.000 betalende licentiehouders. Voor de telefonische verkoop in de Verenigde Staten is het, door het tijdverschil, praktisch om een vestiging in New York te hebben. Nedstat verkoopt daarnaast ook uitgebreidere software, die veel meer registreert dan het standaardprogramma. Voor de verkoop daarvan is een buitendienst nodig, die het product - dat inmiddels ruim tweehonderd gebruikers heeft - bij klanten gaat demonstreren. In Nederland gebruiken "praktisch alle bedrijven uit de AEX-index" volgens Teunissen deze uitgebreide Nedstat-software. Vanuit de vestiging in New York wordt het product nu ook op de Amerikaanse markt gebracht. Nedstat werkt in New York uitsluitend met Amerikanen. In het begin hebben er wel Nederlanders gewerkt, maar dat werkte volgens Teunissen niet goed. "We hebben nu Amerikaanse marketeers in dienst, die kennen de markt toch het beste. " Zelf is Teunissen tijdelijk in de VS om nieuwe Amerikaanse werknemers in te werken. Personeel vinden is in New York niet zo'n probleem, wel ligt de beloning er aanmerkelijk hoger dan in Nederland. "Je moet ze ook een salaris betalen dat is afgestemd op de levensstandaard hier." Als vanzelfsprekend hoort daar volgens Teunissen "een leuk optiepakket" bij. Nedstat plant immers, net als vrijwel ieder ander internetbedrijf, een beursgang. Het bedrijf verwacht in de tweede helft van dit jaar beursgenoteerd te zijn.
Gamegate.com, een ander Nederlands internetbedrijf dat in de Dutch Connexion 'hokt', paait personeel eveneens met opties. Ook Gamegate, dat online games (computerspelletjes die je op internet kunt spelen) ontwikkelt, plant namelijk een beursgang. Directeur Richard Musch wil behalve in Amsterdam ook een notering aan de schermenbeurs Nasdaq in New York aanvragen. "Wij willen het eerste Nederlandse internetbedrijf zijn met een notering aan Nasdaq", aldus Musch. Gamegate, dat nu nog in handen is van investeringsmaatschappij Euro Partners uit Den Bosch, zit pas sinds een half jaar in New York en haalt nu al 70 procent van zijn omzet uit de VS. Behalve Nederlanders werken er inmiddels ook Amerkanen voor Gamegate. De omzet in 1999 (4,5 miljoen gulden) vertienvoudigt dit jaar volgens Musch, het aantal werknemers (nu 60) is aan het eind van 2000 minstens verdubbeld. Gamegate heeft verkoopkantoren in Amsterdam, Londen, New York en sinds deze maand ook San Francisco. Vanuit dit pas geopende kantoor worden de verkoopactiviteiten voor de Amerikaanse westkust en Silicon Valley gecoördineerd, met name voor grote klanten als SEGA en Microsoft. Gamegate ontwikkelde onder meer spellen voor de websites van Planet Internet, World Online, CompuServe, British Telecom en France Telecom. "Onze games zijn een tool om bezoekers naar websites te trekken", weet Musch. De spellen zijn vaak gestoeld op bestaande formules (van Tetris tot Patience), maar worden bijvoorbeeld voorzien van het logo of de kleuren uit de huisstijl van de klant. "Dezelfde game ziet er bij elke klant anders uit. Aan onze games kun je ook niet zien dat wij ze gemaakt hebben, ze vormen een geïntegreerd deel van de website van de klant. Wij zijn alleen de producent, zeg maar de Endemol van internet." De spellen zijn vaak een verkapt marketinginstrument. Zo kunnen bezoekers die op een website een spel gespeeld hebben, kijken of ze een plek veroverd hebben in de 'top-10' van alle spelers op die site. "Maar dan moeten ze wel hun gegevens achterlaten", aldus Musch. En wie eenmaal in de top-10 staat, komt natuurlijk regelmatig terug op de website om te kijken of hij daar nog steeds in staat. "Precies het doel van onze games." Gamegate gebruikt niet alleen bestaande concepten, maar ontwikkelt ook zelf nieuwe spellen, inmiddels al meer dan honderd. Het bedrijf heeft daar twee teams van programmeurs voor opgetuigd, een in Den Bosch en een in Boedapest. De reden om zich in de hoofdstad van Hongarije te vestigen ligt voor de hand. , ,Personeelstekort. In Nederland zijn nauwelijks nog goede programmeurs te vinden." De lagere lonen in Hongarije spelen daarbij volgens Musch geen rol. , ,Hongaarse programmeurs zijn niet eens goedkoper dan Nederlandse, maar ze zijn er tenminste." Gamegate staat alweer op het punt om de Dutch Connexion te verlaten. "We zijn ons kantoor hier inmiddels ontgroeid", zegt Musch. "Maar het heeft ons veel geholpen dat we hier met andere Nederlandse bedrijven hebben gezeten. De drempel om te beginnen was lager en voor de mensen die hier zitten is het een stuk leuker als je Nederlanders om je heen hebt. Je komt toch in een stad terecht waar je niemand kent."
Dat ondervond ook Geert Hoogeveen, de eerste afgevaardigde in New York van Netlinq, nog zo'n Nederlands internetbedrijf dat zich in de VS wil vestigen en daarmee in de Dutch Connexion is begonnen. "Ik zit hier om alvast een netwerk met klanten op te bouwen, zodat de anderen zodra ze hier komen ook direct aan het werk kunnen", aldus Hoogeveen. Netlinq, waar onder meer Maurice de Honds investeringsmaatschappij Newconomy een belang in heeft, heeft 135 werknemers en een omzet van 3 miljoen euro (verwacht voor 2000: 9 miljoen) en claimt daarmee het grootste internetbedrijf van Nederland te zijn. Netlinq ontwikkelt websites en geeft bedrijven advies over hun internetstrategie. Netlinq ontwikkelde onder meer websites voor ING Bank, Amstel Bier, Volkswagen, Lucent en de Rotterdamse haven en exploiteert websites als voetbal.nl, vakantienet.nl, vinden.nl, camarades.nl en chatpoint. nl. Netlinq heeft vier vestigingen in Nederland en één in Düsseldorf. Het bedrijf wil verder expanderen in Europa en mogelijk op termijn een beursnotering aanvragen. In de Verenigde Staten hoopt Netlinq op twee terreinen voet aan de grond te krijgen. Om te beginnen wil Netlinq Amerikaanse adverteerders werven voor Nederlandse websites. "Wij kunnen voor heel veel websites tegelijk reclame verkopen. Dus als een Amerikaanse adverteerder wil dat binnen een paar dagen 100.000 Nederlandse internetters zijn banner hebben gezien, dan kunnen wij daarvoor zorgen", aldus Hoogeveen. Netlinq ziet echter het meeste brood in de tweede dienst die het bedrijf in de VS aan de man wil brengen: het exploiteren van populaire Amerikaanse websites in Europa. "Wij zouden van een website als Amazon.com de Europese versie kunnen maken, bijvoorbeeld Amazon.nl in Nederland of Amazon.de in Duitsland", aldus Hoogeveen. "Wij verzorgen dan bijvoorbeeld de verkoop van de advertentieruimte voor de Nederlandse site." Volgens Hoogeveen lopen veel Amerikaanse internetbedrijven met plannen rond om uit te breiden naar Europa. "Ze beschouwen Europa als dé groeimarkt van de komende jaren." Netlinq adviseert bedrijven die het niet aandurven om direct de hele Europese markt op te gaan in Nederland te beginnen. "Wij verkopen Nederland als 'pilotland'. Slaag je in Nederland, dan slaag je in de rest van Europa ook. Hetzelfde principe dat de platenindustrie hanteert. Misluk je, dan kost het je in een klein land als Nederland naar verhouding niet zo veel geld." Hoogeveen zit nog te kort in New York om al overeenkomsten met Amerikaanse internetbedrijven te kunnen melden. "Maar mijn voornaamste taak hier is om dat soort deals binnen te halen." Voorlopig zit hij nog als enige namens Netlinq in New York. "Ik ben dan ook blij dat ik hier andere Nederlanders om me heen heb", aldus Hoogeveen, die onlangs het appartement in Manhatten heeft overgenomen van zijn collega Ramon Teunissen van Nedstat, die inmiddels weer in Nederland is. "Zo helpen we elkaar." Wat Hoogeveen het leukste vindt van de samenwerking met andere Nederlanders in de Dutch Connexion? "'s Avonds met z'n allen naar de kroeg." Na het werk treffen de Nederlanders - en een deel van de Amerikanen - die in de Dutch Connexion werken elkaar traditioneel in hun stamcafé Le Figaro, schuin tegenover hun kantoor. "Daar drinken we dan samen een Nederlands biertje."
|
NRC Webpagina's
26 APRIL 2000
|
Bovenkant pagina |