|
|
|
NIEUWSSELECTIE Immigratie- en Naturalisatiedienst
|
Fragiele asielwet
FUNDAMENTELER IS de vraag of het opheffen van de plicht van de overheid om een motivering voor de eerste vergunning te geven ook werkelijk het gevreesde doorprocederen voorkomt. Op zichzelf is de rechtsfiguur van een enkele beslissing met meerdere rechtsgevolgen niets nieuws. Neem de ambtenaar die wordt geschorst: hij mag op grond van dit besluit niet meer op zijn werkplek komen en de salarisbetaling wordt opgeschort. Het grote voordeel van zo'n "geconcentreerde beschikking" is dat verschillende deelvragen in één keer door de rechter kunnen worden afgedaan. De enkelvoudige asielbeslissing is echter tijdelijk. Na drie jaar komt toch de vraag aan de orde wat nu eigenlijk de reden was voor toelating. Het is niet denkbeeldig dat asielzoekers eerder - met een beroep op internationale rechtsbeginselen - bij de rechter erkenning als verdragsvluchteling zullen eisen. Maar er blijven ook andere aanleidingen voor het aanspannen van procedures denkbaar, zoals gezinshereniging, een vluchtelingenpaspoort, verandering van omstandigheden in het land van herkomst of het gevaar dat in afwachting van de eindbeslissing oorspronkelijk bewijsmateriaal verloren gaat. De noodzaak van een precieze dossiervorming met het oog op later legt in elk geval een extra druk op het nieuwe systeem.
DE NIEUWE WET staat of valt met de kwaliteit van de eerste beslissing door de IND. Zo'n beslissing moet in beginsel in 48 uur rond zijn. Nu is het nog zo dat bij een onwelgevallige beslissing een heroverwegingsronde (bezwaarfase) is ingelast voordat de afgewezen asielzoeker naar de rechter kan. Deze fase vervalt in het kader van de stroomlijning. Het is ook een verleidelijk middel voor de zwaarbelaste IND-amb tenaren om moeilijke beslissingen door te schuiven. Zullen zij echter de extra juridische druk van een direct door de rechter toetsbare beslissing aankunnen? Dat is een vraag die strikt genomen de "technische" ronde te boven gaat. Daarin ruziën de VVD en staatssecretaris Cohen (PvdA) over een aantal open formuleringen, de zogeheten "kan"-bepalingen. De VVD betoogt dat deze te veel ruimte laten voor oneigenlijke (economische) asielzoekers. De bewindsman brengt daartegen in dat het asielbeleid te maken heeft met zoveel onvoorziene omstandigheden dat stellige bepalingen averechts werken en juist de onzekerheid scheppen waartegen de VVD zo'n bezwaar heeft. Dat belooft nog wat voor het grote wetgevingsdebat dat nog moet komen. Zie ook:
'Rechtspositie asielzoekers zwakker' (17 april 2000)
|
NRC Webpagina's
18 APRIL 2000
|
Bovenkant pagina |