|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Multiculturele Samenleving
|
Knokken in de multicultisoos
ARNHEM, 12 APRIL. Met een glas bier in de hand loopt Moes Maria (80) tegen iedereen te roepen. Hoewel het binnen snikheet is, heeft ze haar jas met bontkraag aan en draagt ze een nauwsluitend hoedje. Achttien jaar geleden is ze uit Suriname naar Nederland gekomen. Al jaren bezoekt ze het steunpunt voor ouderen in Klarendal. "Vroeger had je hier allemaal Hollanders", zegt ze. "En nu? Allemaal Turken!" De Turken zijn vervelend, zegt ze. Handtastelijk. Ook bij haar? "Ha! Ik sla meteen hoor!" Behalve Turken en Surinamers komen in de soos ook Marokkanen, Italianen, Molukkers, Nederlanders, Nederlands-Indiërs, Antillianen, Spanjaarden, ex-Joegoslaven, Koerden, Chinezen. Enkele tientallen per dag. Tegelijk is de sfeer onmiskenbaar Hollands. André Hazes staat aan en de bar serveert bier, kroketten en frikadellen. Er zijn bingo- en klaverjasavonden. Het steunpunt, gelegen op de grens van de Arnhemse achterstandswijken Klarendal en Spijkerkwartier, is een uniek voorbeeld van culturele integratie, zegt Harry Mertens van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. Elders in Nederland beperkt men zich meestal tot één of twee etnische groepen, als er al aandacht is voor de groeiende groep allochtone ouderen. In Duitsland is dat anders. "Daar is vanaf het begin voor deze benadering gekozen." In Arnhem begonnen vijf jaar geleden de Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen te vragen om een eigen ruimte. Elk apart vond de gemeente te duur. Marianne Henzen van de Stichting Welzijn Ouderen Arnhem kreeg de opdracht de bestaande voorzieningen 'multicultureel' te maken. Ze liet de bejaardensoos in Klarendal verbouwen, zodat een rookruimte kon worden ingericht en een 'zaal voor groepsgewijze privacy'. Ze wierf allochtone oudere vrijwilligers. En ze verlaagde de toegangsleeftijd van 55 naar 45 jaar. "Veel allochtone mensen zijn dan al opa of oma", zegt Henzen. "Ze hebben zwaar, vuil werk verricht, zijn al opgebrand." De bar en de ruime openingstijden (zeven dagen per week, van negen uur 'sochtends tot elf uur 's avonds) moesten de ouderen binnen lokken en uitmonden in 'spontane integratie'. "Misschien dat je niet meteen met elkaar wilt praten, maar wel als je elkaar een keer aan de bar hebt gezien." Werkt het? "Altijd Turkse mensen daar apart", zegt K. Yazilitas met een knik naar de zaal voor groepsgewijze privacy, door de beheerder onomwonden de 'Turkse ruimte' genoemd. De Turkse televisie staat aan en Hürriyet ligt op tafel. Vier mannen spelen Turks rummikub, drie andere het kaartspel hoskun. Alleen een rek met Chinese publicaties bewijst dat de ruimte soms ook door andere groepen wordt gebruikt. Yazilitas, leider van de Turkse ouderen in Arnhem, zit nooit met de Marokkanen aan één tafel. "Ik begrijp niet Marokkaans. Taal is moeilijk." De Marokkanen hebben ook min of meer hun eigen stek, in de rookruimte. Mohammed, "uit Frans Marokko", bemoeit zich ook niet met de Turken. "Alleen groeten, meer niet. Hele andere mentaliteit dan wij." Hoe dat? Na enig aarzelen: "Niet goed gestudeerd op school." Zijn maat moet hier hartelijk om lachen. Mohammed is zelf "gediplomeerd lasser". Ach, wat is integratie, zegt Henzen. "Je kunt mij ook niet verplichten bij iemand te gaan zitten die ik niet ken. Als je je buiten aan de maatschappelijke regels houdt, ben je geïntegreerd. Als mensen zich hier houden aan de huisregels, ben ik tevreden." De huisregels zijn heilig. Regel 1 is "dat het steunpunt er voor iedereen is", regel 2 "dat er absoluut niet gediscrimineerd mag worden". In de loop van de tijd bleken nieuwe regels nodig. "Kaarten om geld is niet toegestaan", luidt regel 13. Regel 14, recent toegevoegd, stelt "dat het in het steunpunt verboden is om in het bezit te zijn van wapens en/of drugs". Ja, zegt Henzen, onder de ouderen zijn al messen, ploertendoders en een vuurwapen aangetroffen. Ook was er een keer een bejaarde drugsdealer in huis. Henzen wijt dat aan de ligging en de 'lage drempel'. Daardoor weten ook steeds meer 'randgroepouderen' het centrum te vinden. Alcoholisten, junks en gokverslaafden. Mensen met een kampverleden, mensen die na een echtscheiding zijn gaan zwerven, oudere prostituees, die trouwens in het centrum ook nog wel eens iemand oppikken. Dat mag. Binnen de huisregels mag alles. Op overtreding van de regels staan sancties, van een waarschuwing tot levenslange ontzegging van de toegang. Enkele bezoekers zijn al eens een jaar geschorst, bijvoorbeeld een Marokkaan en een Turk die op de vuist gingen, volgens Henzen om indruk te maken op drie "lekkere Nederlandse moppies". De politie moest eraan te pas komen om ze buiten te zetten. Vechtpartijen doen zich ook voor tussen bijvoorbeeld Turken onderling. "Er zijn alevieten en sunnieten. De alavieten gebruiken alcohol. Dat is tegen het zere been van de sunnieten. Die komen bij mij om te zeggen dat ik het moet verbieden. Dan zeg ik: Heren, iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Daar moet Allah over oordelen." De Turken vinden haar heel vervelend, zegt Henzen. "Maar ze weten dat er geen speld tussen te krijgen is. Ze leven in de Nederlandse samenleving. Daar is het geaccepteerd dat iedereen, van welke nationaliteit of religie ook, alcohol gebruikt. Ik ben daar heel streng in." Voor Henzen is vooral van belang dat de vechtpartijen geen racistische oorzaak hebben. Volgens haar heerst in de soos 'multiculturele harmonie'. Ook het gemopper van de oorspronkelijke, autochtone klandizie ('vroeger waren we hier onder elkaar') vindt ze geen discriminatie. "Ouderen zeggen altijd dat het vroeger beter was." Goed, er zijn bezoekers afgevallen. Maar de dynamiek van het centrum ("er kan hier zo een vlam in de pan slaan") trekt juist weer anderen aan. Rada Sjrejic (65), een Servische vrijwilliger achter de bar, vermaakt zich prima. "Wij langzaamaan helemaal groeien samen."
|
NRC Webpagina's
12 APRIL 2000
|
Bovenkant pagina |