U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B I N N E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Bestrijding seksueel misbruik
document van het Ministerie van Justitie

Factsheet seksueel misbruik
document van het Ministerie van Justitie

STROP


Levenslang wegens moord op Chanel

Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 11 FEBR. Jan S., de moordenaar van de 7-jarige Chanel Naomi Eleveld, is vanmorgen door de rechtbank in Assen veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. De rechtbank heeft geen tbs met dwangverpleging opgelegd, wat door het openbaar ministerie wel was geëist. De opgelegde celstraf is hoger dan de door het OM geëiste twintig jaar. Behalve moord op en misbruik en verkrachting van Chanel Naomi acht de rechtbank ook de verkrachting van de echtgenote van Jan S. en van een Heerlense prostituee bewezen. Volgens de rechtbank moet S. voorgoed uit de samenleving verdwijnen.

Het lichaam van Chanel Naomi werd op 12 augustus vorig jaar in de woning van Jan S. gevonden, vijftig meter van haar eigen huis. Ze was toen drie weken vermist. Diezelfde dag bekende Jan S. haar op de avond van haar verdwijning te hebben verkracht en vermoord. Jan S. was begin vorig jaar uit de gevangenis gekomen na een veroordeling tot vier jaar cel wegens verkrachting van een 15-jarig meisje. S. had destijds geen tbs-advies gekregen, omdat in het Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht geen causaal verband werd vastgesteld tussen de verminderde toerekeningsvatbaarheid van S. wegens een persoonlijkheidsstoornis en de verkrachting. In het nieuwe psychiatrische rapport van het PBC na de moord op Chanel Naomi is wél tbs-advies gegeven, op grond van vrijwel dezelfde feiten. Jan S., die in zijn jeugd is misbruikt en daarover jaren heeft gezwegen, heeft volgens het rapport een 'diepe' persoonlijkheidsstoornis: hevige verlatingsangst die tot seksueel agressief gedrag leidt. Jan S. gaat in hoger beroep.

Geen hulp voor misbruikte kinderen


Kinderen die zelf zijn misbruikt, dreigen later zelf dader te worden. Intussen is er een groot tekort aan opvang voor deze kinderen. 'Hulpverleners zijn erg beducht voor het onderwerp.'

Door onze redacteur MARGRIET OOSTVEEN

ROTTERDAM, 11 FEBR. Je leert je peuter na wc-bezoek niet met zijn broek op de enkels de woonkamer in te komen huppen. Daarmee begint het, zegt ze. Als het goed is.

Gerrie Douma is coördinator van het Diagnostisch Centrum voor misbruikte en mishandelde kinderen in Groningen. Het enige in Nederland. Vaak, zegt ze, laten ouders na hun kinderen te leren wat de maatschappij als 'normaal' beschouwt. Of gaat het veel verder. "Die kinderen worden vanaf hun vroegste jeugd geconfronteerd met het openlijk praten over, kijken naar of ook het ondergaan van seksualiteit. Het is heel belangrijk dat iemand zulke kinderen leert dat de maatschappij daar anders tegenaan kijkt. Anders zullen zij geneigd zijn dat gedrag voort te zetten."

Voorafgaand aan de behandeling van de nota 'Seksueel misbruik van en seksueel geweld tegen kinderen', die minister Korthals (Justitie) eerder naar de Kamer stuurde, lieten Kamerleden zich deze week informeren door deskundigen. Zij signaleerden een opvallend feit: voor een groeiende groep jeugdige zedendelinquenten en slachtoffers bestaat nauwelijks speciale hulpverlening. Volgens seksuoloog J. Frenken, die gegevens van het ministerie van Justitie inventariseerde, is het aantal wegens seksueel misbruik gedagvaarde kinderen tot 18 jaar opgelopen van 374 in 1990 tot 683 in 1996. In bijna de helft van de gevallen betrof het aanranding, 175 keer was sprake van verkrachting. In 132 gevallen ging het om misbruik van jonge kinderen door kinderen. Naast toename door prioriteit in de opsporing constateert Frenken dat seksueel geweld onder jeugdigen ook reëel toeneemt, vaak als 'bijproduct' van agressiviteit. Volgens justitie pleegt de helft van de volwassen zedendelinquenten het eerste delict vóór het achttiende jaar. "Terwijl het grootste deel dat al vroeg begint, gewoon ophoudt na een stevige reprimande", zegt Frenken. Maar die is er vaak niet.

In het Diagnostisch Centrum in Groningen worden jaarlijks circa veertig kinderen tussen de 3 en 15 jaar onderzocht. Het centrum is alleen bedoeld voor kinderen uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Zij worden volgens een multidisciplinaire methode uitgebreid geïnterviewd. Alle informatie uit de omgeving van het kind, zoals die van scholen, familieleden en ouders, is daarbij van belang. Na de diagnose moet een therapie beginnen. Maar waar? De Riagg in Rijnmond heeft een kindergroep. In Zeeland worden hulpverleners op het moment bijgeschoold. Bij de organisatie voor jeugdhulpverlening van Kennemerland draait een proefproject waar zeven kinderen anderhalf uur per week terechtkunnen. En daarmee houdt het op. Frenken: "Er zijn goede therapieën in de jeugdgevangenissen. Maar inderdaad, als je daar zit is het in zekere zin te laat."Misbruikte kinderen en jeugdige daders worden nu opgevangen door therapeuten die daarvoor niet of nauwelijks zijn opgeleid. " In Nederland zijn er nog geen vijf jeugdhulpverleners adequaat geschoold", zegt Theo Knippenberg, directeur van de belangenorganisatie Childright. Het Diagnostisch Centrum zag zich genoodzaakt huisartsen, psychologen en maatschappelijk werkers cursussen te geven. In de nota van Korthals wordt erkend dat specialistische kennis bij kindermisbruik "een schaars goed" is. "Er komen hier kindertjes die drie tot vier jaar moesten wachten op een plaats", zegt therapeute Francien Lamers van het project in Kenemerland. "En soms moeten ze er drie uur voor reizen. Natuurlijk heeft dat wachten gevolgen. Een klein deel van de kinderen wordt zonder behandeling een dader. De rest niet. Die gaat gewoon de vernieling in." Lisette van Gurp van het Nederlands centrum bestrijding van seksueel geweld TransAct noemt het voorbeeld van een 9-jarig Marokkaans jongetje dat volgens de politie 'ernstig grensoverschrijdend seksueel gedrag' vertoonde. Van Gurp: , ,Dan heb je het op zijn minst over aanrandingen. De politie kon daar niks mee en er was geen mogelijkheid het kind ergens op te vangen." Kinderen onder de twaalf jaar kunnen niet strafrechtelijk worden aangepakt. Het jongetje bleek zelf getuige te zijn geweest van seksueel misbruik.

"Het komt zó vaak voor dat er al heel lang een vermoeden van misbruik bestond", zegt Gerie Douma van het Diagnostisch Centrum. "En dat daar niets mee gedaan is door hulpinstanties. Uit angst en twijfel, en niet weten hoe te handelen." Hulpverleners zijn "erg beducht voor het onderwerp", zegt ook Lisette van Gurp van TransAct. "Dat blijkt ook uit het feit dat ze zo moeilijk zijn over te halen om als getuige- deskundige op te treden in de rechtszaal. Ze durven een maatschappelijke verantwoordelijkheid niet aan die ze wél hebben." Het management van zorginstellingen zou hulpverleners beter op die taak moeten voorbereiden, vindt zij. Hoe valt dit gebrek aan animo te verklaren? "We hebben heel lang gedacht dat de gevolgen van misbruik wel over zouden gaan als de ouders maar normaal bleven doen", zegt therapeute Francien Lamers. Cynisch: "Pas als kinderen lastig worden voor grote mensen komt er aandacht voor." Maar ook zaken als de Bolderkar-affaire hebben sporen nagelaten, zegt Gerrie Douma. Op basis van een ondervragingsmethode die later als volstrekt onbetrouwbaar is gekwalificeerd, werd eind jaren '80 in een Vlaardings kleuterdagverblijf massaal misbruik gesignaleerd. Volgens Douma heeft die affaire hulpverleners "nog terughoudender" gemaakt. Onder invloed van een maatschappelijke roep om strenge maatregelen tegen pedoseksuelen richt Justitie zich met de huidige notitie met name op repressie. Theo Knippenberg van Childright: "Terwijl je kunt zorgen dat er veel minder daders komen zonder dat je ook maar één keer naar de rechter hoeft. Je moet geen verschil maken tussen jeugdige daders en slachtoffers. Als Justitie werkelijk waarde hecht aan preventie, moet ook erkend worden dat het overgrote deel van seksuele delicten is te voorkomen door kinderen al heel jong te behandelen." Volgens Gerrie Douma bestaat in Nederland bij volwassenen een dubbele seksuele moraal die voor veel kinderen onbegrijpelijk is: "Alles kan en mag, maar niet met minderjarigen. Maar hoe weten misbruikte kinderen dat? Zij hebben seksuele heropvoeding nodig." Al kunnen bepaalde volwassenen dat ook gebruiken, sneert Theo Knippenberg van Childright: "Bij de bespreking in de Tweede Kamer waren ook de NVSH en het COC betrokken. Eén dame durfde nog letterlijk te zeggen: 'Op een oude fiets moet je het leren'. Toen heb ik even heel hard 'godverdomme' gezegd."


Zie ook:

Aan de schandpaal (23 oktober 1999)
Afgewogen beleid (21 oktober 1999)
Test uw buurt op pedoseksuelen (20 oktober 1999)
Jan S. mocht niet in behandeling (19 augustus 1999)
Pedoseksueel behandelen of niet (14 augustus 1999)
Strafrechtspecialisten: Aanwijzen pedoseksueel onwenselijk 14 augustus 1999
Buurman bekent moord op Chanel (13 augustus 1999)
De voorgeschiedenis van Jan S. (13 augustus 1999)

NRC Webpagina's
11 FEBRUARI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)