|
|
|
NIEUWSSELECTIE Africanews: International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR)
|
Afrika jaagt op de 'grote jongens'
ARUSHA, 3 FEBR. Een jubelstemming past niet bij een rechtbank voor genocide. Toch heerst er sinds enkele dagen een opgewekte sfeer bij het Internationaal Strafrechterlijk Tribunaal voor Rwanda (ICTR) in het Noord-Tanzaniaanse Arusha. Die tevredenheid is niet alleen het gevolg van de zojuist afgeronde zesde rechtzaak in vijf jaar tijd. Het beste nieuws kwam vorige week uit Senegal, waar mensenrechtenorganisaties zorgden voor een doorbraak in de campagne om Afrikaanse politici voor hun wandaden te berechten. Een rechtbank in de hoofdstad Dakar willigde hun verzoek in om een vooronderzoek te beginnen naar misdaden, begaan door ex-president Hissène Habré van Tsjaad die al tien jaar als balling leeft in Senegal. "Dit toont aan dat internationale berechting mogelijk is", zegt een tevreden Navanethem Pillay. Ze is een Zuid-Afrikaanse rechter en president van het Rwanda-tribunaal. "Er komt een beweging in Afrika op gang om de grote overtreders van de mensenrechten te berechten." Kingsley Chiedu Moghalu, woordvoerder van het tribunaal, gelooft dat de zaak tegen Habré werd mogelijk gemaakt dankzij het werk van het ICTR, net zo goed als de arrestatie van Pinochet in Londen. "De internationale rechtspraak heeft zich in korte tijd op radicale wijze ontwikkeld, voornamelijk door dit tribunaal in Arusha", meent hij. "Voor het eerst sinds het proces van Neurenberg na de Tweede Wereldoorlog worden hier nieuwe internationale principes geformuleerd. Nog nooit was het hoofd van een regering internationaal berecht. Tot wij de voormalige Rwandese premier Kambanda voor het gerecht sleepten en veroordeelden. Wij vervolgen de grote jongens. Wij scheppen het voorbeeld voor de toekomst." De slachting in Rwanda zes jaar geleden was een van de ergste gevallen van genocide in de twintigste eeuw. Extremisten slaagden erin om een opgehitste massa in honderd dagen met primitieve wapens ruim achthonderdduizend Tutsi's te laten vermoorden. De internationale gemeenschap bleef afzijdig. Zulke gruweldaden mochten nooit meer ongestraft plaatshebben, besloten de Verenigde Naties. Het Rwanda- tribunaal werd opgericht. Doel was een afschrikwekkend voorbeeld vormen en bijdragen aan de verzoening in het getraumatiseerde Rwanda. Zijn die nobele doelen bereikt? Niemand bij het tribunaal durft daar volmondig 'ja' op te zeggen. "Na de Tweede Wereldoorlog zeiden we: dit nooit meer", zegt de Togolees Roland Amoussouga, werkzaam bij het ICTR. "En toen werd er toch weer een volkerenmoord gepleegd in Rwanda en we zeiden: nu tolereren we dit nooit meer. En sindsdien zagen we het weer gebeuren in Congo. Maar een permanent tribunaal voor Afrika kan ons wel helpen onze dictatoren in hun kragen te grijpen." Een dictator kan er na zijn afzetting straffeloos met een paar miljoen dollar uit de staatskas vandoor gaan om onbezorgd te rentenieren bij een bevriend staatshoofd. Habré in Senegal, Mengistu in Zimbabwe, Idi Amin in Saoedi-Arabië, Milton Obote in Zambia, Bedié in Frankrijk, de lijst is lang. Een permanent tribunaal zou dergelijke straffeloosheid moeten doorbreken. Het ICTR slaagde erin zo'n veertig hoofdverdachten van de Rwandese genocide die over de hele wereld waren uitgezworven, naar Arusha te brengen. Nationale rechtbanken zijn daar in het verleden nooit in geslaagd. "Zo heeft dit tribunaal een bijdrage geleverd aan een meer gerechtigheid in Afrika', concludeert Mohamed Othman, een van de openbare aanklagers in Arusha. In Rwanda denkt men daar anders over. "Voor ons Rwandezen gaat de berechting in Arusha veel te traag en is ze te duur", klaagt een bij het tribunaal gestationeerde Rwandese journalist. De Rwandese autoriteiten lieten regelmatig hun onvrede blijken over de gang van zaken in Arusha. Ze ontstaken in woede toen in november de Kamer van Beroep gebood één van de hoofdverdachten, Jean-Bosco Barayagwize, vrij te laten wegens fouten in de rechtsgang. De Togolees Roland Amoussouga verdedigt de trage en dure rechtsgang: "Als we willen dat massamoordenaars niet meer vrijuit gaan, dan moeten we accepteren dat een internationaal tribunaal veel geld kost en langzaam werkt. Dat is de prijs voor de hoogste vorm van rechtspraak. Eerlijke rechtspleging is belangrijker dan snelrecht." Het tribunaal moet het goede voorbeeld geven. Doet het dat ook? Een betrouwbare bron vertelt hoe de rechters vorige week bijna de massamoordenaar Alfred Musema moesten vrijspreken wegens slordig werk van de aanklagers. Zegt een rechter: "De aanklagers bij het tribunaal zijn doorgaans beneden de maat." Vrijspraak van Musema was, zeker na de controverse rond Jean-Bosco Barayagwize, politiek onaanvaardbaar geweest en had het voortbestaan van het ICTR op het spel gezet. "Er bestaat veel politieke druk", zegt zijn advocaat, Steven Kay. "Dat is een slechte zaak." Hij voegt daar onmiddellijk aan toe dat de advocaten en aanklagers in Arusha een uiterst moeilijke taak hebben: "De maatstaven die rechters hanteren zijn dezelfde als in de ontwikkelde Westerse landen. Maar het justitieel apparaat om aan die hoge eisen van bewijsvoering te kunnen voldoen, ontbreekt hier in Afrika." Een kritische ingewijde gelooft dat het tribunaal zijn eigen beginselen schendt. "Er bestaat te veel druk om verdachten te veroordelen", zegt hij. "Voor een normale rechtbank is een verdachte onschuldig totdat het tegendeel is bewezen. Hier ligt dat omgekeerd." Het ICTR kwam in 1995 tergend langzaam op gang en werd een jaar later in een VN-rapport beschuldigd van incompetentie en fraude. Na ingrijpende veranderingen is er de afgelopen twee jaar veel verbeterd. Een recent VN-onderzoek oordeelt dat het tribunaal zijn mandaat "redelijk effectief" uitvoert. Overeind blijft de klacht over de 'hopeloze' bureaucratie van de Verenigde Naties. Mede om die reden stopte de Zweedse echter Lennart Aspegren eind vorige maand zijn werk bij het tribunaal. Misschien zullen politici in Afrika voortaan vaker worden aangesproken op hun daden. En misschien, in de woorden van Roland Amoussouga, "gaan we stapje voor stapje in de richting van een rechtvaardiger Afrika". Maar de mogelijke berechting van één afgezet staatshoofd in Senegal geeft nog weinig reden tot juichen. Het vredesakkoord dat een half jaar geleden in Sierra Leone werd gesloten, voorziet in een amnestie voor rebellen die op beestachtige wijze hebben verminkt en gemoord. Een akkoord waarbij de VN bemiddelden. "Die amnestie betekende een tegenslag voor ons werk", erkent een rechter in Arusha. "Het afschrikwekkende voorbeeld dat we hier willen stellen, werd er voor een deel door ontkracht." Gezocht
Vier voormalige Afrikaanse regeringsleiders die in aanmerking komen voor strafvervolging: Hissène Habré Ex-staatshoofd van Tsjaad (1982-1990) Verdacht van: 40.000 doden Balling in: Senegal Mengistu Haile Mariam Ex-staatshoofd van Ethiopië (1977-1991) Verdacht van: 200.000 doden Balling in: Zimbabwe Idi Amin Ex-staatshoofd Oeganda (1971-1979) Verdacht van: 250.000 doden Balling in: Saoedi-Arabië Milton Obote Ex-staatshoofd van Oeganda (1966-1971, 1980-1985) Verdacht van: 300.000 doden Balling in: Zambia
|
NRC Webpagina's
3 FEBRUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |