|
|
|
NIEUWSSELECTIE De Stemming: de koningin citeren?
|
Op kousenvoeten rond het koninklijk huis
Hofvrees
De Oranjes en de media. Staatsbezoek van Koningin Beatrix aan China, 1999. Foto NRC Handelsblad, Vincent Mentzel Margriet Oostveen De topambtenaar van Algemene Zaken begint met een verzoek: "Kan dit entre-nous?" Dan, vertelt Volkskrantredacteur Jan Hoedeman, "trekt hij zijn stiletto". De ambtenaar belt te laat. Twee dagen eerder, op 10 februari 1999, plaatst de Volkskrant een artikel van Hoedeman onder de kop 'Koningin hervat na zes jaar gesprek'. Daarin is te lezen hoe het bezoek van Kamerleden aan koningin Beatrix na jaren van onderbreking is hervat. De delicate vraag is tot de laatste alinea's bewaard: Wat heeft de koningin zoal gezegd? Het is een dubbele primeur. Beatrix blijkt haar opvattingen onversneden te berde te brengen. Zo voelt zij weinig voor een referendum over een gekozen burgemeester. Zij hééft het recht te worden geraadpleegd, te waarschuwen en aan te sporen. Maar in de regeringscoalitie ligt het referendum op dat moment gevoelig. Bedrijft de koningin hier politiek? Nieuws is ook dat niet bij naam genoemde Kamerleden over de mening van de koningin kletsen. Zij schenden het geheim van Noordeinde. Een staatsrechtelijke doodzonde. Èn een journalistieke halszaak, vindt de bellende ambtenaar. Op hoge toon zegt hij Hoedeman: "Jij hebt de ongeschreven regels overtreden!" Hoedeman gelooft zijn oren niet. Zegt dat ook. En krijgt als antwoord: "Je begrijpt dat dit bijzonder slecht is voor je carrière?"
Op één journalistiek genre hebben Nederlandse hoofdredacteuren voor jaren een stempel gedrukt. Op Het Parool en De Waarheid na hield de Nederlandse pers braaf zijn mond, toen koningin Juliana in 1952 opvallend pacifistisch werd in haar speeches. En vier jaar lang bleef dat zo. Het hielp niet dat prins Bernhard en de kamerheer in buitengewone dienst van de koningin, I.G. van Maasdijk, journalisten gingen bellen met onheilspellende berichten. De invloed van gebedsgenezeres Greet Hofmans op Juliana zou zorgwekkend van proportie zijn. Er zou daardoor een koninklijke huwelijkscrisis dreigen. Een samenzwering zelfs, om Juliana van de troon te stoten. Maar hoofdredacteuren zwegen en lieten zwijgen - dat hadden zij zo met bewindslieden afgesproken. Zo kon een constitutionele crisis jaren doorsudderen. En sindsdien is berichtgeving rond het koningshuis wel vaker met zelfcensuur verward. In het boek Tegels Lichten haalde journalist H.J.A. Hofland in 1972 genadeloos de zweep over de autoriteitenvrees en de lafaards die journalisten heten. De hoofdzaak van hun arbeid, schreef hij in het hoofdstuk 'Greet Hofmans en de Pers', bestond uit "een gesmeerd flikflooien, een onovertroffen gekwijl". Nadien is veel veranderd. "De lakeienjournalistiek, waar alles wat de koningin zegt als grote wijsheid wordt gepresenteerd, die bestaat niet meer", zegt Hofland nu.
Maar wie serieus over het koninklijk huis schrijft, loopt nog steeds op kousenvoeten. Wees geen schorriemorrie, richt de telelens niet op vorstelijke zwembaden en blijf met uw poten van Hare Majesteits vuilniszakken af. Daarvoor hebben wij de Bladen. Maar leg contacten. Bezoek recepties, volg staatsbezoeken, zoek oud-ministers op. Raak vertrouwd met hoge ambtenaren, spin een netwerk rond het hof. Wees geduldig. Weersta het afweergeschut. Wordt geen vazal van Oranje. En weet hoe fragiel dit bouwwerk is. Telegraaf-redacteur Rob Knijff, sinds zeven jaar de enige fulltime verslaggever-koningshuis van de dagbladpers: "Je opereert in een uiterst kwetsbaar netwerk. Het lijkt alsof ik altijd maar wacht met publiceren. Op het momentum. Op de primeur die het riskeren van mijn bronnen waard is. Maar wanneer komt die? Soms nooit. Ja, een koningshuisverslaggever verstaat de kunst van het weten en níet schrijven." In het weekblad Recht voor allen van Ferdinand Domela Nieuwenhuis werden kolommen over het koningshuis een eeuw geleden al letterlijk blanco gehouden. Maar Domela Nieuwenhuis had daar wèl een kop boven gezet: 'Het Leven van Koning Willem III, de Grote, in al deszelfs hoge betekenis voor het volk geschetst.' Domela Nieuwenhuis verdween voor een half jaar in het cachot. De gezagsgetrouwheid is van later, Nederlandse krantenpagina's bleven vaak langdurig leeg. Een Spaanse fotograaf had de primeur van de verhouding tussen prinses Irene en de katholieke Carlos Hugo de Bourbon-Parma. Het Duitse Bild berichtte als eerste over Claus von Amsberg. The New York Times meldde dat koningin Juliana het doodvonnis van oorlogsmisdadiger Willy Lages tegenhield. En de Greet Hofmans-affaire werd pas bekend toen het nieuws via Der Spiegel niet meer was tegen te houden. Nog in 1996 zei minister van Buitenlandse Zaken en oud-journalist Hans van Mierlo: "Er rust een extra verplichting op journalisten die in dit staatsbestel opereren om behoedzaam te zijn." Zij hadden gewaagd te berichten dat de Nederlandse ambassadeur Roëll door toedoen van de koningin uit Zuid-Afrika was teruggeroepen. Journalisten, vond een geërgerde Van Mierlo, zouden zich eens op de staatsrechtelijke gevolgen van hun werk moeten bezinnen. "Nog steeds denkt de buitenwereld dat hoofdredacteuren de baas zijn. Dat is een groot misverstand", zegt NRC Handelsblad-redacteur Harry van Wijnen, van 1996 tot en met 1998 bijzonder hoogleraar persgeschiedenis aan de Rotterdamse Erasmus- universiteit. "Ministers bellen nog altijd de hoofdredactie en denken dat de zaak dan is geregeld. Maar geen hoofdredacteur kan het nieuws nog bedwingen." Al blijven ook leden van het koninklijk huis het proberen. Van Wijnen: "Prins Bernhard bakkeleide veelvuldig met het NOS-journaal. Dat heeft hij me zelf verteld." Zelf ondervond Van Wijnen, die veel over de monarchie publiceerde, bij het verschijnen van zijn boek De Prins-Gemaal wat koninklijke weerstand is. Prins Bernhard gaf Van Wijnen daarvoor volledige inzage in zijn correspondentie, ook prins Claus stond hem te woord. Toch kreeg Van Wijnen een beleefd-woedende brief, waarin hij werd beticht van het schenden van afspraken, van een " misleidend" voorgesprek met Claus en het "zonder meer onfatsoenlijk" citeren van de prins. Ook kon er "geen misverstand bestaan" over het géén machtiging geven "voor de werkzaamheden ten behoeve van uw boek" door de koningin. Was getekend: F.W. Kist, "Grootmeester van het Huis van Hare Majesteit de Koningin". "Beatrix verkeerde tot het boek uitkwam in de veronderstelling dat de brieven van haar vader achter slot en grendel in haar Koninklijk- Huisarchief zaten", zegt Van Wijnen. "Maar Bernhard had zijn correspondentie in stilte zelf bewaard. Dat viel niet goed. Kist schreef die brief namens Beatrix." Zonder meer onfatsoenlijk - zulke woorden liggen autoriteiten vaker op de lippen als zij zich uitspreken over publicaties aangaande het koningshuis. In 1999 is de Koning weliswaar nog steeds onschendbaar en zijn de ministers nog altijd staatsrechtelijk verantwoordelijk, maar zo wenst niet iedereen dat te interpreteren. Volkskrant-redacteur Jan Hoedeman is geagiteerd na het telefoongesprek met Algemene Zaken. Dus stelt hij diezelfde avond op de wekelijkse persconferentie van de minister- president "de brutaalste vraag" uit zijn carrière: "Minister- president, gaat u de koningin op het matje roepen?" Wim Kok ontploft en noemt hem rapporteur van het "onfatsoen". Niet dat dit soort incidenten aanleiding geeft voor verscherpte journalistieke controle. Volgens H.J.A. Hofland is aan het hof weinig aan de hand. "Beatrix heeft de populistische idioterieën van haar moeder heel kundig en geluidloos afgebouwd", zegt hij. Onderzoeksjournalisten kunnen zich volgens Hofland daarom beter aan andere zaken wijden. Aan de "gluipcultuur" van politici die in mediatrainingen leren liegen, bijvoorbeeld.
De wildgroei aan persvoorlichters van de laatste jaren is ook de grootste handicap voor onderzoeksjournalisten die zich op het koningshuis willen richten, vindt Harry van Wijnen. "Niemand spreekt meer namens zichzelf, alles gaat door de trechter van de voorlichter. In de jaren zeventig stapte ik op een zomerse dag aan het Binnenhof nog gewoon door het open raam bij een minister naar binnen. Nu is het vrijwel onmogelijk geworden om ministers, laat staan leden van het koninklijk huis, in het wild te ontmoeten. De slip of the tongue waarmee een primeur vaak begint, is uitgeroeid." Onzin, zegt Telegraafredacteur Rob Knijff. "Vergéét de Rijksvoorlichtingsdienst. Dat is hetzelfde als de voorlichter van Philips verwijten dat je niets uit het bestuur naar buiten krijgt." Hoe hij dan aan zijn bronnen komt? "Vergeet ook de hofhouding. Observeer het optreden van de leden van het koninklijk huis en verdiep je in de materie die ze bezig houdt. " Dus reist Knijff ze tweeëneenhalve maand per jaar achterna in het buitenland. Oud-ministers zijn de beste bronnen, vindt Van Wijnen. "Die weten van de hoed en de rand, en kunnen vrijuit praten. Maar pas na een jaar of tien, twintig." En dat is het grootste struikelblok voor de journalist. Echte scoops over het koningshuis zijn al snel geschiedenis. Van Wijnen: "Hier geldt: de beste journalistiek is oude journalistiek. En dat spoort dus van geen kant met de kalender van de krant." "Moeten we iedere minister soms in de gaten gaan houden", bromt H.J.A. Hofland. Meermalen is hij inmiddels uitgenodigd voor de informele bijeenkomsten waar de koningin van gedachten wisselt met kunstenaars, journalisten, schrijvers en andere opinion makers. De dichter Lucebert bleef weigeren, de meesten gaan. Hofland leerde Beatrix er kennen als een " intelligent" staatshoofd. "Extravagantie toont zij alleen in haar hoeden. Ik denk dat je de talenten ter redactie dus wel beter kunt gebruiken. Beatrix is in orde, daar sta ik voor in." "Zelfs Hofland is voor haar gekapseisd, dat valt me op", zegt Jessa van Vonderen. Zij vertrok in 1996 als woordvoerder koninklijk huis bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Er is haar verweten dat ze het belang van de pers te hoog achtte. "Maar dat wás niet zo. Ik wilde de verhoudingen alleen maar versoepelen." De teugels zijn daarna weer aangetrokken. Van Vonderen werd vervangen door kapitein ter zee Fred van Leeuwen. Opnieuw een marineofficier, net als haar voorganger. Trouw aan de Kroon. Jessa van Vonderen introduceerde het informele gesprek tijdens staatsbezoeken, tussen leden van het koninklijk huis en de pers. "Gewoon eens praten met een biertje in de hand. Weten wat er speelt." Ter achtergrondinformatie, quoten was verboden. "En daar hielden journalisten zich aan." In 1995 ging het mis. Toen meldde het Duitse persbureau DPA dat de kroonprins bevrijdingsdag zou willen afschaffen. "Een bedrijfsongeval", vond Van Vonderen. Maar het is haar aangerekend. "Er werd moeilijk over gedaan." Tijdens het staatsbezoek in China stonden Beatrix, Claus en Willem-Alexander de pers weer in gelid te woord, met hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst Eef Brouwers aan hun zijde. Van Vonderen: "Zij is absoluut een monarch, haar wil is wet. Maar misschien kun je die functie zelfs in 1999 niet anders uitoefenen." Jan Hoedeman vernam een zelfde waarneming van een veteraan onder de Kamerleden. Deze had zich off the record over Beatrix' invloed verbaasd met de woorden: "Wij hebben een andere koningin dan we gewend zijn. Dit heb ik nooit eerder meegemaakt." Jan Hoedeman: "Dan word ik ordinair nieuwsgierig." Een journalist moet alles over het koninklijk huis willen weten, vindt hij. "Tot het meest platte toe. Want de meest onnutte details kunnen in een andere context van belang worden. Maar publiceren moet je alleen wat politiek relevant is." "Het probleem bij een instelling als het koninklijk huis, is ook het eeuwig balanceren", vindt Jan Sampiemon, commentator bij NRC Handelsblad. "Wat is persoonlijk, en wat raakt het staatsrecht? Zaken die de privacy betreffen moet je er zoveel mogelijk buiten houden. Maar de moeilijkheid is dat je nooit weet wanneer die het staatsrecht zullen raken." In 1976 werd hij als verslaggever vijf maanden vrijgesteld, om zich te wijden aan de steekpenningen die prins Bernhard zou hebben aanvaard van de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed. "De Volkskrant publiceerde toen over Bernhards vermeende Franse maîtresse", zegt Sampiemon. "Ons adagium was: Volg alleen het geld, dan weten we zeker dat we privacy van staatsbelang kunnen scheiden. Maar echte onthullingen heeft het ons niet opgeleverd." Lockheed was het laatste echte schandaal rond het koninklijk huis. Er ís niets wezenlijks meer over te schrijven, is daarom nu wel de redenering. Harry van Wijnen: "Als ik het terrein van de laatste vijfentwintig jaar overzie, dan is er verdomd weinig te halen geweest. Botsinkje hier, klein dingetje daar. Meer ophef is er niet rond het koningshuis." Jan Hoedeman: "Zolang het geheim van Noordeinde nog geldt, geloof ik dat niet. Het koningshuis is een van de laatste bastions die journalisten kunnen slechten." Het mediaspektakel van de laatste jaren rond het Britse koninklijk huis is Beatrix een horreur. Volgens Fred Lammers, ruim dertig jaar verslaggever-koningshuis van Trouw, heeft de koningin "dubbele pech" gehad. Sinds zij in 1980 werd ingehuldigd zijn de zeden van de royalty-verslaggeving losser geworden. Toen Lammers een van haar eerste Koninginnedag-bezoeken beschreef als "overgeorganiseerd", zegden Trouw-lezer hun abonnement nog op. Maar de " een beetje badinerende" stijl die hij nu graag voor het koningshuis zegt te reserveren, wende. Ook de toon van de roddelbladen werd harder. En kranten en tijdschriften gingen meer aan lezersonderzoeken doen, waaruit steeds bleek dat de leden van het koningshuis als warme broodjes verkopen. In die omstandigheden bewaakt Beatrix het privé-leven van haar familie gestreng. Jessa van Vonderen: "Als 93 procent van de bevolking het koningshuis prachtig vindt, moet je er dan 95 procent van maken? De koningin heeft niet zo'n behoefte aan interactie via de media." En vergeet ons burgermansfatsoen niet, zegt Jan Sampiemon. "Daardoor ontgaat de serieuze pers nog veel relevants. Men wil niet door het sleutelgat kijken. " Zo begon de worsteling met de kwestie-Emily. Eerst is het aan, tussen haar en de kroonprins. Zoveel lijkt begin januari 1995 zeker. Weekend schrijft dat een verloving ieder moment kan worden aangekondigd. Serieuze kranten volgen voorzichtig, soms via een opmerkelijke omweg. De Volkskrant citeert Weekend in de rubriek 'Dag in Dag uit'. Weliswaar in een als luchtig bedoeld hoekje van de krant wordt op gezag van een roddelblad geschreven. Nieuwsgierigheid verslaat de preutsheid. Dan melden buitenlandse correspondenten dat Willem-Alexander tijdens een informele ontmoeting over een 'serieuze relatie' zou hebben gesproken. Dat is niet te controleren, de prins mag immers niet rechtstreeks worden geciteerd. Bij de Rijksvoorlichtingsdienst haast Jessa van Vonderen zich de relatie te reduceren tot een vriendschap met 'gewoon een vriendin'. Ruim een week later schrijft Jan Tromp in de Volkskrant: "Emily heet ze, onze nieuwe koningin. Emily Bremers." Om daaraan toe te voegen: "Erg diep hoeven we op deze love-affair niet in te gaan, want volgens de RVD hangt er niets in de lucht, aan verloving of soortgelijk nationaal festijn." Die redenering wordt bij meer kranten gevolgd: Zolang er geen verloving in zicht is, is het staatsbelang niet in het geding. En dus gaat het recht op privacy voor. Een kleine week later raakt Willem- Alexander op weg naar een skivakantie betrokken bij een verkeersongeluk. Emily Bremers zit bij hem in de auto. In NRC Handelsblad markeert H.M. van den Brink het ongeluk als een "onbedoeld maar overduidelijk" einde van "een paar weken van gissingen over de nieuwe vriendin van Willem-Alexander die het karakter van een nationaal gezelschapspel hadden aangenomen, en soms neigden naar collectieve hysterie". Maar slimme zakenlieden laten de naam 'Emily' alvast deponeren als merknaam. Bij de Rijksvoorlichtingsdienst blijft Jessa van Vonderen evenwel hardnekkig volhouden dat het hier "een vriendin" betreft. Dus houdt de serieuze pers zich lange tijd rustig. Trouw geeft nog een samenvatting van woeste speculaties in de roddelbladen. Is er "een liefdesbreuk"? Was Emily "een camouflagetruc"?
Eind 1997 maken prins Maurits en Marilène van den Broek hun verloving bekend. Dan begint de geruchtenmachine opnieuw en voluit te draaien. Wordt hun trouwen de grote repetitie voor Het Huwelijk? In februari verschijnt Emily op het bal waarmee Beatrix haar zestigste verjaardag viert. En in mei komt ze naar de huwelijksvoltrekking van Maurits en Marilène in Apeldoorn. Emily haalt het Journaal. Traineert Beatrix de verloving? "Er ontstond een soort gijzelingssituatie, waarbij de media gijzelaar en gegijzelde tegelijk waren", zegt historicus Irène Diependaal. "Terwijl er alleen nog maar een blond meisje het paleis was binnengewandeld." Diependaal werkt aan een boek over de hype rond Emily, verzamelde alles wat daarover is geschreven en heeft nu ruim anderhalve meter aan knipsels te bestuderen. De verloving van de kroonprins met Emily, is haar voorlopige conclusie, was een kwestie van selffullfilling prophecy. "De serieuze pers is zich met Emily op het hellend vlak van de human interest gaan begeven. De media stonden klaar om een verloving aan te kondigen." Dus moest er een verloving worden aangekondigd. Het werd prinsjesdag. Het Journaal vindt een nieuwe invalshoek voor de reportage uit Den Haag. Hamvraag aan het volk met vlaggetjes: verwacht u Emily volgend jaar in de Gouden Koets? Een deskundige onder de journalisten moet op de rem gaan staan. Dat is wel de voorwaarde genoemd voor het einde van een mediahype. Maar het probleem met het afgeschermde koninklijk huis, is dat niemand echt deskundig s. Dus grijpt de familie zelf in. Bij monde van mevrouw Josée van den Broek, schoonmoeder van prins Maurits. Zij vertelt in september op een receptie in New York off the record aan NRC Handelsblad-redacteur Willebrord Nieuwenhuis dat de relatie is verbroken. Hij is op dat moment met speciaal verlof, maar belt toch die nacht de krant. Hij vertelt dat hij het nieuws niet kan brengen omdat het vertrouwelijk is, maar dat het de moeite waard is andere bronnen aan te boren. Dat blijkt al te zijn gebeurd. Twee redacteuren hebben al eerder gehoord van het verbreken van de relatie en zoeken voldoende bronnen om het nieuws aan toe te schrijven. Na de receptie zegt Nieuwenhuis tegen twee collega's hoe spijtig het is als je nieuws niet kan brengen omdat het vertrouwelijk is. "Ik heb het toen niet aan mevrouw Van den Broek toegeschreven maar collega's meenden dat ze mij met haar hebben zien praten." Op basis van één anonieme bron maak je geen bericht. Het gerucht wordt bij NRC Handelsblad dus opnieuw nagetrokken en de redacties binnenland en Den Haag boren meer bronnen aan. Ook is er discussie. Moet dit worden gebracht? Waar raakt dit het staatsbelang? Plaatsvervangend hoofdredacteur Joost van der Vaart verwoordt het dilemma het treffendst: "Het mag nu wel uit zijn, straks is het weer áán. Zo gaat dat met de jeugd. Moeten we dat dan ook brengen? Dan kunnen we wel aan de gang blijven." Maar toch publiceren, besluit hij. " Omdat we eerder al hadden gemeld dat er een relatie was. Dan moet je dit ook melden." De Telegraaf beslist sneller. Redacteur Rob Knijff zegt dat hij zijn stuk "al een maand rond" had. Mèt voldoende bronnen. "Maar ik zat óók te dubben: zijn ze binnenkort niet toch weer bij elkaar? Dat mevrouw Van den Broek begon te kwekken, dat gaf de doorslag. Toen werd het link." Op 23 september opent zijn krant met een kop op rampenformaat: 'HET IS UIT'. Vanaf dat moment is alle huiver om redenen van privacy definitief overboord gezet. Iedere krant schrijft over de vriendin die geen vriendin, laat staan een verloofde is. Over een kwestie dus, die geen enkele staatsrechtelijke consequentie heeft. Harry van Wijnen: "Je hebt incidenten nodig om veranderingen door te voeren. Waarom moest Emily achterblijven als Michael Jackson óók een bron van nieuws kan zijn? De sacraliteit van het normale leven hadden we al doorbroken. Nu werd het tijd voor het koningshuis."* Een taboe is geslecht, maar de vraag blijft wat dat heeft opgeleverd. Een koninklijke familie verzacht de politiek door een geschikte toevoeging van aardige en leuke gebeurtenissen, schreef de Britse staatsrechtkundige Walter Bagehot een eeuw geleden in zijn beroemd geworden definitie van de monarchie. Het introduceert irrelevante feiten in regeringszaken, maar het zijn feiten die mensen aan het hart koesteren en die hun gedachten bezighouden. De monarchie, vond Bagehot, leidt de aandacht op die manier doeltreffend af van het echte regeringswerk. Dus, waarschuwde hij: "Never let daylight in upon magic." Het koningshuis als Klaas Vaak. Wie schudt ons wakker? Nu weten niet de hoofdredacteuren, maar de voorlichters het beste wat wordt verhuld. "De serieuze pers mist nog een hoop", vindt Jessa van Vonderen. "Alleen de basisvragen al, waarom lees ik daar niks over?" Op verzoek speelt zij dat ze een krant leidt. Wat zou zíj aan berichtgeving over het koninklijk huis doen? Van Vonderen hoeft niet na te denken. "Drie onderwerpen voor de komende jaren", zegt ze. "Wat kòst de monarchie? Is het wel zo normaal dat de Wet openbaarheid van bestuur niet voor het staatshoofd geldt? En vooral: Waar komt toch onze angst voor de macht van de koningin vandaan?"
* Op 31 augustus 1999, kort voor de deadline van het boek waaruit dit artikel komt, opende de Volkskrant met de nieuwste liefde van de kroonprins, de Argentijnse "Maxima Zorroguita" (sic): "Volgens bekenden lang, blond, en verschrikkelijk intelligent." De toon was gezet. Alle serieuze kranten schreven de dagen daarna over Zorreguieta. En voor het eerst zou de RVD een verklaring uitgeven waarin "de vriendschap" tussen de kroonprins en "mevrouw Maxima Zorreguieta" officieel werd bevestigd. 'Het gouden pennetje: Zeventien journalisten over hun fascinerend vak', Uitg. Balans, 29,50
Zie ook: Koninklijke borrelpraat?(3 december 1999) Europese vorsten laten hun woorden niet de vrije loop (3 december 1999) 'De pers is niet slechter' (30 november 1999) Dit jaar geen lintjes voor de media (30 november 1999) Beatrix kritisch over pers (29 november 1999)
|
NRC Webpagina's
4 DECEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |