|
|
|
NIEUWSSELECTIE Politievakorganisatie ACP
|
Kruizinga ontkent vermeende greep uit kas
UTRECHT, 26 NOV. Een knopje in het rechteroor, lijzige stem, vrije- tijdsstudent theologie (cum laude afgerond) - oud-voorzitter H. Kruizinga van de ACP voldoet allerminst aan het clichébeeld van de krabbelaar met subsidies. Toch werd hij gisterochtend half zes aangehouden op verdenking enkele tonnen rijksgeld voor eigen gebruik te hebben aangewend. Ook zijn echtgenote (vanochtend vrijgelaten) en Kruizinga's voorganger als ACP-voorzitter, M. Blijleven, werden gearresteerd. Blijleven is thans wethouder en loco-burgemeester in Bergschenhoek. Vorig jaar maart nam Kruizinga vrij plotseling afscheid van de politiebond, die ruim veertig procent van alle politiemensen vertegenwoordigt. Hij had zich december 1997 ziek gemeld. Er was in de ACP, aangesloten bij de christelijke vakcentrale CNV, "onvrede" over zijn functioneren, meldde de bond. Zelf klaagde Kruizinga over "wantrouwen" in de politie - maar wat precies aan de hand was, bleef onbekend. Zomer 1997 werd, na vragen van de huisaccountant, binnen de bond een intern onderzoek begonnen naar het gebruik van gelden uit het zogenoemde A en O-fonds. Kruizinga wist hiervan. Het A en O-fonds van Binnenlandse Zaken moet bevorderen dat vrouwen en allochtonen bij de overheid gaan werken. Voor het ministerie adviseerde tot en met 1993 een commissie van vakbondsmensen, onder wie Kruizinga, over projectaanvragen vanuit de politie. Bij de ACP was Kruizinga belast met het beheer van projecten die uit A en O-geld werden betaald. Het interne ACP-onderzoek, dat nog liep toen Kruizinga vertrok, bevestigde het vermoeden dat de voorzitter er persoonlijk beter van was geworden. Het ging om groot geld. "Enkele tonnen", wordt in de ACP gezegd. "Vier ton", maakt Kruizinga's advocaat J. Boone op uit de stukken. De tijdelijk opvolger van Kruizinga bij de ACP, A. Jansen, vroeg vorig jaar extern juridisch advies. Daarop besloot het ACP- bondsbestuur september 1998 aangifte te doen. Er ging " een hele heftige, emotionele discussie in het bestuur aan vooraf" , zegt Jansen. "Maar integriteit moet bij de politie voorop staan." De oud-voorzitter werd verwittigd over de aangifte. De bij justitie gedeponeerde klacht richtte zich tegen alleen Kruizinga en beperkte zich tot de periode 1991-1993. Daarna werd het beheer van het A en O-fonds door het departement anders georganiseerd. Kruizinga werd in 1993 ACP-voorzitter; de twee jaar daarvoor was hij secretaris en M. Blijleven eerste man van de bond. De rijksrecherche, die met hulp van de CRI en de Fiod onderzoek verricht, breidde zijn naspeuringen uit tot en met 1998, bevestigde justitie in Utrecht vanochtend. In de kelder van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) aan het Haagse Lange Voorhout, waar de administratie van het A en O-fonds ligt opgeslagen, is enkele maanden geleden een uitgebreid boekenonderzoek verricht. Zo stuitte de recherche ook op verdenkingen tegen Blijleven, sinds 1994 wethouder in Bergschenhoek. Gisteravond informeerde burgemeester Chevalier de fractievoorzitters uit de raad over de arrestatie van hun wethouder. " Bijzonder vervelend", zegt VVD'er J. Stubbe, voorzitter van de grootste fractie. "En nu maar hopen dat het niet waar is." Kruizinga zelf is gisterochtend, meteen na zijn aanhouding, acht uur verhoord door de rijksrecherche, aldus zijn advocaat J. Boone. Hij ontkent en wijst op mogelijke rancune in de ACP. Kruizinga, eind jaren tachtig kandidaat-Kamerlid voor de PvdA, wilde nog wel eens te progressief zijn voor zijn naaste collega's. Hij toonde zich soms teleurgesteld over het in zijn ogen overmatige materialisme van leden en collega-bestuurders. De christelijk-sociale agenda van de bond leed daar te zeer onder, vond hij. In de ACP wordt raillerend opgemerkt dat zijn veronderstelde greep uit de kas begon pal nadat hij in 1991 zijn grote hobby afrondde, de studie theologie. Boone relativeert de aanhouding van Kruizinga met een verwijzing naar de wilde acties van de rijksrecherche tegen politieman Lancee uit Schiermonnikoog. Beschuldigingen van incest bleken onhoudbaar. De overheid moest een forse schadevergoeding betalen. In de ACP bestaat een ander referentiekader. Oud-voorzitter G. Koffeman werd eind eind jaren tachtig vrijgesproken van belastingfraude na aangifte vanuit de ACP. De onterechte verdenking kostte Koffeman het CDA-Kamerlidmaatschap. " Wij hebben daarvan geleerd", zegt een ACP- bestuurder. Zijn bond mag paranoïde trekjes hebben, deze keer is daar nadrukkelijk rekening mee gehouden voordat justitie werd ingelicht, zegt hij.
|
NRC Webpagina's
26 NOVEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |