|
|
|
NIEUWSSELECTIE UNFPA
|
Alleen arme landen blijven maar groeien
ROTTERDAM, 22 SEPT. Nooit eerder in de afgelopen dertig jaar liep de groei van de bevolking in de verschillende werelddelen zover uiteen als in 1999. De minst ontwikkelde landen zorgen voor 95 procent van de bevolkingsgroei, een aandeel dat de komende 25 jaar tot 98 procent zal stijgen. Het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) schrijft dat in het Wereldbevolkingsrapport 1999, dat vanmorgen in een groot aantal steden verspreid over de wereld is gepresenteerd, waaronder Den Haag. Het sterkst blijft de bevolking stijgen in de armste landen die het slechtst zijn toegerust om die mensen aan onderwijs, gezondheidszorg en kansen op welvaart te helpen. Maar in landen die het zwaarst door de aids-epidemie zijn getroffen, stijgt het sterftecijfer zo snel en daalt de levensverwachting zo hard, dat de bevolkingsgroei sterk geremd wordt. Tegelijkertijd is de vruchtbaarheid in 61 overwegend rijkere landen gedaald tot onder het niveau dat nodig is om de bevolking constant te houden. De Verenigde Staten is het enige industrieland waar nog een sterke bevolkingsgroei voorzien wordt, grotendeels door immigratie. Onder invloed van die sterk variërende bevolkingsgroei verandert de geografische spreiding van de wereldbevolking de komende halve eeuw ingrijpend, voorspelt het Bevolkingsfonds. In 1960 woonde zeventig procent van de wereldbevolking - 2,1 van de 3 miljard mensen - in de minder ontwikelde landen. Dat aandeel is sindsdien tot tachtig procent gestegen - 4,8 van de 6 miljard mensen - en neemt nog altijd toe. De Afrikaanse bevolking groeit het snelst. Op dat continent leven tegenwoordig 767 miljoen mensen, drie keer zoveel als in 1960. In die veertig jaar is het aantal bewoners van Europa met niet meer dan twintig procent gegroeid. Het aandeel van Afrika in de wereldbevolking stijgt volgens de ramingen de komende halve eeuw tot twintig procent (was negen procent in 1960). Het aandeel van Europa neemt in diezelfde periode af van twintig tot zeven procent. Door onderwijs, voorlichting en beschikbaarheid van voorbehoedmiddelen is de vruchtbaarheid de afgelopen halve eeuw in alle werelddelen teruggelopen. In ontwikkelde landen daalde het aantal kinderen per vrouw van 2,8 naar 1,6. In minder ontwikkelde landen werd het aantal kinderen per vrouw meer dan gehalveerd tot minder dan drie. Sinds het Bevolkingsfonds in 1969 in het leven werd geroepen, is de jaarlijkse groei van de wereldbevoling van 2,04 tot 1,33 procent gedaald. Voor de komende 50 jaar wordt een verdere daling verwacht. Desondanks zal de wereldbevolking naar schatting stijgen tot 8,9 miljard in 2050. Volgens het Wereldbevolkingsrapport verkeert de wereld in een demografische overgangsfase: van een hoge vruchtbaarheid en hoge sterfte naar een lage vruchtbaarheid en lage sterfte. Die ontwikkeling is in de meeste rijkere landen al voltooid. Minder ontwikkelde regio's zitten daar nog middenin. Het begeleiden en versnellen van die omslag in de armere landen is noodzakelijk om de ontwikkelingskanden van die landen te vergroten, vindt het Bevolkingsfonds. De afgelopen eeuw heeft de wereld grote vooruitgang geboekt, vindt het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties. De mondiale bevolking is verviervoudigd tot zes miljard mensen. Dankzij sanitaire basisvoorzieningen, veilig drinkwater en moderne gezondheidszorg daalde het sterftecijfer sinds 1950 met de helft: van twintig tot minder dan tien sterfgevallen per duizend personen. In die laatste vijftig jaar steeg de gemiddelde leeftijdsduur van 46 naar 66 jaar. Volgens het VN-rapport is de wereldbevolking "gezonder dan ooit tevoren". Nooit eerder is onderwijs binnen het bereik van zo'n groot deel van de wereldbevolking geweest. Maar de kloof tussen arm en rijk is in de wereld alleen maar groter geworden. De rijkste twintig procent van de wereldbevolking consumeert ruim 66 keer zoveel als de armste twintig procent. En aantasting van het milieu en klimaatverandering, nieuwe ziekten, sociale ontwrichting en economische instabiliteit vormen een ernstige bedreiging voor de vooruitgang die de afgelopen eeuw is geboekt, waarschuwt het Bevolkingsfonds. Volgens het VN-fonds staat de wereld voor een aantal belangrijke keuzes op het terrein van bevolkingspolitiek en ontwikkelingsbeleid. Op de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD) in Kairo vijf jaar geleden hebben 179 landen overeenstemming over een plan van actie bereikt, een plan dat in de loop van dit jaar is geactualiseerd. Maar voor de uitvoering is onvoldoende geld beschikbaar. Het basispakket zou tot het jaar 2000 naar schatting 17 miljard dollar kosten. Rijke en arme landen samen kwamen in 1997 en 1998 niet verder dan ruim de helft van dit bedrag. "Dit houdt in dat vrouwen ook in de toekomst ongewenst zwanger zullen raken, of hun toevlucht zullen nemen tot abortus; dat ze zullen blijven sterven als gevolg van zwangerschap; en dat verbeteringen op het gebied van mensenrechten en gelijkheid in de gezondheidszorg langzamer zullen plaatsvinden dan ooit tevoren." Aldus het Wereldbevolkingsrapport. De trek van het platteland naar de stad is de afgelopen veertig jaar versneld, constateert het bevolkingsfonds. Vooral in minder ontwikkelde gebieden. de stedelijke bevolking groeit mondiaal drie keer zo snel als op het platteland. Het aandeel van de wereldbevolking dat in steden woont, is sinds 1960 toegenomen van 33 tot 47 procent. In 2030 zal naar verwachting 61 procent van de wereldbevolking in steden leven. Al 15 jaar daarvoor, in 2015, zal tien procent van de wereldbevolking in mega-steden wonen, metropolen met meer dan tien miljoen inwoners.
Zie ook: Eén miljard (16 augustus 1999
|
NRC Webpagina's
22 SEPTEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |