|
|
|
NIEUWSSELECTIE Triumph and Tragedy in Formula 1: Story of Professor Sid Watkins (Boek Sid Watkins, Barnes & Noble)
|
Een chirurg tussen 22 waaghalzen
Door Ward op den Brouw
Dit weekeinde gaan de gedachten van Watkins terug naar die fatale race op 10 september 1978, waarbij de Zweed Ronnie Peterson na een ongeluk door zijn Engelse collega James Hunt zwaar gewond uit zijn Lotus werd gehaald. De volgende dag overleed Peterson in een Italiaans ziekenhuis. Drie maanden eerder was neurochirurg Watkins in dienst getreden als chirurgisch adviseur bij de Formule I, de sport die hij al vanaf 1962 als toeschouwer van nabij volgde. Een jaar later zag hij bij zijn eerste bezoek aan Monza de Schot Jim Clark winnen. "Monza, daar maak ik me altijd zorgen over", zegt Watkins. "Ik word hier altijd door een gevoel van melancholie bevangen. Het bos, de mist in de vroege ochtend, er zijn hier zoveel coureurs verongelukt. Het is natuurlijk allemaal veel beter dan vroeger; het circuit is aangepast, de Curva Grande en de Parabolica zijn een stuk veiliger, maar toch. Ik voel dat de geesten rondwaren van de coureurs die hier verongelukt zijn." Behalve Peterson vonden topcoureurs als de Duitse graaf Wolfgang von Trips en de Oostenrijker Jochen Rindt in Monza de dood. Nadat Peterson was gecrasht, werd Watkins door de carabinieri tegengehouden toen hij de baan op wilde om de Zweed te helpen. "Maar het zou geen enkel verschil hebben gemaakt als ik wel naar hem toe had mogen gaan", zegt Watkins resoluut. "Ronnie was in een stabiele toestand toen hij in het medisch centrum arriveerde. Hij had zijn voeten en benen op 27 plaatsen gebroken. In het ziekenhuis ontstonden problemen met de bloedsomloop in zijn benen, omdat er zoveel breuken waren. Na de operatie kreeg hij een complicatie, een vet-embolie, waaraan hij de volgende ochtend overleed." Na Monza '78 besloot de FIA in de eerste ronde van elke race een snelle dokterswagen achter het rennersveld aan te laten rijden, om bij een ongeluk na de start zo snel mogelijk hulp te kunnen bieden. Het circuit van Watkins Glen in de Verenigde Staten had in datzelfde jaar de primeur, de eerste race na het ongeluk met Peterson. Sindsdien rijdt een auto met Watkins en een anesthesist, plus een voorraad medische apparatuur, in de eerste ronde van een Grand Prix mee. Achter het stuur zit meestal een ex-racer of een rallyrijder. Tegenwoordig reageren Formule I-coureurs vaak erg koel na een ongeluk. "Zou u twee dingen willen doen", was zowat het eerste dat Michael Schumacher in juli tegen Watkins zei toen de coureur met zijn Ferrari met hoge snelheid op Silverstone was gecrasht en daarbij zijn rechterbeen had gebroken. Schumacher vervolgde: "Mijn vrouw bellen om te zeggen dat ik alleen maar mijn been heb gebroken, en Jean Todt vertellen dat het een remprobleem was." Door die laatste boodschap kon de teambaas de andere Ferrari laten controleren. Watkins: "Na zijn crash in de training van twee weken geleden op Spa sprak Jacques Villeneuve van zijn beste crash, beter dan die van een jaar eerder op dezelfde plaats. De coureurs houden van de opwinding. Of ik dat leuk vind? Ik houd van hun eigenaardige gevoel voor humor. Maar als je ze na zo'n groot ongeluk ongedeerd uit de auto ziet stappen, dan is dat een geweldige opluchting." Als zoon van een garagehouder kreeg Watkins de liefde voor auto's met de paplepel ingegoten. Als kind sleutelde hij al aan wagens. "Later kon ik met een stethoscoop de carburateur van m'n MG afstellen." Zijn actieve carrière in de autosport beperkte zich tot een rally in Nigeria, waar hij middenjaren vijftig in het Britse leger diende. Met een vriend startte Watkins in Lagos in een Ford Zephyr Zodiac. "Geen gordels, helmen, overalls, gereedschap, reserve-onderdelen of ondersteuning. Het begon te regenen en we raakten van de weg. De auto bleef op z'n kant liggen, helemaal vernield. De motor liep nog en aan alle kanten piste er benzine uit." Angst is nooit een gespreksonderwerp tussen Watkins en de coureurs. Op de dood rust het grootste taboe. "Niemand vertelt me ooit dat ie bang is, maar ik ben er zeker van dat ze dat soms zijn. Als ze over ongelukken praten - zoals Villeneuve na zijn crash twee weken geleden in de training op Spa - dan praten ze erover alsof ze een grap vertellen. Villeneuve was bijna beledigd dat zijn teamgenoot Zonta in Spa op dezelfde plaats een groter ongeluk had. Het lijkt een onderlinge competitie wie de grootste ongelukken heeft gehad. Alsof ze strijden om de grootste piemel." Als een coureur verongelukt, lijkt het alsof zijn collega's hun lippen nog stijver op elkaar houden. Watkins: "In de jaren zestig en beginjaren zeventig viel er een dode in elke tien races of had je een crash waarna een coureur blijvend invalide was. Nu is dat bij wijze van spreken één op de paar honderd. In die dagen gingen ze voortdurend naar begrafenissen van collega's. Maar ook toen werd daar nauwelijks over gesproken. Toen Gilles Villeneuve (vader van de Canadeese coureur Jacques, red.) op het circuit van Zolder verongelukte bij de training, sprak niemand daar de volgende dag over. Er werd geraced alsof er niks gebeurd was. Bij de start was een lege plek, dat was alles." Wanneer Watkins eenmaal een gewonde coureur heeft geholpen, verandert de verstandhouding met die coureur. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Italiaan Rubens Barrichello, die in 1994 in Imola zwaar crashte, en dat geldt voor de Fin Mika Hakkinen, wiens leven na een crash in 1995 in Adelaide aan een zijden draadje hing. "Ze zijn opeens aardiger voor me, alsof je vader en zoon bent geworden. In zekere zin zijn het na zulke ervaringen kinderen van je geworden." Vlak voordat de Braziliaan Ayrton Senna in 1994 in Imola om het leven kwam, had Watkins een naar voorgevoel. Op vrijdag had Barrichello een zware crash overleefd, een dag later verongelukte de Oostenrijker Roland Ratzenberger. "Ik heb dat nooit eerder gehad", vertelt Watkins. "Erg vreemd. Het was een Senna-thing. Wij waren erg close. Ik beschouwde hem als een familielid." Privé brachten ze soms de tijd samen door, het liefst met vissen, hun gezamenlijke passie. "Elke keer als Ayrton een grote vis ving, sprong hij een gat in de lucht van vreugde. Dan kwam de jongen in hem naar boven." Watkins noemt Senna a great chap en beschouwt Schumacher als a fine young man. "Ik ken hem niet zo goed, maar ik heb ontzettend veel respect voor hem." Schumachers enorme populariteit is van een andere orde dan die van Senna, meent Watkins. "Ayrton had een air van spiritualiteit over zich. Je voelde zijn diepe religieuze overtuiging. In Brazilië werd hij als een god aanbeden. Hij deed ook zoveel goeie dingen waarvan mensen geen weet hadden. En dat wilde hij zo houden. De combinatie van zijn religieuze overtuiging en zijn ongekende toewijding aan de sport bezorgden warme gevoelens bij mensen over de hele wereld. Dat verklaart die wereldwijde reactie op zijn dood. "Ik had in Imola op zaterdag al tegen Senna gezegd dat ik niet wilde dat hij in de race zou starten. Hij was zeer aangeslagen door de dood van Ratzenberger. Toen na de herstart de rode vlag uitkwam, wist ik dat het voor Senna was. En toen ik op de plaats van het ongeluk kwam en zag hoe fataal zijn verwondingen waren, voelde ik me schuldig dat ik hem niet had tegengehouden. Ik had me er met een grap van afgemaakt - laten we gaan vissen en deze business opgeven. Misschien had ik wat harder voor hem moeten zijn. Maar dat was achteraf." Mede door de maatregelen die sinds Monza '94 zijn genomen, overleefde Schumacher zijn crash op Silverstone. En de Formule I wordt nog veiliger. In Monza gebruikt een enkele coureur een nieuwe hoofd- en neksteun die het effect van een airbag heeft. De door David Coulthard geteste steun zit als een juk op de schouders en wordt op z'n plaats gehouden door de zespuntsgordel. Watkins: "Toen de Oostenrijkse televisie me vroeg wat Schumacher moet doen om weer te mogen racen, zei ik dat hij van het motorhome van Ferrari af moest springen. Als oud- keeper ga ik in het doel staan en Michael moet een strafschop nemen. Als hij niet scoort, mag hij ook niet racen." In een serieuze bui benadrukt Watkins dat het been van Schumacher helemaal gezond moet zijn. "Behalve dat de coureur zelfstandig binnen vijf seconden uit zijn cockpit moet kunnen stappen, verzinnen we de oefeningen afhankelijk van de blessures die de coureurs hebben gehad. Zo had Montermini zijn blindedarm laten wegnemen. Achtenveertig uur later wilde hij weer racen. Ik onderzocht hem en beloofde hem in zijn buik te stompen. Hij spande z'n spieren, ik sloeg op zijn litteken. Dat deed geen pijn, dus kon ik hem laten racen. Zulke dingen verzin je ter plekke. En wat Schumacher betreft: we zien wel wanneer hij terugkomt."
|
NRC Webpagina's
11 SEPTEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |