|
|
|
NIEUWSSELECTIE Djangan lupa Maluku
|
RMS-leider Manusama was lid NSB
Door PETER SCHUMACHER
De latere RMS-leider werd lid van de NSB tijdens zijn studie als civiel ingenieur aan de Technische Hogeschool te Bandung. In één van de interviews die de bezorgers van Manusama's memoires - Wim Manahutu en Henk Smeets, de tweekoppige directie van het Moluks Historisch Museum in Utrecht - hebben verweven met zijn persoonlijke herinneringen, zegt Manusama in 1988: "Ik ben in 1934 lid geworden. Ik werd uiteindelijk secretaris van een blok. Heel wat mensen in mijn omgeving werden lid. Ik denk dat de NSB in Indië een heel ander karakter had dan in Nederland [...] Het waren de jaren van het gebroken geweertje. Terwijl toch sprake was van oorlogsdreiging. De NSB was voorstander van een weerbaar Indië. Dat sprak mij aan. [...] Mussert was een geweldig spreker. Ik heb hem gehoord op een bijeenkomst, toen hij Indië bezocht." In zijn memoires, die hij schreef in de jaren tachtig, motiveert Manusama zijn lidmaatschap met het argument dat de NSB sterk gekant was tegen het heersende defaitisme in Nederland. Vooral de slogan van de Nationaal Socialisten dat het algemeen belang vóór het groepsbelang moest gaan en het laatste weer voor het persoonlijk belang sprak de student Manusama zeer aan. In een voetnoot vermelden de bezorgers dat in 1979, toen er een onderzoek liep naar het mogelijke NSB-lidmaatschap van oud-minister van Buitenlandse Zaken Josef Luns, ook het lidmaatschap van Manusama werd ontdekt. De 'president in ballingschap' heeft toen ernstig overwogen het stilzwijgen over zijn dubieuze politieke verleden openbaar te maken. "Daarmee wilde hij voorkomen", noteren Manahutu en Smeets, "dat de Nederlandse overheid dit gegeven naar buiten zou brengen op een voor de RMS ongunstig moment. Op advies van zijn omgeving besloot hij echter alsnog geen stappen te ondernemen. Hoewel in latere jaren ook een aantal Molukkers die zich verzetten tegen de lijn-Manusama op de hoogte bleek van het NSB-lidmaatschap, is het nimmer in de openbaarheid tegen Manusama uitgespeeld." Of Manusama er in besloten kring wellicht toch mee is gechanteerd, vermelden Smeets en Manahutu in het boek niet. Zelf voert Manusama nog een argument aan om ook vóór 1979 te zwijgen over zijn NSB-lidmaatschap: "Ik wilde namelijk voorkomen dat mijn opkomen voor het zelfbeschikkingsrecht van mijn volk mogelijk bemoeilijkt zou worden doordat men mij zou bestempelen als een ex-nazi, die men niet serieus hoefde te nemen." In zijn memoires stelt Manusama dat zijn biografie onvolledig zou zijn als hij zijn NSB-lidmaatschap geheel onvermeld zou laten. Manusama betoogt niets te hebben willen verbergen. Als verdediging voert Manusama verder aan: "Ik was lid van de NSB in een periode dat deze partij volkomen legaal was. Men had zelfs bij de Tweede Kamerverkiezingen, ik meen in 1938, negen zetels van de op dat ogenblik nog 100 leden tellende Tweede Kamer in de wacht weten te slepen. Bij zijn bezoek aan Nederlands-Indië werd Mussert officieel door de gouverneur-generaal in audiëntie ontvangen." Smeets en Manahutu wijzen er in een voetnoot op dat de NSB nooit negen zetels heeft gehaald. Bij de verkiezingen in 1937 haalde de partij vier zetels. Pas toen in mei 1940 de Duitsers Nederland bezetten vielen bij de man "die eigenlijk niet veel van de politiek moest hebben" de schellen van de ogen. Manusama en zijn NSB-vrienden hadden gemeend dat de NSB "een zuiver Nederlandse partij was, die loyaal was ten aanzien van vorst en vaderland". Onmiddellijk na de Duitse bezetting van Nederland werden in Indië duizenden NSB'ers gearresteerd en verhoord door de Politieke Inlichtingen Dienst (PID). Dat overkwam ook Manusama. Nadat hij had verklaard waarom hij lid was geworden werd Manusama vrijgelaten, "omdat de PID mij niet als staatsgevaarlijk beschouwde". Welke redenen voor zijn lidmaatschap van de NSB Manusama in dat verhoor naar voren bracht vermeldt hij niet. Wel schrijft hij niet met trots op deze periode van zijn leven te kunnen terugzien. Maar, voegt hij daar direct aan toe: "Anderzijds heb ik persoonlijk in deze periode niets gedaan waarover ik mij behoef te schamen. [...] Maar ik wil deze periode in mijn leven vooral ook noemen om te illustreren hoe ik mij in die dagen geheel Nederlander voelde."
|
NRC Webpagina's
20 AUGUSTUS 1999
|
Bovenkant pagina |