|
|
|
NIEUWSSELECTIE Jong Oranje
|
Voetbalhumor zo oud als de voetbalsport zelf
UTRECHT, 18 AUG. In Toulon gooide de Nederlandse jeugdspeler Theo Janssen van Vitesse een medespeler in het water, als reactie op een opmerking over het goede viswater in de Franse havenstad. Voor de verantwoordelijke coach Han Berger was de actie "de bekende druppel". Hij hekelde vorige week de toenemende verloedering in de voetballerij. Tonny van der Linden (66), de befaamde midvoor van DOS en het Nederlands elftal, weerlegt de theorie van Berger met een vergelijkbare anekdote uit de jaren zestig. "Wij maakten met DOS ooit een bootreis langs de Noorse fjorden", zegt Van der Linden met een twinkeling in de ogen. "Ineens hoorden we 'man overboord' en zagen we Sjakie Westphaal vanaf die dubbeldekker in het ijskoude water springen. Hij is daar bijna verzopen en werd helemaal verschrompeld uit het water gevist. Die Noren kwaad natuurlijk, maar onze bestuursleden hadden de grootste lol." Voetbalhumor is zo oud als de voetbalsport zelf, hoewel de sfeer in de kleedkamer door het grote geld is verzakelijkt. Grapjassen van weleer spreken over het gebrek aan clubliefde dat de humor of vermeende humor op een lager pitje heeft gezet. "Voetballers zijn passanten geworden", weet Ton du Chatinier (41), in de jaren tachtig een beruchte sfeermaker bij FC Utrecht. " Van de huidige selectie van FC Utrecht zijn de meeste jongens bij knooppunt Ouderijn vergeten voor welke club ze spelen. Het zijn allemaal zakkenvullers en geef ze eens ongelijk. Maar voor de sfeer is het natuurlijk doodzonde. Ik zie bijna niemand meer lachen in het stadion." Van der Linden en Du Chatinier verklaren de uitwassen in Toulon als incidenten veroorzaakt door een losgeslagen bende. Bij hun club staan de jeugdinternationals onderaan de hiërarchie. In de vertegenwoordigende elftallen worden ze niet door ouderen gecorrigeerd. Juist de buitenlandse trips worden aangegrepen om de boel op stelten te zetten. De verveling op een trainingskamp leidt maar al te vaak tot baldadigheid. En baldadigheid wordt in sommige kringen uitgelegd als laakbaar gedrag. Berger heeft zich in Toulon gestoord aan "ontoelaatbare wantoestanden". De junioren vernielden de spelersbus. Ze gooiden water over het hoofd van de vierde official. Ze praatten tijdens het volkslied van de tegenpartij. Kortom: ze maakten zich schuldig aan wangedrag en acht spelers werden om disciplinaire redenen geschorst. Volgens Berger is sprake van "moreel verval en gebrek aan discipine in de voetballerij". Hij is van mening dat sommige jeugdinternationals de binding met de samenleving dreigen te verliezen. De meeste voetbaltalenten verdienen aan het begin van hun carrière al gauw 300.000 gulden. En rijkdom kan volgens Berger leiden tot asociaal gedrag. Du Chatinier vult hem aan. "Ik ben eens gaan stappen met een paar jonge voetballers, onder wie Patrick Kluivert. Hij betaalde die avond met briefjes van duizend." Volgens Berger zijn er grenzen aan voetbalhumor. Hij vergeleek de mentaliteit van de huidige lichting jeugdspelers met de sfeer in de jaren zeventig. Als trainer van FC Utrecht moest hij destijds stront van de deurklink halen. " Daar kon ik om lachen, hier kan ik niet om lachen", verwees Berger naar de gebeurtenissen in Toulon. Hans Kraay senior was speler van DOS en Feyenoord en later trainer van Ajax, AZ, PSV en Feyenoord. Hij hekelt de begeleiding van de Nederlandse jeugdspelers in Toulon. "Had er niet veel eerder moeten worden ingegrepen? Een goede leiding had vast en zeker grip gekregen op een paar lastige klanten. " Kraay (62) benadrukt dat voetbalhumor geen uniek verschijnsel is. In de jaren zestig was hij conditietrainer van het Nederlands hockeyelftal. Tijdens een toernooi in Hamburg heeft hij destijds zijn ogen uitgekeken. "In de gang van het hotel stonden schoenen om gepoetst te worden. Die hockeyers urineerden in die schoenen alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Zij plaatsten kasten voor hotelkamers zodat de gasten hun gangdeur niet konden vinden. En dan praat ik over zogenaamde rijkeluiszoontjes met een keurige opvoeding." Joop Hiele (40), keeperstrainer van PSV, ziet momenteel weinig verschillen met zijn actieve voetbalperiode. "Ik verdiende in 1977 als snotaap bij Feyenoord ook veel meer dan mijn vader. Op bepaalde leeftijd haal je kattekwaad uit en dat heeft niks met rijkdom te maken. Kattekwaad is kattekwaad." Hiele hoeft niet lang na te denken als hem naar een voorbeeld van typische voetbalhumor wordt gevraagd. Hij herinnert zich zijn eerste training in de Rotterdamse Kuip, waar hij 's ochtends op de damesfiets van zijn moeder was gearriveerd. Na afloop van de training moest hij te voet naar huis. "Die fiets hing hoog en droog in een lichtmast. Ik wist meteen dat Nico Jansen, een beer van een kerel, dat karweitje had geflikt." Hiele onderging de gebruikelijke ontgroening gelaten. Op zijn beurt heeft hij veel debutanten het leven zuur gemaakt. "Die moeten zorgen dat ze niet worden ondergesneeuwd en een plaatsje in de pikorde veroveren." Hiele spaarde de ervaren spelers evenmin. Zo had hij als doelman van Oranje een verklaring voor de voorkeursbehandeling die Hans van Breukelen in het Nederlands elftal genoot. "Met zo'n centenbak heeft hij natuurlijk een streepje voor", verwees Hiele naar de grote kin van zijn concurrent. Volgens Van Breukelen (42) heeft Du Chatinier "de voetbalhumor zo'n beetje uitgevonden". Hij was een sfeermaker bij uitstek. Desgevraagd vertelt Du Chatinier een verhaal uit de oude doos. "Ik trainde een keer met geleende voetbalschoenen, die ik na afloop in de kleedkamer mocht achterlaten van onze materiaalman. Die vond de volgende ochtend mooi een paar bruine jongens in die schoenen. Ik weet precies wie die man te kakken hebben gezet, maar ik zal hun reputatie niet verder afbreken." Volgens Du Chatinier is de lol in de kleedkamer nu minder groot dan vroeger. " Wij konden nog onze gang gaan, maar nu let iedereen op iedereen. In Toulon waren allemaal sponsors en journalisten die als bodyguards voor de deur lagen. Logisch dat die relletjes in de openbaarheid kwamen." Du Chatinier herinnert zich ook een verhaal over een verzorger van DOS die blij was met het warme water dat uit de kraan sijpelde. In werkelijkheid zat er urine in zijn emmer, afkomstig van enkele spelers. Een soortgelijk verhaal werd later opgeroepen door John van Loen van FC Utrecht. Hij maakte melding van een worstverkoper die eveneens blij verrast werd door de warme gloed in zijn emmer. "De worst had nog nooit zo lekker gesmaakt", sprak Van Loen gniffelend.
|
NRC Webpagina's
18 AUGUSTUS 1999
|
Bovenkant pagina |