|
|
|
NIEUWSSELECTIE De regering van Zuid-Afrika
|
Geen malle broden meer in Elandsdoorn
ELANDSDOORN, 13 AUG. Waarom bakte de bakker van Elandsdoorn altijd van die malle broden? Soms waren ze rond, soms hoekig, soms zwaar, dan weer licht. Antwoord: omdat hij geen weegschaal had en slechts een gewone keukenoven tot zijn beschikking had. Bakker Phuti werkte vanuit zijn eigen huis. De zoon kneedde het deeg, hijzelf bakte en de vrouw verkocht. Om rond te komen stond het oventje 24 uur per dag aan, tien broden per uur. Zo verdiende de kleine bakker een schamel inkomen. Totdat hij de Nederlandse arts Hugo Tempelman tegenkwam. "Verdikkeme dacht ik, met zo'n inzet kan hij veel verder komen", zegt Tempelman over die ontmoeting. Hij kocht een weegschaal voor Phuti en stelde hem na enige tijd voor een geheel nieuwe bakkerij te bouwen. De arts stak er 20.000 gulden in, zijn vriend Herman van Veen - de zanger - een zelfde bedrag. De tweedehands oven en andere apparatuur kwamen van de Haagse Bakkerij Machinefabriek, professionele hulp van een gepensioneerde bakker uit Zwolle. Tempelman zelf nam de troffel ter hand om te helpen een oud gebouw nabij zijn kliniek om te toveren tot een splinternieuwe bakkerij. Op de zijgevel is het logo geschilderd: Alfred Jodocus Kwak die ligt te slapen in een croissantje. Phuti (42) staat te glunderen in 'zijn' nieuwe bedrijf. De bakkerij zal geleidelijk Phuti's eigendom worden, maar daarvoor moet de bakker wel eerst leren lezen en schrijven om zijn administratie te kunnen bijhouden. Alsof hij een pasgeboren kindje wiegt houdt Phuti een vers roombroodje in zijn grote armen. Hij bakt ook spritsen en Hollandse moppen volgens polderrecept, maar het gewone brood, verkoopprijs 2,10 rand (75 cent), blijft het hoofdproduct. Hugo Tempelman woont en werkt al negen jaar in Zuid-Afrika, waar hij zich onder de lokale bevolking van het township Elandsdoorn zeer geliefd heeft gemaakt. Begonnen met een kliniek heeft Tempelman (38) de buurt sinds 1994 verrijkt met zulke uiteenlopende diensten als een crèche, een radiostation, een postkantoor, een sportveld en nog meer. Alle projecten zijn opgezet met minimale middelen en drijven op zelfwerkzaamheid. De dokter doet het liefst alles zelf. "Medicijnen is mijn vak, klussen mijn hobby." Hij metselt, bakt zelf broden, verbouwt groente. Elandsdoorn is gelegen in de oostelijke provincie Mpumalanga. Het is een township zoals vele andere: kleine krakkemikkige huisjes op een veel te groot stuk grond; stoffige paden, weinig voorzieningen en veel mannen die door de hoge werkloosheid met hun ziel onder de arm lopen. Er wonen naar schatting 40.000 mensen, met omliggende woongemeenschappen komt men uit op ongeveer 150.000. Hugo Tempelman, als basisarts opgeleid, arriveerde in deze streek gedurende de laatste dagen van de apartheid, eind jaren tachtig. Op dat moment maakte Elandsdoorn nog deel uit van Kwandebele, een van de zwarte thuislanden die door de blanke regering in het leven waren geroepen. "Ik heb destijds veel vrienden verloren in Nederland, omdat men vond dat ik voor de apartheid ging werken, maar ik zag dat anders, ik kwam mensen helpen." Tempelman en zijn vrouw Liesje bevestigden hun toewijding aan Zuid- Afrika door na de democratische omwenteling van 1994 in het land te blijven. Maar de sfeer en werkomstandigheden in het staatsziekenhuis waar hij werkte begonnen hem tegen de borst te stuiten. "Ik was van mening dat ik zelf een veel betere kliniek kon opzetten." Hij vroeg en kreeg toestemming van de provincie om een eigen polikliniek te bouwen, die inmiddels onder de naam Ndlovu Medical Centre volop in bedrijf is, met drie dokters, een tandarts en een ondersteunende staf van zeventien mensen in dienst. Tempelman geeft een rondleiding door de kraakheldere ruimtes, voorzien van moderne apparatuur. "Ik doe geen concessies aan kwaliteit, mijn patiënten krijgen een eersteklas behandeling", zegt hij. Het medisch centrum wil zoveel mogelijk mensen uit Elandsdoorn aan het werk krijgen. "Maar we hebben geen zwarte artsen. Zwarte patiënten willen een blanke dokter. Als ik daar niet aan toegeef gaat de zaak hier naar de kloten." De financiering van de kliniek verzorgt hij zelf: een deel van het geld is afkomstig van instellingen en particulieren in Nederland, terwijl ook de patiënten moeten bijdragen. Een kwart van hen is verzekerd en betaalt volledig, de helft van de patiënten draagt bij naar vermogen, terwijl het laatste kwart niets heeft en dus niets betaalt. De jongste uitbreiding aan Tempelmans dagziekenhuis is een kraamafdeling, van alle gemakken voorzien. Tempelman is geen idealist of wereldverbeteraar, maar hij ziet om zich heen voortdurend misstanden die soms met een eenvoudige ingreep zijn te verhelpen. Hij wijst op een groot sportveld, achter de kliniek. "De jeugd hing hier na schooltijd maar wat rond. Men lanterfantert, er was baldadigheid, van die dingen. We hebben het veld geëffend, er een paar basketballpalen en voetbaldoelen neergezet en kijk eens aan: nu speelt men er tot 's avonds laat." Waar Hugo Tempelman de tijd en energie vandaan haalt voor velen een raadsel, maar voor hem niet. "Een katalysator tussen de have's en de have-nots", noemt hij zichzelf. De arts is zijn eigen inspiratie, een man die alles uitprobeert. In de morgen functioneert hij als arts, 's middags is er tijd voor klussen, 's avonds wacht de familie. Andere diensten die hij in Elandsdoorn met succes opzette: een crèche waar werkende moeders hun kinderen achter kunnen laten; Radio Moutse, een station dat de wijde omgeving bedient en een tuinproject, waar Tempelman eigenhandig de mensen leert hoe ze groente en fruit moeten verbouwen. "Ik zag aan kinderen die in de kliniek kwamen dat er sprake was van ondervoeding. Men was verleerd groente te verbouwen en dat ben ik ze opnieuw aan het bijbrengen", zegt Tempelman. En hij is nog niet klaar met Elandsdoorn, waar hij 'burgemeester' wordt genoemd, een ambt waarvoor hij is benaderd. "Dat kan natuurlijk niet", zegt hij schaterlachend, "maar het is wel zo dat ik mezelf tot deze gemeenschap heb veroordeeld." De 'burgemeester' heeft nieuwe grootse plannen: er moet een cultureel centrum komen, een bibliotheek en een sportaccommodatie, evenals een vast gebouw voor het radiostation. Geraamde kosten: 1 miljoen gulden. Hugo Tempelman heeft nu zo veel goede wil gekweekt onder Zuid-Afrikaanse bestuurders dat hij verwacht dat men voor het eerst met geld over de brug zal komen. En als dat niet gebeurt? Dan neemt de arts, metselaar, bakker zelf weer de troffel ter hand.
|
NRC Webpagina's
13 AUGUSTUS 1999
|
Bovenkant pagina |