U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   S P O R T
 
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s

Het talent voor voetbal in de genen

Door Hans Klippus
Volgens John Nieuwenburg, de kersverse Ajacied, leek zijn vader als voetballer wel een beetje op Michael Laudrup. "Een mooie speler, sterk aan de bal." John senior: "Ik kreeg de bal het liefst in de voeten aangespeeld. Net als John was ik middenvelder. Ik was aanvallender. John is verdedigend en organisatorisch sterker. Ik zei nooit zo veel in het veld."

Iedereen weet dat de vaders van Youri Mulder, Boudewijn Pahlplatz en natuurlijk Jordi Cruijff ook heel goed konden voetballen. Van John Nieuwenburg is dat minder bekend. Toch beweren sommige experts dat zijn vader het grootste talent was dat Den Haag ooit heeft voortgebracht. Rob Baan, technisch bestuurslid bij Feyenoord, kan als oud-trainer van Nieuwenburg nog steeds lyrisch over hem zijn. De kleine Hagenaar was jeugdinternational en tekende al op zijn zeventiende een vierjarig contract bij Club Brugge. Dat was in een tijd dat nog maar weinig spelers naar buitenland gingen opmerkelijk. Zijn loopbaan brak echter abrupt in de knop. "In België ben ik helemaal afgeknapt op het profvoetbal", vertelt Nieuwenburg sr.

Hij heeft nu twee zonen in het betaalde voetbal. John (20) verruilde deze zomer Sparta voor Ajax, Michael (18) speelt nog steeds bij de Rotterdamse club. De jongste Nieuwenburg verhuist op Spangen van de jeugd naar het tweede elftal. Hij is net terug uit Sint Maarten waar hij met het Nederlandse jeugdelftal meedeed aan de Koninkrijksspelen. "Mike lijkt als voetballer wat meer op mij dan John", zegt de vader.

Nieuwenburg twijfelt er niet aan dat talent erfelijk is. "Het moet alleen worden ontwikkeld. De jongens waren als kind al altijd aan het voetballen. Vaak tegen elkaar. De buren kwamen ons weleens waarschuwen dat het er wel erg hard aan toeging. Zo hebben ze elkaar sterker gemaakt. We hadden het thuis ook altijd over voetbal. Maar je denkt dan niet meteen aan betaald voetbal. Daar ben je ook niet op uit. Het belangrijkste is dat je met sport bezig bent, dat je van de straat bent." Vader was in de jeugd trainer van zijn oudste zoon. John jr.: "Hij heeft er verstand van. Je kan ook de pech hebben dat je iemand treft die er niets van snapt."

De voetbalcarrières van de Nieuwenburgen lopen in de beginfase parallel. Ze begonnen bij de Haagse volksclub Oranjeplein, opgericht door de opa van moederskant van John Nieuwenburg sr. Rond hun twaalfde kwamen ze alle drie terecht bij de jeugdafdeling van een profclub, vader bij ADO Den Haag, de zonen bij Sparta. De oudste Nieuwenburg maakte toen echter een verrassende stap. Hij vertrok in 1971 naar het buitenland, naar Club Brugge. Henk Houwaart, de broer van zijn moeder én destijds middenvelder van Brugge, had de Belgische topclub op zijn talentvolle neefje geattendeerd. "Het was een jongensdroom", weet Nieuwenburg nog. "Ook ADO bood me toen nog snel een contract aan, maar dat kon niet op tegen dat van Brugge."

Nieuwenburg trok in huis bij Henk Houwaart, maar dat kon niet voorkomen dat hij zich in Brugge eenzaam voelde en Den Haag miste. "De eigen haard is goud waard. Ik heb me eigenlijk nooit thuisgevoeld in België." Dat had ook invloed op zijn prestaties op het veld. Nieuwenburg speelde voornamelijk in het tweede elftal en mocht alleen in oefenwedstrijden soms meedoen met de hoofdmacht. Ook de komst van de legendarische Ernst Happel als trainer bracht geen verandering in de situatie. Nieuwenburg: "Als jonge speler telde je bij Happel niet mee. Mij staat het beeld bij van een trainer die zich alleen met de vedetten bemoeide. Hij floot af en toe op zijn vingers en liet verder alles aan zijn assistent over." Toen Nieuwenburg als dienstplichtig militair overplaatsing van Ossendrecht naar Den Haag kon krijgen, leverde hij na drie jaar zonder aarzelen zijn contract bij Brugge in en ging weer bij de amateurs van Oranjeplein voetballen. "Rob Baan wilde me naar VVV halen en ook Feyenoord had interesse, maar voor mij hoefde het niet meer. Ik had er geen zin meer in."

Hij bleef tot het einde van zijn voetballoopbaan bij Oranjeplein. Vorig jaar sprong hij, op 44-jarige leeftijd, zelfs nog een paar wedstrijdjes bij in het door zijn broer getrainde eerste elftal. "En toen was hij nog steeds de beste van het veld", zag zoon Michael langs de lijn. Vader zelf: "Ik heb later nooit meer overwogen om het nog een keer in het betaald voetbal te proberen. Ik had brood op de plank en had het naar mijn zin bij mijn cluppie. We stoomden van de afdeling zo door naar de tweede klasse. Het kriebelde best nog weleens, dan droomde ik dat ik in een groot stadion speelde. Natuurlijk is het jammer, maar nu hoop ik maar dat het mijn zonen beter vergaat als profvoetballer."

Dus heeft de oude Nieuwenburg één belangrijk advies voor zijn twee jongens: ga niet te vroeg naar het buitenland. "Wanneer wel? Als je 26, 27 jaar bent." John jr.: "Van anderen hoor je dat ook. Maar als je vader het zegt, ga je er extra goed over nadenken. Ik zal ook niet te vroeg naar het buitenland gaan. Lijkt me logisch." Vader Nieuwenburg staat volledig achter de keuze van zijn zoon voor Ajax. "Ajax heeft een lange ervaring met het ontwikkelen van talenten", weet hij. "Sparta speelt degradatievoetbal. Stel je voor dat ze in de eerste divisie zouden terechtkomen. Dat zou niet goed zijn geweest voor Johns ontwikkeling." Zijn zoon: "Afgezien daarvan had ik vorig seizoen bij Sparta al vroeg besloten dat ik hogerop wilde. Ik vond de tijd er rijp voor. Er waren wel meer clubs die me wilden hebben, maar mijn gevoel zei steeds Ajax. Die club heeft me altijd aangesproken."

Bang voor de zware concurrentie en het harde leven bij Ajax is hij niet. "Het spel van Ajax past bij me. Ik moet nu de volgende stap maken. Het is net als toen ik bij Sparta van de A-jeugd naar het eerste elftal ging. Ik moet nu weer gaan aanklampen." Thuis heeft hij een Ajax-shirt met nummer vier liggen. Dat had hij bij zijn officiële prestatie in de Arena aan. Maar voorlopig heeft hij in het echt het shirt met nummer zestien. De tien jaar oudere Van Halst heeft vier. "Ik kan natuurlijk op meer posities spelen", zegt Nieuwenburg. "Op twee, vier en zes", vertelt zijn vader in het Ajax-jargon. Rechtsback, vooruitgeschoven centraal verdediger en rechtshalf. "De vier is uiteindelijk mijn doel", zegt Nieuwenburg.

De speler zegt niet te weten hoeveel Ajax precies voor hem aan Sparta heeft moeten betalen. "Echt niet, hoor." "Je leest dat het tussen de zes en zeven miljoen is", zegt zijn vader. De oud-voetballer moet om die bedragen lachen. Hoe tijden kunnen veranderen. Zijn eigen competitiedebuut bij Club Brugge werd 25 jaar geleden gedwarsboomd door een transferbedrag van 40.000 gulden. "In mijn tweede jaar bij Brugge was ik reserve tegen Racing White. Leo Canjels, de trainer, zei toen dat ik moest gaan warmlopen. Ik voelde de spanning, het stadion was uitverkocht. Terwijl ik langs het veld liep, zag ik bestuursleden met elkaar smoezen. Bleek dat Brugge 40.000 gulden aan ADO moest betalen als ik er zou inkomen. En dat hadden ze op dat moment niet voor me over. Kon ik weer gaan zitten. Voor een jongen van achttien jaar is dat een enorme klap, toen misschien wel dé genadeklap. Ik was wel meer reserve bij het eerste elftal geweest. Nu vraag ik me af waarom. Ik had toch niet mogen spelen."

Zijn oudste zoon heeft van zijn voetbalgeld een riant nieuw huis gekocht in de buurt van zijn ouderlijke woning aan de zuidkant van Den Haag. Het is bijna klaar. Voor het eerst zal de familie Nieuwenburg de beschikking hebben over een tuin. Vader John en moeder Marian verhuizen straks tijdelijk mee. "Even alles op poten zetten. De vriendin van John studeert en hij moet toch eten als hij van de training terugkomt." Het leven van de familie wordt volledig beheerst door het voetbal. "We doen eigenlijk nooit iets anders", bekent de moeder. De ouders bezoeken alle wedstrijden van hun zoons. "Ik heb inmiddels heel Nederland gezien, van Appingendam tot Maastricht", zegt de vader. "Die wedstrijden zijn slopend voor me. Het lijkt net of ik zelf speel. Je ziet het misschien niet aan me, maar ik leef enorm mee. Gelukkig raak je er aan gewend."

Het komt weleens voor dat de wedstrijden van de zoons niet te combineren zijn. Zoals afgelopen seizoen, toen John met Sparta de belangrijke wedstrijd om de degradatie tegen NAC moest spelen en Michael dezelfde zaterdag op het heilige gras van Wembley in Londen een jeugdinterland had tegen Engeland. De ouders kozen uiteindelijk voor een ritje naar Breda. "We hadden kaarten voor Wembley, maar het was moeilijk om de reis snel te regelen. We waren ook nog nooit zo ver weggeweest." Zoon John: "Achteraf hadden ze beter naar Wembley kunnen gaan. Wij verloren met 5-0 van NAC." Michael: "Wij wonnen met 2-1, met 35.000 toeschouwers op de tribune." Vader John: "Spijt, spijt!" Al in de voorbereiding heeft Nieuwenburg kunnen zien in welk gekkenhuis zijn zoon bij Ajax is beland. "Aan de ene kant is het minder leuk. Na die oefenwedstrijden tegen amateurclubs konden we niet eens contact met hem krijgen. Dan kom je met al die mensen eromheen niet verder dan op twintig meter van je eigen zoon." John jr. zelf merkt elke minuut van de dag het verschil met Sparta. "Het is allemaal veel groter. De kwaliteit van de trainingen, de verzorging. Sparta is ook een prachtige club. Ajax is Sparta in het groot. Bij Ajax wordt alles geperfectioneerd. Bij Sparta moest je na de training je broodje zelf smeren, bij Ajax krijg je een complete maaltijd voor je neus. Je schoenen worden gepoetst, dat soort dingen. We worden verwend." De vader is niet bang dat de zoon temidden van de pracht en praal van het grote voetbal sterallures krijgt. "John is een normale, nuchtere jongen." "Wat ben ik meer dan een ander?", vraagt de zoon. Vader: "Je hebt goede timmerlui en je hebt mensen die goed kunnen voetballen. Daar zit geen verschil in." Zoon: "Ik verdien alleen wat meer. Ja toch?"

De twee broers zouden dit seizoen weleens tegenover elkaar kunnen komen te staan. Ajax 2 tegen Sparta 2 of, liever nog, Ajax 1 tegen Sparta 1. Afgezien van de felle duels op het schoolplein speelden ze nooit eerder tegen elkaar. Moeder en zoon John zijn niet echt enthousiast bij het idee van de familieconfrontatie, vader en Michael wel. "Dan krijgen we ruzie op de tribune", voorspelt moeder. "Wat zou je doen als je broer in die wedstrijd doorbreekt?", vraagt vader aan zijn oudste zoon. "Ik zal hem geen doodschop geven, maar wel haken", zegt de jonge Ajacied. "Het zal wel heel raar zijn, denk ik."

NRC Webpagina's
7 AUGUSTUS 1999



( a d v e r t e n t i e s )
WNF - Investeerin de natuur
Centraal Beheer - Vraag vrijblijven een offerte aan

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)