U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   Z A T E R D A G S   B I J V O E G S E L
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
NVVE

Hulp bij zelfdoding van psychiatrische patiënten

De milde manier


Ruud is boos over de manier waarop zijn zus is gestorven. Had de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie deze depressieve vrouw wel mogen helpen bij haar suïcide? En zo ja, had er dan niet iemand bijmoeten zijn? Nu lag ze achttien dagen in coma voor ze stierf. 'Waar was tóen de NVVE?'

Joke Mat


Zelfdoding in de Griekse oudheid: de held Ajax is door de goden met waanzin geslagen. Hij heeft een kudde schapen gedood die hij aanzag voor zijn vijanden. Als hij weer bij zinnen komt, stort hij zich uit schaamte in zijn zwaard. (Op een vaas in het British Museum. Met dank aan de bibliotheek van het Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden)

Haar broer wist van niets. Hij vond haar twee dagen later, nadat een buurvrouw van de galerij hem had gebeld. Ze ademde nog. Naast het bed stond een fles Bokma met een glas, een telefoon, een schaaltje met een vijzel en resten chocoladevla. Op de kast hing een briefje: Deze kleren wil ik aan in mijn kist. De huisarts kwam en bestelde een ambulance. Weet u ook wat zij genomen heeft, vroeg hij. Nee, zei de broer. Maar de buurvrouw wist het wel. Medicatie volgens de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie. Bewuste poging tot zelfdoding, noteerde de huisarts. Monique lag achttien dagen in coma. Ze stierf op 21 mei, 43 jaar.

Het laatste jaar hadden broer en zus weer contact. Sinds de dood van hun moeder, op 1 mei 1998. Met haar kon Ruud al bijna dertig jaar niet opschieten, met Monique had hij vijf jaar geleden gebroken. Moeder was de splijtzwam, zegt hij. Zijn moeder had een longkwaal en overleed in het ziekenhuis door euthanasie. Monique regelde de crematie. Zij had de laatste tien jaar met haar moeder een flat gedeeld.

Monique, die al sinds haar jeugd psychische problemen had en verschillende zelfmoordpogingen had gedaan, moet vrij snel na de dood van hun moeder tot de conclusie zijn gekomen dat ze zelf ook niet meer wilde leven. Haar afscheidsbrief aan Ruud dateert van augustus vorig jaar. Ze vroeg haar psychiater bij het RIAGG om hulp bij het sterven, maar die wilde zulke hulp niet geven. Monique werd lid van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie. Een half jaar later reisde ze met een vriendin naar Amsterdam voor een gesprek met Martine Cornelisse, een van de psychologen van de NVVE, en vernam hoe ze zelf op een milde manier een eind aan haar leven kon maken. Ze spaarde medicijnen op en ging naar België om er nog meer te kopen, zodat ze een dodelijke combinatie kon maken. Met Cornelisse had ze nog zo'n vijftien keer telefonisch contact, de laatste keer vlak nadat ze de medicijnen had geslikt. Haar psychiater wist dat ze zelfmoord ging plegen, evenals een vriendin en de buurvrouw. Haar broer had ze het één keer verteld, in maart, zonder er daarna op terug te komen. Cornelisse wist de precieze datum.

Zelfmoord door mensen met psychische problemen is in Nederland nog steeds taboe. Psychiatrische patiënten die hun behandelaar vragen hun hierbij te helpen, kunnen te maken krijgen met gedwongen opname, opsluiting of andere beperkingen. Een herhaald en nadrukkelijk verzoek om hulp bij zelfdoding komt in de psychiatrie naar schatting 320 keer per jaar voor, zo blijkt uit onderzoek. Daadwerkelijke hulp wordt slechts zo'n twee tot vijf keer per jaar geboden.

Onder invloed van een aantal rechtszaken, waaronder die tegen psychiater B. Chabot die in 1991 het leven beëindigde van een ernstig depressieve vrouw, is dit wel langzaam aan het veranderen. De rechter oordeelde in de zaak-Chabot dat een psychiatrische patiënt niet per definitie wilsonbekwaam is en dat hulp bij zelfdoding soms gerechtvaardigd kan zijn. De Nederlandse Vereniging van Psychiatrie stelt nu dat "in dergelijke gevallen grote terughoudendheid is geboden, maar dat hulp bij zelfdoding in uitzonderlijke omstandigheden aanvaardbaar kan zijn". Na vele jaren discussie gaf de NVP vorig jaar richtlijnen uit voor hulp bij zelfdoding door psychiaters.

Psychiaters hebben het in zekere zin moeilijker dan artsen die terminale patiënten met een lichamelijke ziekte bijstaan bij euthanasie. Ze moeten zich houden aan dezelfde zorgvuldigheidseisen - raadpleging van een onafhankelijke tweede arts, goede verslaglegging, melding aan de lijkschouwer - en er moet sprake zijn van een 'weloverwogen verzoek' van de patiënt, een 'duurzaam verlangen naar de dood' en 'een onaanvaardbaar en uitzichtloos lijden'. Maar bij psychiatrische patiënten is veel moeilijker vast te stellen wanneer aan deze normen is voldaan. Wanneer doet iemand die lijdt aan depressie een 'weloverwogen verzoek'? Hoe lang moet iemand zeggen dat hij dood wil voor sprake is van een 'duurzaam' verlangen? Wanneer is de situatie uitzichtloos? Er is vrijwel altijd nog wel een behandeling te bedenken die nog niet is geprobeerd. Onder de huidige wet riskeren artsen maximaal drie jaar gevangenisstraf. In het ontwerp voor de nieuwe euthanasiewet, waarvan de definitieve tekst een dezer dagen wordt verwacht, blijft het geven van hulp strafbaar. Een zelfdoding bijwonen mag, maar elke vorm van ingrijpen is verboden, tot een arm om de schouder aan toe.

Psychiatrische patiënten die zonder hulp toch 'op humane wijze' hun leven willen beëindigen, doen vaak een beroep op de NVVE, een in 1973 opgerichte vereniging die streeft naar legalisering van euthanasie en hulp bij zelfdoding. Het lidmaatschap kost 35 gulden per jaar. De NVVE biedt haar leden (meer dan 100.000) geen actieve hulp bij zelfdoding, maar 'steun' in de vorm van gesprekken en informatie. Mensen die minimaal drie maanden lid zijn, kunnen het zogenoemde Schotse boekje aanvragen, waarin methoden van 'humane zelfdoding' beschreven staan. Ook is het mogelijk hierover een persoonlijk gesprek te voeren met een van de psychologen van de NVVE. De NVVE wil zo voorkomen dat mensen voor de trein springen of kiezen voor een andere gruwelijke wijze van zelfmoord.

Naast duizenden mensen met een lichamelijke ziekte, meldden zich tussen 1992 en 1997 735 mensen onder de 65 jaar met een psychische of psychiatrische aandoening bij de NVVE, zo blijkt uit een artikel dat Martine Cornelisse met Danny Bobbe publiceerde in het Maandblad voor de Geestelijke Volksgezondheid van januari. De grootste groep betrof vrouwen van in de veertig, wonend in de randstad. Tweederde had al eerder geprobeerd zelfmoord te plegen, eveneens tweederde had al eens een arts of psychiater gevraagd om hulp daarbij.

De NVVE-psychologen nodigden 419 mensen uit voor een gesprek, en verschaften in driekwart van die gesprekken concrete informatie over methoden van zelfdoding. Van 69 mensen ontving de NVVE na korte of langere tijd een overlijdensbericht. Van de overige 350 is 44 procent zeker langer dan een jaar in leven gebleven, van de anderen ontbreken gegevens. De mensen die er wel toe over gingen een eind aan hun leven te maken waren vaker zestig jaar of ouder en weduwe of weduwnaar dan de mensen die dat niet deden. Deze leeftijd en de dood van een partner zijn klassieke risicofactoren voor zelfmoord. De NVVE concludeert uit de cijfers dat het geven van informatie niet leidt tot een groter aantal zelfdodingen in nieuwe, onverwachte groepen.

Monique had 26 jaar ervaring met de psychiatrie. Jarenlang was ze in dagbehandeling. Drie jaar verbleef ze in een therapeutische gemeenschap. Ze was opgenomen geweest op de gesloten afdeling van een psychiatrische inrichting. Ze had verschillende anti-depressiva en middelen tegen dwangneurosen geslikt. In laatste week van haar leven sprak ze nog met een psychiater die haar voorstelde zich opnieuw te laten opnemen. Ze weigerde. De psychiater zag geen reden haar gedwongen op te nemen. (Hij was voor de publicatie van dit artikel niet bereikbaar voor commentaar.)Ergens moet Monique hebben besloten te sterven op 1 mei, de sterfdag van haar moeder. Ze bereidde alles voor volgens de informatie van de NVVE. Schreef een brief voor de huisarts en sloot een huissleutel in, met het verzoek langs te komen op een bepaald tijdstip en haar te laten liggen als ze dan nog leefde. Met een standaardformulier van de NVVE machtigde ze een buurvrouw namens haar te beslissen om, mocht ze overleven, niet over te gaan tot behandeling. Ze liet haar broer weten dat ze het 'moeilijke weekend' van 1 mei zou doorbrengen bij een kennis in Den Bosch, zodat hij geen argwaan zou krijgen als ze de volgende dag de telefoon niet opnam. De avond van te voren belde ze hem voor het laatst. Om te zeggen dat die en die zangeres op de televisie was, want daar hield Ruud zo van. "Aan niets kon ik iets horen", zegt hij.

Het liep anders dan Monique had gepland. De brief aan de huisarts kwam vast te zitten in een machine van de PTT en werd enkele dagen te laat bezorgd. Hij was gescheurd en de sleutel zat er niet meer in. Op het moment dat Monique gevonden werd, repte de buurvrouw niet over haar machtiging. In het ziekenhuis ging dus de behandeling van start, nadat haar broer er toestemming voor had gegeven. Pas later vernam Ruud dat de buurvrouw het machtigingsformulier in haar bezit had. En zo stierf Monique pas bijna drie weken later.

Ruud is boos over de dood van zijn zus en vindt dat de NVVE schuld draagt. Martine Cornelisse is naar zijn mening onzorgvuldig te werk gegaan door zijn zus op basis van één gesprek vis--vis informatie te geven over hoe ze haar leven zou kunnen beëindigen. Ze had contact moeten opnemen met de behandelaars van zijn zus, vindt Ruud. Zelf heeft hij inmiddels twee van hen gesproken. Ze hebben hem gezegd dat Monique naar hun idee niet 'uitbehandeld' was. Sterker nog, volgens de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige zou ze de laatste week weer hebben getwijfeld. "Ze stond weer met één been in het leven", zegt Ruud.

Nog bozer is hij over de manier waarop ze is gestorven. Dat ze na 36 uur nog in leven was, terwijl ze instructies had gehad over wat ze moest innemen. Daar lag ze dan, zegt hij, in de meest totale eenzaamheid. En vervolgens in het ziekenhuis. Waar was tóen de NVVE? Achttien dagen duurde de onzekerheid. "We hadden haar ook zwaar gehandicapt terug kunnen krijgen." Ruud is direct naar de politie gestapt, die onderzoekt of er strafbare feiten zijn gepleegd. Ook heeft hij de zaak gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die hem echter liet weten dat de NVVE geen 'zorginstelling' is die onder haar bevoegdheid valt. De enige controle is die van justitie.

Martine Cornelisse wil graag uitleg geven. Ruud stemt in in een gesprek, maar alleen in het bijzijn van een journalist. Aanwezig is ook A. Josephus Jitta, jurist en bestuurslid van de NVVE. Eerst vertelt Cornelisse waarover Monique met haar heeft gesproken in de kleine twintig keer dat ze telefonisch contact met haar heeft gehad.

"Ze was steeds heel rustig. Ze praatte veel over hoe ze zich zou opstellen tegenover haar vriendinnen, haar behandelaar. Ze is bij een crematorium geweest, was bezig met de dingen die ze wilde achterlaten. Ze vertelde over de moeilijkheden in haar jeugd, dat ze op haar vijftiende al dood wilde. Dat ze heel moe was van het leven. Dat de tijd zo langzaam ging. Het ging veel over de foto van haar moeder. Ze had sterk het gevoel dat ze weer bij haar moeder zou komen."

Ruud: "U heeft al uw informatie alleen van mijn zus. Waar is de toetsing?" Martine: "Ik geloofde haar. Ik heb haar vriendin gesproken, die al heel lang de dalende lijn in haar leven heeft meegemaakt. Ze noemde de namen van behandelaars die ik kende. Ik had niet de behoefte om dat te checken." Ruud: "Is dat niet uw morele plicht? Het is een kwestie van leven of dood." Martine: "Nee, dat is niet zo. Het is een kwestie van dood of dood. Het ging alleen over de manier waarop."

Ruud: "Dit komt op mij niet professioneel over. U dient te beschikken over informatie van de psychiater om tot een objectief oordeel te komen. Monique twijfelde. Dan denk ik: Had dat nou maar de tijd gekregen. Als alle disciplines bij elkaar waren gaan zitten en zeer zorgvuldig met elkaar hadden overlegd, dan was het misschien anders gelopen."

Martine: "Tegenover mij heeft ze nooit enige twijfel laten merken. Als dat zo was geweest had ik gezegd: Joh, je bent baas over je eigen handelen, leg die middelen in een kluis. Maar in deze situatie zou ik werkelijk niet de winst van overleg hebben gezien."

Ruud: "U gaat op de stoel van de psychiater zitten."

Martine: "Als een volwassen persoon, wilsbekwaam, weloverwogen om informatie vraagt zie ik niet in waarom ik haar dat zou weigeren. Trouwens, ze had het ook op kunnen zoeken. En haar behandelaars hadden ook mij kunnen bellen. Niemand heeft op de rem getrapt."

Ruud: "Als ik het had geweten had ik op de rem getrapt."

Josephus Jitta: "Daarom heeft ze het u misschien niet verteld."

Vervolgens komt het gesprek op de manier waarop Monique gestorven is. Ruud: "Monique gaat naar huis. Ze heeft van u de informatie gekregen. Maar er gebeurt wat er gebeurd is. Ik tref mijn zus aan en zij ademt nog. Ze ligt achttien dagen op de Intensive Care met vreselijk dilemma's voor de familie. Dat is het risico. In 99 van de 100 gevallen gaat het goed. Maar dan dat ene geval."

Martine: "Dat is verschrikkelijk. Maar als het gegaan was zoals zij wilde, als de PTT goed had gewerkt en de brief op tijd bij de huisarts was bezorgd, dan was ze waarschijnlijk na een paar uur in haar eigen bed gestorven. "

Ruud: "Zolang dit risico bestaat vind ik dat de NVVE er zijn handen af moet houden. Zolang het wettelijk niet mogelijk is dat keurig te begeleiden. Op de flat. Met de psychiater erbij. Als ik naar euthanasie kijk, mijn moeder heeft daar vorig jaar om gevraagd, en dan zie hoe zorgvuldig dat gaat; dat kán niet misgaan."

Cornelisse en Josephus Jitta benadrukken dat ook de NVVE vindt dat zelfdoding onder begeleiding van een psychiater veruit de voorkeur verdient, maar dat die nu eenmaal meestal niet voorhanden is. De NVVE handelt alleen zoals ze handelt om mensen ervan te weerhouden op een gruwelijke manier zelfmoord te plegen. Zij vindt dat aanwezigheid bij een zelfmoord onder voorwaarden niet strafbaar zou moeten zijn. Al kleven daar ook risico's aan, zeker bij psychiatrische patiënten. Josephus Jitta: "Iemands aanwezigheid kan psychische druk veroorzaken. Dat iemand gaat denken: Die persoon is helemaal hierheen gekomen, laat ik het dan maar doen." Cornelisse: "Bij lichamelijk lijden is het veel makkelijker de leiding te nemen. Als de dokter op een gegeven moment zegt: Laten we het nu maar doen, kan dat een opluchting zijn. Bij geestelijk lijden moet het helemaal bij de persoon zelf liggen."

De NVVE vindt ook dat het verschaffen van middelen onder bepaalde voorwaarden legaal zou moeten zijn. Daarmee kan een lange lijdensweg als die van Monique worden voorkomen. "Doordat je niet kunt werken met de officiële, snelwerkende euthanatica kan het nu heel lang duren voor de dood intreedt. We kennen één geval waarbij dat 55 uur was", zegt Cornelisse. Volgens Josephus Jitta is het geval van Monique voor de NVVE mogelijk wel een reden om mensen nog dringender te adviseren niet alleen iemand te machtigen om behandeling te voorkomen, maar ook een behandelverbod naast zich te leggen. Ruud heeft het gesprek gewaardeerd, al is hij niet overtuigd. "Zij krijgen iemand bij zich die niet kan zwemmen. Ze zeggen: Je beweegt je zo en zo en dan blijf je drijven of je zinkt. Vervolgens draaien ze zich om en lopen weg. Dat mag je niet doen."

NRC Webpagina's
31 JULI 1999

Archief
Zaterdags Bijvoegsel



( a d v e r t e n t i e s )
WNF - Investeerin de natuur
Playboy - Alles wat mannen boeit
Centraal Beheer - Vraag vrijblijven een offerte aan

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)