U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S e l e c t i e


Televisie

Radio

T V   V O O R A F :
Jazz-archief voor ingewijden

EDO DIJKSTERHUIS
Het is geen gefossiliseerde AVRO-op-zondag muziek. Dat blijkt weer eens uit de Franse documentaire 100 Jaar Jazz die de Tros zondagmiddag uitzendt. Je ziet de jazz zich ontwikkelen van marginale expressievorm tot populair entertainment, van dansmuziek tot elitair luistergenot en van typisch Amerikaans fenomeen tot een internationale muzikale hybride.

De geschiedenis begint in New Orleans waar de muziek ontstond uit blues, spirituals en marching band-muziek en diepe wortels heeft in de muzikale cultuur van de plantageslaven in het zuiden van de VS. In de bordelen van Bourbon Street, waar de vroege jazz-pianisten naast entertainer ook vaak als pooier optraden, ontstond de term 'jazz' die een verbastering is van het woord 'orgasm' (hetgeen snel uitgesproken 'jasm' wordt). In de jaren twintig brak in Chicago en New York het swing-tijdperk van de grote bigbands aan. De Tweede Wereld Oorlog betekende echter de nekslag voor de dure dansorkesten en kleine combo's namen het voortouw over. Be-bop, cool jazz, hard bop en modal jazz volgden elkaar in de volgende twee decennia op om in de jaren zestig te escaleren in de klankkleurexplosies van de free jazz. Na een kort fusion-intermezzo is jazz de laatste twintig jaar vermengd geraakt met alle mogelijke muzieksoorten van folk tot Afrikaanse percussiemuziek en is het onmogelijk geworden om nog te spreken van één grote stroming binnen de jazz.

De makers van 100 Jaar Jazz hebben ervoor gekozen de jazzgeschiedenis vooral zichtbaar te maken. Dat betekent in het eerste half uur voornamelijk beelden van slavenliederen zingende gevangenen, extatisch jubelende dominees en melancholieke bluesgitaristen. Op het moment dat de kijker zich begint af te vragen wat dit alles met jazz te maken heeft - worden de vroege coryfeeën uit New Orleans ten tonele gevoerd. In hoog tempo vliegen namen als Jelly Roll Morton, Louis Armstrong, Bix Beiderbecke en Eubie Blake voorbij om gevolgd te worden door een stoet fakkeldragers van latere datum waaronder Thelonious Monk, Charlie Parker, Billie Holiday en Sonny Rollins. De met veel ruis omsluierde archiefbeelden van optredens worden afgewisseld met commentaar van critici, muzikanten en clubeigenaren.

Deze collagestijl wordt gedurende de hele documentaire, die meer dan drie uur duurt, volgehouden. Zo krijgen we een halve minuut lang een jonge Duke Ellington al componerend achter zijn piano voorgeschoteld, als ook drie zinnen van een lezing door Benny Goodman aan de vermaarde Juilliard muziekschool en Glenn Millers aankondiging van zijn orkest voordat het overbekende In the Mood wordt ingezet. Het zijn leuke, zelden te aanschouwen stukjes geschiedenis maar bij de concertregistraties wordt geen plaats of datum vermeld en het blijft vaak gissen naar de onderlinge relatie tussen de fragmenten.

Daarnaast wordt veel tijd besteedt aan weinig ter zake doende artiesten als Santana en Marvin Gaye (!), terwijl bijvoorbeeld Eric Dolphy, Lee Morgan, het Art Ensemble of Chicago en vele, vele anderen ontbreken. Van de werkelijke 'Groten' wordt in holle interviewflarden niet meer verteld dan dat bassist Charles Mingus een opvliegend karakter had, dat Billie Holiday leed onder een moeilijke jeugd en John Coltrane een drank- en drugsprobleem had. Deze documentaire is misschien leuk voor ingewijden met een passie voor oud archiefmateriaal maar als informatief overzicht van een eeuw muzikale ontwikkeling is het een faliekante mislukking.

100 Jaar Jazz, zondag, 14.00-17.27u., om 16.00 uur onderbroken door het Journaal.

NRC Webpagina's
31 JULI 1999


E-mail uit New York

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)