|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Kosovo
De hele krant op NRC's Webeditie voor het buitenland
|
Voor Milosevic valt doek niet op straat
ROTTERDAM, 8 JULI. Dagelijkse demonstraties. Burgerlijke ongehoorzaamheid. Een algemene staking. Een grote coalitie van de oppositie, de orthodoxe kerk, de onafhankelijke vakbonden, de opgejaagde Kosovo-Serviërs en het bewind in de zusterrepubliek Montenegro is uit op de val van Slobodan Milosevic, president van Joegoslavië. De argumenten zijn krachtig. Dankzij Milosevic wonen er na vele eeuwen geen Serviërs meer in de Krajina, in Oost-Slavonië, in westelijk Bosnië, en wonen er vrijwel geen Serviërs meer in Kosovo. Wel wonen er 600.000 vluchtelingen in Servië voor wie niet wordt gezorgd. Hij heeft het oude Joegoslavië te gronde gericht en Slovenië, Kroatië, Bosnië en Macedonië de oude federatie uitgejaagd. Hij heeft vier oorlogen op rij veroorzaakt (en verloren), die honderdduizenden mensen het leven hebben gekost en miljoenen levens hebben geruïneerd. Hij heeft Servië tot paria in de wereld en een paradijs voor oorlogsprofiteurs en criminelen gemaakt. Hij heeft met zijn kliek van medewerkers zijn land leeggeplunderd. Hij heeft het economisch, cultureel, politiek en moreel verwoest en een enorme braindrain op gang gebracht. Hij heeft Kosovo weggegeven. Hij heeft kortom alles verspeeld wat hem twaalf jaar geleden door de Serviërs - door zijn retoriek op hol gejaagd - was toevertrouwd: niemand in het Europa van de laatste halve eeuw heeft zo desastreus gefaald als Slobodan Milosevic. Toch is het onwaarschijnlijk dat de oppositie in staat is met deze argumenten Milosevic te wippen. Dat lukt alleen als de betogingen uitlopen op een complete volksopstand of als de oppositie hulp krijgt uit de rangen van Milosevic' machtsbasis: de politie, de geheime politie, het leger en vooral de machtselite, het netwerk van kompanen van de president, waarmee hij de economie en het staatsbestuur controleert. Waarschijnlijk kan alleen een rebellie in die kring, in de vorm van een paleiscoup, hem ten val brengen. Eén handicap van de oppositie is haar verdeeldheid. Ze heeft zich gebundeld in de Alliantie voor Verandering, SZP, die wordt geleid door de Democratische Partij van Zoran Djindjic en die verder bestaat uit de Burgeralliantie, de sociaal-democraten, de christen-democraten, de partij Nieuw Servië, de belangrijkste partij van de Hongaren in de Vojvodina, de Vereniging van Onafhankelijke Vakbonden en prominenten als de ex-directeur van de Nationale Bank Avramovic, ex-premier Panic en de historicus Milan Protic. Twintig andere partijtjes willen nog tot de SZP toetreden. Bij de oppositie behoren verder de organisatie Joegoslavische Actie, waarin de vakbond Nezavisnost (Onafhankelijkheid) met 175.000 leden en rond 50 niet-gouvernementele organisaties zitten, en een groep prominente intellectuelen, 'Appèl van vijftig' genaamd. Het lijkt heel wat, maar schijn bedriegt: deze zoveelste bundeling van de oppositie in de afgelopen tien jaar is het onderling eens over Milosevic, maar is verdeeld over veel andere zaken. De partijen zijn klein en niet in het parlement vertegenwoordigd. Ze hebben ook geen politici in huis die beschikken over een breed politiek draagvlak. Dat geldt zelfs voor kopstuk Zoran Djindjic. Milosevic kan hem overigens elk gewenst moment tot twintig jaar gevangenisstraf laten veroordelen omdat hij een oproep van het leger in oorlogstijd heeft genegeerd: het arrestatiebevel is er al. De enige opposant die kan bogen op brede en authentieke populariteit is Dragoslav Avramovic, de man die eind 1993 de door Milosevic' kliek veroorzaakte hyperinflatie (van 330 miljoen procent per maand) bedwong en die later als chef van de Nationale Bank werd weggestuurd toen hij wel, maar Milosevic niet wilde samenwerken met de Wereldbank en het IMF. Avramovic is zelfs populair onder Milosevic' regerende socialisten. Als de oppositie haar zin krijgt, moet hij Milosevic opvolgen. Maar de ex- bankier is oud - bijna tachtig. En hij is geen politicus, maar technocraat. Massademonstraties? Een algemene staking? In de winter van 1996-97 legden tienduizenden demonstranten drie maanden lang avond in, avond uit het centrum van Belgrado stil om Milosevic weg te krijgen. Het deed hem niets. De meester-manipulator in Belgrado zwichtte even (door de vervalsing van de lokale verkiezingen recht te zetten) maar pas nadat de OVSE er zich mee had bemoeid. Bovendien speelde hij de verenigde oppositie binnen een paar maanden alweer kundig uit elkaar. Een algemene staking wordt bemoeilijkt door het simpele feit dat de weinige Serviërs die nog werk hebben zich een staking niet kunnen veroorloven. Van politie en leger kan de oppositie weinig hulp verwachten. De politie en de geheime politie zijn Milosevic' eigen loyale pretoriaanse garde, zijn troetelkinderen. Het leger is dat niet, maar dat is voorafgaand aan de Kosovo-oorlog grondig gezuiverd. Alleen als de demonstraties uitlopen op een complete volksrebellie en Milosevic de stommiteit begaat het leger opdracht te geven op betogers te schieten - dat zou het vrijwel zeker weigeren - heeft hij van de machtsorganen gevaar te duchten. De oppositie lijkt alleen kans van slagen te hebben als het tot een rebellie tegen Milosevic komt binnen wat de Frankfurter Allgemeine de 'nomenklatoera van kleptocraten' heeft genoemd, de elite van Milosevic' adjudanten die de politiek en de economie controleren. Het gaat daarbij om de kongsi van directeuren van de grote staatsbedrijven die tegelijkertijd hoge politieke functies bekleden in de regeringen van Joegoslavië en Servië, de beide parlementen, de regeringspartijen en de lokale overheden. Die topzakenlieden annex ministers spelen zichzelf de leukste contracten toe, verdelen ongecontroleerd de inhoud van de staatskas onder elkaar en worden aldus steenrijk. Een voorbeeld: van de één miljard dollar die de Grieken en Italianen betaalden voor de geprivatiseerde Joegoslavische PTT, vloeide 600 miljoen naar de grote staatsbedrijven in Joegoslavië die door de kleptocraten worden bestierd en kwam de rest, 400 miljoen dollar, terecht op buitenlandse bankrekeningen van diezelfde kliek. Tot nu toe blijft Milosevic stevig in het zadel dankzij de trouw van die kliek, een trouw die op enorme persoonlijke verrijking is gebaseerd. Zolang hij die trouw kan kopen heeft hij van demonstraties in verre provinciesteden niet veel te vrezen. Zijn grootste punt van zorg is dat die kliek nu even niets verdient: bij de NAVO-luchtacties zijn veel fabrieken in puin geschoten, de melkkoeien van die kleptocraten. De kliek is dus persoonlijk zwaar getroffen en heeft even weinig te stelen. De kleptocraten zitten op zwart zaad, temeer daar - zoals onlangs het Kosovaarse blad Koha Dritore meldde - Westerse inlichtingendiensten tijdens de Kosovo-oorlog korte metten hebben gemaakt met het spionage- annex smokkelnetwerk dat het regime er in Griekenland op na hield. Medewerkers zijn ontdekt en uitgeschakeld, tussenpersonen op het gebied van de olie- en wapensmokkel hebben afgehaakt nadat hun het mes op de keel was gezet. De bronnen van de rijkdom van Milosevic' kleptocraten drogen op. En dat is wèl een groot en onmiddellijk gevaar voor de president van het geruïneerde Joegoslavië: als zijn gulzige vrienden hem laten vallen is het snel met hem gedaan.
|
NRC Webpagina's
8 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |