U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   O P I N I E
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Ministerie van Onderwijs

De hele krant op NRC's Webeditie voor het buitenland
(open tot 20 juli)

Vijven en zessen


EEN JAAR GELEDEN ging het om de vraag of een vijf soms niet opgewaardeerd moest worden tot een zes. Het idee van toenmalig staatssecretaris Netelenbos was bedoeld als steuntje in de rug voor leerlingen met een structurele achterstand in taal en cultuur en ging uit van de hoop dat kinderen door stimulansen later wel eens tot betere prestaties komen. Het was een slecht plan. Een vijf is onvoldoende, al sinds mensenheugenis, en een zes voldoende. Wie aan die maatstaven begint te sleutelen, versterkt het onderwijs van zogeheten 'kansarmen' niet, maar ondermijnt het juist. Want er is geen kind of ouder die niet meteen doorheeft dat zijn tot zes opgepoetste vijf eigenlijk onvoldoende is. De goede leerlingen zullen dus snel vertrekken naar scholen waar nog volgens de oude objectieve normen wordt beoordeeld, de minder goede achterlatend op scholen die vervolgens steeds verder wegzakken.

Nu is het omgekeerde idee geopperd. Op het Marnix College in Ede hebben leerlingen in de tweede klas Havo en VWO niet meer voldoende aan louter zessen voor de vakken Nederlands, Frans, Engels en wiskunde. Ze moeten ten minste één zeven hebben om over te gaan naar de derde. De reden daarvoor is statistisch. De leiding van de school in Ede is er de afgelopen zes jaar achter gekomen dat tweedeklassers met alleen zessen het in de drie of vier volgende jaren moeilijk krijgen en wil ze derhalve in een vroeger stadium dwingen tot een keuze voor een andere school of een ander onderwijstype.

Verontwaardiging over dit beleid van het Marnix College was alom te horen en heeft inmiddels effect gehad. De schoolleiding in Ede is, mede onder druk van de inspectie, op haar schreden teruggekeerd.

MAAR HET VOORNEMEN zelf was desondanks niet verbazingwekkend. De ooit in Nederland beleden eenheid in normering is allang achterhaald. De vrijheid van onderwijs heeft er sinds de ontzuiling toe geleid dat scholen eerst en vooral voor zichzelf moeten opkomen. In de strijd om de leerling, en dus een gezonde financiële basis voor de school, zijn public relations van levensbelang. De behaalde resultaten in het eindexamen zijn daarbij cruciaal. Hoe hoger het percentage uitgereikte diploma's, hoe beter de naam van de school. Moeilijke leerlingen passen daarin steeds vaker niet. De permanente stroom plannen van het ministerie van Onderwijs om het onderwijs te hervormen (studiehuis, tweede fase enzovoort) en de minder kansrijken een duwtje in de rug te geven, heeft deze tendens in het voortgezet onderwijs alleen maar versterkt.

Maar het werkelijke probleem dient zich al eerder aan: in het basisonderwijs. Kinderen uit gezinnen die niet van Nederlandse afkomst zijn, beginnen daar op jonge leeftijd al met een significante taalachterstand van vierduizend woorden. Deze kloof wordt in de jaren tot het voortgezet onderwijs niet smaller maar juist twee keer zo breed. De middelbare scholen moeten de brokken opruimen, maar hebben daar - getuige het beleid van het Marnix College - soms geen zin in.

Om te voorkomen dat ideetjes la het Marnix College een trend worden, moet er meer aandacht worden besteed aan het basisonderwijs dan tot nu toe gebeurt. Er leven in die kring talloze ideeën: variërend van een vervroeging van de leerplicht (waarvan 'allochtone' kleuters zouden kunnen profiteren) en scherpere normering aan het einde van de basisschool tot hogere salarissen voor onderwijzers zodat het vak weer naam en faam krijgt. Die suggesties verdienen serieuzere aandacht dan het beleid van een of andere school in Ede.

HET DEPARTEMENT van Onderwijs wekt niettemin de indruk het basisonderwijs slechts op afstand te willen besturen. De reactie op het plan van de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) om het tekort aan onderwijzers in met name de Randstad op te lossen door een vierdaagse schoolweek in te voeren, spreekt wat dit betreft boekdelen. Als de scholen maar het aantal wettelijke uren halen, lijkt alles te mogen. Men hoeft geen onderwijsspecialist te zijn om te voorspellen dat zo de kat op het spek wordt gebonden. Juist in de moeilijke steden en wijken is het docententekort het grootst, juist daar zijn de kinderen snel afgeleid en dus (nog) niet geschikt voor snelkookpanonderwijs. Een onderwijscarrière begint immers niet op veertienjarige leeftijd maar tien jaar eerder. Toegegeven, de financiële middelen zijn een flessenhals en zullen dat blijven. Maar dat laat onverlet dat maatregelen aan het begin uiteindelijk goedkoper zijn dan moeizame correcties later. Een kind op de basisschool is nog altijd een kwart goedkoper dan een leerling in het gewone voortgezet onderwijs, om nog maar te zwijgen van de kosten van het speciaal onderwijs waar veel afvallers onverhoopt terechtkomen.

ZEKER HET MINISTERIE van Onderwijs, dat de mond zo vol heeft van pedagogische methoden en technieken, zou daarom stelling moeten nemen tegen heilloze plannen die het personeelsbeleid op korte termijn wellicht verlichten maar het onderwijs op langere termijn schaden.

NRC Webpagina's
8 JULI 1999



( a d v e r t e n t i e s )
WNF - Investeerin de natuur
Playboy - Alles wat mannen boeit
Centraal Beheer - Vraag vrijblijven een offerte aan

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)