|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ministerie van OCW
|
Ploeg brengt ideologie terug in cultuurbeleid
Het nieuwe beschavingsoffensief Met zijn kunstbeleid wil staatssecretaris Van der Ploeg bijdragen aan de vorming van een nieuw socialistisch ideaal: de multiculturele samenleving.
Door Paul Steenhuis Kunst was in de eerste helft van deze eeuw voor sociaal-democraten een middel om een betere wereld te bereiken, om de beschaving op een hoger peil te brengen. Kunstpolitiek kon niet los gezien worden van sociale politiek, vond de vooroorlogse grondlegger van sociaal-democratische cultuurpolitiek, de Amsterdamse kunstwethouder Emanuel Boekman. Dan bleef kunst het privilege van ‘heersende groepen'. Het kunstbeleid is na de oorlog steeds verder ge-‘ontideologiseerd'. Vlak na de oorlog, tot in de jaren zestig gold nog het oude socialistische beschavingsideaal. De kunst gesteund om het volk van het lagere vermaak weg te houden: het had een beschavende werking. In de roerige jaren zestig werd dat idee als achterhaald overboord gegooid en werd kunst gesteund door de regering omdat die het niet erg scherp omschreven ‘welzijn' van de mens ten goede zou komen. Vanaf de jaren tachtig was de overheid er vooral op uit om de kwaliteit van kunst (minister Brinkmans ‘topkunst') te stimuleren. Met de komst van de socialistische staatssecretaris Rick van der Ploeg is aan die ‘ontideologisering' een eind gekomen. Het kunstbeleid is in een klap weer geďdeologiseerd. De tijden van ‘Kunst aan het Volk' keren, na bijna een eeuw, terug. De naoorlogse overheidspogingen om kunst te spreiden, zijn eigenlijk mislukt, stelde dr. W. Oosterbaan Martinius al vast in zijn studie naar het kunstbeleid Schoonheid, Welzijn, Kwaliteit (19..). Staatssecretaris Van der Ploeg deelt die mening, blijkens zijn dinsdag vershenen uitgangspuntennota Cultuur als confrontatie. En hij wil het daar niet bij laten zitten. Kunst en cultuur moeten ‘bij zoveel mogelijk mensen worden gebracht' hij. Hij komt daartoe met ‘Actieprogramma Cultuurbereik'. ‘Kwaliteit' is niet meer het belangrijkste criterium waarop een kunstinstelling subsidie kan krijgen. Minstens zo zwaar telt mee of een instelling aan ‘divers bereik' doet. En wie niet zijn best doet een breder publiek te bereiken, moet het met minder subsidie stellen. Dat is de strijdbare terminologie van het socialistische beschavingsoffensief. Wie de stukken van Van der Ploeg leest, ziet dat ook de uitgangspunten dezelfde zijn gebleven. Alleen zijn het niet langer de proletariërs die te schaars van de kunst kunnen genieten en opgevoed moeten worden, maar vooral de jongere en allochtone Nederlanders. Zij zijn de nieuwe verworpenen der aarde, buitengesloten als ze worden van de cultuur. Als daar niet krachtdadig wat aan gedaan wordt, ziet, in de analyse van de PvdA, de toekomst er somber uit.
Galeriehoppers
De idealen van Kunst aan het Volk zijn nieuw leven ingeblazen door de denkers in de Partij van de Arbeid. Rick van der Ploeg is met een beschavingsoffensief voor de socialistische 21ste eeuw begonnen. De oude socialisten streden voor een rechtvaardige, toekomstige wereld: de heilstaat. De nieuwe socialisten hebben ook doel dat ze nastreven: de multiculturele samenleving. Van der Ploeg voert uit waartoe Ed van Thijn, oud-burgemeester van Amsterdam, oud-minister en partij-ideoloog al opriep in 1997. Volgens hem verwaarloost de ‘bestuurlijke elite' zijn ‘educatieve taak' als het om de ‘multiculturele samenleving' gaat. Van Thijn zei bij zijn aantreden als bijzonder-hoogleraar op de Cleveringa-leerstoel aan de Leidse universiteit in 1997: ,,Als het om de acceptatie van de multiculturele samenleving gaat, is het de bestuurlijke elite die de muziek maakt'' en ,,Onze bestuurlijke elite moet de moed verzamelen om, zonodig dwars tegen de stroom in, het ethisch profiel van een op actieve tolerantie gebaseerde, multiculturele samenleving hoog te houden.''Hoe ziet die nieuwe samenleving eruit? Het is er een waarin verschillende culturen ‘interactief met elkaar omgaan', met intercultureel onderwijs dat opleidt tot ‘actieve tolerantie'. De basis moet volgens Van Thijn zijn dat de fundamentele (van oorsprong westerse) rechten van de mens gerespecteerd worden,maar daarbij hoort dat ieder zijn eigen cultuur mag beleven en deelt met anderen. De socialisten moeten het voortouw nemen in de vorming van zo'n nieuwe ‘plurale' samenleving, vinden de partij-ideologen. Het idee dat zo'n multiculturele samenleving vanzelf groeit in het rijke Westen, dat er een ‘smeltkroes' ontstaat, is hen een gruwel. Dat is - om de erfvijand van het socialisme te benoemen - een liberale gedachte. ,,Multiculturaliteit is een urgent vraagstuk,'' zei Paul Scheffer begin dit jaar in De Balie in Amsterdam, ,,dat in elk cultuurbeleid voorrang zou verdienen. Alle onuitgesproken verwachtingen, als zou integratie een kwestie van tijd zijn, worden weggevaagd. [...] Alle apologeten van ‘mengen' zijn niet geďnteresseerd in wat zich in de grote steden van Nederland afspeelt.'' Scheffer is een tegenstander van ‘gemakzuchtig multiculturalisme', want daardoor krijgt de autochtoon geen inzicht in de cultuur van de allochtoon, en begrijpt de allochtoon niet wat de fundamentele waarden van de westerse samenleving zijn. Er moet een nieuwe samenleving gesmeed worden, en het past niet om ontspannen achterover te zitten. Dit verklaart de krijgshaftige toonzetting van de beleidstukken van Van der Ploeg. Er moet een ‘mentaliteitsverandering' komen bij ‘cultuurmakers, programmeurs, conservatoren [...] en alle andere mensen op besluitvormende posities in de cultuurwereld' aldus Ruim baan. Zij moeten begrijpen dat de cultuur van morgen multicultureel, divers is, niet beperkt blijft tot Bach of ballet. Het hele bed moet opgeschud: ons hele idee van wat cultuur is, of wat wenselijke kunst is, die overheidssteun verdient, moet anders. Turkse vedetten Het zou ook tactisch onverstandig zijn van Van der Ploeg om zoiets van bovenaf op te leggen. Hij benadrukt steeds dat hij discussie wil, hij wil, als lid van de ‘bestuurlijke elite' voorgaan in het discours over de inzet van het kunstbeleid en de rol van de kunst in de samenleving. Kunstenaars zijn vrij, en hun vrijheid respecteert hij ook - hij wil hun niet voorschrijven wat ze moeten doen. Toch kraakt hij harde noten over het onmaatschappelijke, inzichzelf gekeerde kunstklimaat dat de afgelopen jaren met steun van de overheid is gegroeid. Hij wil niet langer overheidsgeld te geven aan kunst waar slechts weinigen van genieten. Geld van velen moet besteed worden aan kunst voor velen: hij wil het ‘beste populair maken en het populaire goed': daaraan overheidsgeld geven vindt hij wel legitiem. En kunst heeft een maatschappelijke taak: ‘Alleen met een offensieve houding [van de kunstwereld] kan het vervlakkende en verschralende van de massacultuur worden tegengegaan', schrijft hij in Cultuur als confrontatie. De staatssecretaris-econoom introduceert daarom het begrip ‘ondernemende cultuur' tegen de huidige ‘afgeschermde cultuur', waarin een een keer ingewilligd subsidieverzoek tot ‘een kaartje voor de eeuwigheid' lijkt verworden. Van der Ploeg verwacht veel van de ‘confrontatie tussen de verschillende culturen' op podia, musea, etc. In die confrontatie moet het wonder gebeuren: daar moet de nieuwe multiculturele samenleving geboren worden. Doorgeefluik
Nog nooit heeft een staatssecretaris van cultuur een maatschappelijk probleem - integratie - zo sterk tot inzet van het cultuurbeleid gemaakt. Ook als staatssecretaris voor de media richt Van der Ploeg zich op dat terrein. Het is opmerkelijk dat hij in zijn cultuurnota's amper iets zegt over de rol van taal. Dat is logisch, want allochtonen verplicht Nederlands laten leren - een middel bij uitstek om culturele uitwisseling in Nederland tot stand te brengen
Dr. F. van der Ploeg, Cultuur als confrontatie, pocket van OCW. ISBN 90 34636879, f 25. Telefonisch te bestellen bij SDU, 070 - 3789830
|
NRC Webpagina's
11 JUNI 1999
|
Bovenkant pagina |