U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S e l e c t i e


Televisie

Radio

T V   V O O R A F :
De eeuwige waarheid is dat waarheid niet bestaat

SJOERD DE JONG
,,Ja, dat vind jij.'' Die muffe uitspraak is één van de meest gekmakende conversatie-stoppers die het gesprek der mensheid heeft opgeleverd. Je kunt je ermee immuniseren tegen alle kritiek en ontsnappen uit elke verbale veldslag die op een nederlaag dreigt uit te lopen. Maar het is geen koninklijke route. Integendeel. Het is eerder een sleetse en slecht verlichte brandgang, die vaak al wordt betreden bij het minste of geringste schroeiluchtje. Het wijdverbreide idee dat iets waar kan zijn 'voor jou', en dat iedereen 'zijn eigen waarheid' heeft, is een teken dat vulgair relativisme anno 1999 even gebruikersvriendelijk is geworden als de meubels van Ikea.

Conservatieve moralisten en cultuurpessimisten zien daarin een ravenzwart onheilsteken. Volgens hen staan we aan de vooravond van nieuwe Donkere Tijden, beheerst door bijgeloof, politieke correctheid en intellectueel defaitisme. Vooral sommige Amerikaanse filosofen, van oudsher een tikje opgewekter dan hun Europese vakbroeders, benadrukken juist dat gematigd 'relativisme' een teken is van toegenomen respect voor andermans mening en gevoelens, en van een grotere tolerantie voor de variatie aan menselijk gedrag en overtuigingen. Het probleem is alleen, ook voor goedgemutste Amerikanen, dat respect ongemerkt kan overgaan in onverschilligheid. Waar ligt de grens tussen het tolerante 'dat mag jij vinden' en het schouderophalende 'ja, dat vind jij'?

In de eerste aflevering van de Teleac/NOT-serie Denken Doorzien worden op een intelligente en respectvolle manier de grenzen afgetast van het moreel relativisme, de opvatting dat normen en waarden niet absoluut zijn maar 'contingent', historisch en cultureel bepaald. Dat gebeurt genuanceerd en pedagogisch. Het tempo is, vooral in het begin, laag en de gesproken tekst bevat veel herhaling. Voor een inleidende cursus filosofie is dat niet erg, al is het commentaar bij vlagen tamelijk onnozel (,,Wij in het Westen lachen niet meer om hoe andere mensen zich kleden''). Ook ontbreekt de historische context bij de besproken filosofische doctrines, waardoor de problematiek nogal abstract blijft. In plaats daarvan hebben de makers van de serie gekozen voor een thematische opzet. Gelukkig werpt die mooie vruchten af, vooral zodra de eerste filosofische klippen in zicht komen. Ronald Dworkin, Gilbert Harman en John Finnis geven precieze en prikkelende uitleg. De kwaliteit ervan is omgekeerd evenredig aan de kleurloosheid van hun verschijning - zoals wel vaker het geval is bij Angelsaksische filosofen die zijn ontsnapt aan het romantische dogma dat een denker dient te beschikken over een wapperende cape (zwart) en dito haardos (wit).

De meeste sprekers verwerpen een totaal of 'sterk' relativisme als incoherent. Zo wijst Gilbert Harman erop dat relativisten die 'absoluut respect' willen voor andere culturen, zichzelf tegenspreken; die houding bevat immers een absolute norm. Al na een minuut of tien heeft de kijker hier de klassieke paradox te pakken van de relativist die gelooft in de objectieve waarheid van zijn overtuiging dat objectieve waarheid niet bestaat. Dworkin analyseert vervolgens de morele stelregel 'shockeer nooit mensen door gedrag te vertonen dat afwijkt van hun cultuur'. Ook dit blijkt een tolerant principe te zijn dat de 'sterke' relativist niet kan onderschrijven zonder zijn eigen positie op te geven. Dworkin vindt de relativistische en etnocentrische opvatting dat onze moraal ophoudt op een nader te bepalen punt voorbij de landsgrens 'verderfelijk', een opmerking die ook apologeten van een zuiniger verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van asielzoekers te denken kan geven.

De volgende afleveringen gaan over moraal, kennis en 'de zin van het leven'. Daniel Dennett en Martha Nussbaum komen aan het woord komen, alsmede Rüdiger Safranski, Paul Ricoeur en de inmiddels overleden Jean Lyotard. Ook die keuze van gesprekspartners maakt de serie tot een aanwinst voor de Nederlandse televisie, zeker vergeleken met Engeland, waar filosofen al veel langer voor het grote publiek optreden. Een mooi initiatief van Teleac/NOT. Vind ik.

Denken Doorzien. Een serie filosofie. Afl.: Op zoek naar een absolute moraal, zondag , Ned 2.11.30-12.00 uur. Met cursusboek door Simone van der Burg. Twaalf afleveringen in 1999, tien in 2000. De cursus wordt vanaf 30 mei herhaald.

NRC Webpagina's
27 FEBRUARI 1999


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)