U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B U I T E N L A N D
PCM fotoboek
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS 
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Verenigde naties

Site over de grensoorlog
Met nieuws

Eritrea

Ethiopië



Wapenbroeders worden kemphanen


De leiders van Eritrea en Ethiopië, die ooit samen potentaten in Addis Abeba bevochten, hebben de boedelscheiding van 1993 nooit goed afgewikkeld. Hoe nationaal prestige een casus belli werd.

Door onze redacteur DIRK VLASBLOM

Eritrea contra Ethiopië ROTTERDAM, 11 FEBR. In de Hoorn van Afrika zijn de voormalige wapenbroeders Eritrea en Ethiopië opnieuw slaags geraakt. De buurlanden, allebei straatarm, hebben na een gevechtspauze van acht maanden de grensoorlog waarin ze vorig jaar verzeild raakten in volle hevigheid hervat. In die acht maanden zijn de vredesinitiatieven van de Verenigde Naties, de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) en de Verenigde Staten gestrand en hebben beide kemphanen zich herbewapend.

In mei vorig jaar bezetten Eritrese troepen de hoogvlakte rond het grensstadje Badme. Met die actie bezorgde het kleine, vechtlustige Eritrea (3,5 miljoen inwoners) zijn grote buur Ethiopië (57 miljoen inwoners) gevoelig gezichtsverlies, en dat kon niet ongewroken blijven. Zes weken lang leverden de beide legers aan de 1.000 kilometer lange grens hevige artilleriegevechten, waarbij honderden soldaten en tientallen burgers omkwamen. Goliath Ethiopië bleek niet bij machte David Eritrea terug te drijven.

De VS, gealarmeerd door deze onverwachte aanvaring tussen hun twee bondgenoten tegen het moslim-fundamentalistische bewind in Soedan, haastten zich hun diensten aan te bieden en bewerkstelligden op 14 juni een moratorium op luchtaanvallen. Daarna viel het geschut stil en gingen diplomaten aan de slag. Een vredesplan van de OAE, dat onder meer voorziet in de terugtrekking van beide legermachten op hun posities van vóór mei 1998, een internationale waarnemersmacht en een neutrale commissie die de grenslijn tussen beide landen moet vaststellen, is intussen door Ethiopië aanvaard. Eritrea vroeg - en kreeg - 'opheldering' over het plan, maar heeft het tot nu toe niet geaccepteerd. Vorige week achtte de regering in Addis Abeba de tijd gekomen om de verliezen van vorig jaar ongedaan te maken. De regeringskrant Monitor schreef: ,,Ethiopië heeft een buitengewone afstand afgelegd in het belang van de vrede, maar het bewind in Asmara bleef verstokt. De Ethiopiërs hebben dan ook geen jota bedenking over de tijdigheid en noodzaak van zelfverdediging en verzekering van hun soevereiniteit.'' Of een Eritrees vliegtuig vrijdag inderdaad een bom liet vallen op een brandstofdepôt in de Noord-Ethiopische stad Adigrat is nog onduidelijk, maar als aanleiding voor een tegenoffensief voldeed het. Dat offensief begon zaterdag en maandag zette Ethiopië ook zijn luchtmacht in. Dinsdag liet een Ethiopische Antonov enkele bommen vallen op het Eritrese gehucht Laili Deda, waarbij vijf burgers, allen leden van een eerder uit Ethiopië verdreven familie, omkwamen.

Wie de jongste regeringscommuniqué's leest, waarin de leiders van beide landen elkaar uitmaken voor 'leugenaars' en 'tirannen', kan zich moeilijk voorstellen dat president Isayas Afeworki van Eritrea en premier Meles Zenawi van Ethiopië in de jaren tachtig wapenbroeders waren in de strijd tegen het autoritaire bewind van Mengistu Haile Mariam. Meles stamt uit de noordelijke deelstaat Tigre en zijn Tigrese Volksbevrijdingsfront verdreef in 1991 samen met Afeworki's Eritrese Volksbevrijdingsfront Mengistu uit Addis Abeba. De Eritreërs en de Tigreërs spreken dezelfde taal, hangen het koptische christendom aan en zijn sedentaire landbouwers, maar hebben een heel verschillende geschiedenis. De Eritreërs werden gekoloniseerd door Italië en de Tigrëers zijn daaraan ontsnapt. De Eritreërs ontwikkelden onder koloniaal bestuur een krachtig nationalisme, terwijl de Tigreërs zich schikten in het multinationale staatsverband van het Ethiopische keizerrijk. Toen Eritrea na de oorlog bij Ethiopië werd gevoegd, ontbrandde er een guerrilla tegen Addis Abeba, die dertig jaar zou duren. Na de verdrijving van Mengistu werd in Eritrea een referendum gehouden en de zelfbewuste Eritreërs kozen massaal voor onafhankelijkheid. Bij de vreedzame boedelscheiding in 1993 was de wederzijdse goodwill nog zo groot dat niemand acht sloeg op het verloop van de onderlinge grenslijn. In sommige gebieden was die duidelijk - een rivier hier, een berg daar - maar de status van de westelijke Yirga-driehoek, een hoogvlakte tussen de rivieren Takazze en Gash, bleef vaag. De grensbewoners dreven intensieve handel en de Ethiopische birr was hun betaalmiddel. De aanwezigheid van een handvol Ethiopische ambtenaren en politiemannen in Badme werd pas een steen des aanstoots toen de leiders in Asmara de nationalistische trom gingen roeren.

Eritrea kwam bij gebrek aan exportprodukten en deviezen in economische problemen en trachtte die af te wentelen op het grote buurland, dat geen uitgang heeft naar zee en voor zijn uitvoer was aangewezen op de Eritrese Rode Zeehavens Assab en Massawa. Eritrea verhoogde eenzijdig de gebruiksbelasting voor zijn havenfaciliteiten en voerde in 1997 een eigen munt in, de nakfa. Asmara eiste één-op-één pariteit tussen nakfa en birr, maar Ethiopië wees dit van de hand en verlangde dat de onderlinge handel voortaan werd afgewikkeld in harde valuta, waaraan Eritrea een nijpend tekort heeft. De betrekkingen verkilden en Ethiopië besloot zijn uitvoer te verleggen naar de haven van buurland Djibouti. Krijgshaftig Eritrea zocht met de wapens een uitweg uit zijn problemen en bezette in mei vorig jaar Badme. De Tigreër Meles Zenawi werd door de grootste bevolkingsgroepen van Ethiopië, de Amhara en Oromo, verdacht van sympathieën voor Eritrea en zag zich gedwongen hard terug te slaan. De broederoorlog was een feit.

Beide landen hebben van de jongste gevechtspauze gebruik gemaakt om verse troepen te mobiliseren en nieuwe wapens aan te schaffen. Eritrea heeft 270.000 man onder de wapenen, Ethiopië 320.000 man. De Ethiopiërs kochten Russische gevechtshelikopters en 8 Soechoi- jachtbommenwerpers en liet 30 oude MiG's opknappen door technici uit voormalige Sovjet-republieken. Eritrea beschikt inmiddels over 6 MiG-29's, het puikje van 's werelds gevechtsvliegtuigen, en laat die besturen door Oekraïeners. De oproep die de VN-Veiligheidsraad gisteren deed om de wapenleveranties aan de kemphanen in de Hoorn te staken, komt dan ook rijkelijk laat.

NRC Webpagina's
11 FEBRUARI 1999



    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)