|
|
|
NIEUWSSELECTIE Starr Report
Dossier Clinton
|
Mijn President Ging Vreemd en Loog Erover!
Is Amerika helemaal gek geworden?
Juurd Eijsvoogel De volgende ronde in De Grote Lewinsky-Show kan beginnen. Rechtstreeks van Capitol Hill. Met vele kleurrijke personages en pikante details. Hoe het afloopt weet nog niemand, maar een spektakel zal het worden. Maar voor de meeste Amerikanen is de grap er allang af. Want het is niet alleen een klucht die wordt opgevoerd, maar tegelijk een drama. In een land waar nationale trots een ingrediënt van het dagelijks leven is, kijkt men graag tegen de president op. Daarom brengt de onttakeling van Bill Clintons presidentschap het land niet alleen schade toe, het doet ook pijn. De grote ontluistering duurt al bijna acht maanden, en het einde is nog niet in zicht. De Aziatische crisis grijpt om zich heen, maar Washington houdt zich bezig met Monica. De situatie in Rusland is chaotisch, maar het Amerikaanse Congres maakt zich op voor behandeling van een rapport over Clintons seksuele gedrag. Noord-Korea schiet een raket af over Japan, Irak stuurt aan op een nieuwe crisis, maar de enige overgebleven supermacht, the indispensible nation zoals Clinton graag zegt, heeft meer aandacht voor de definitie van seks. Is Amerika helemaal gek geworden? Het lijkt er wel op. Niet alleen de geloofwaardigheid van de president ligt aan scherven. Het bestuur van het land dreigt ook verlamd te raken. Een onafhankelijke aanklager die de president al vier jaar achtervolgt met het ene na het andere onderzoek, heeft maandenlang gespeurd naar de intiemste details van een heimelijke seksuele verhouding. En de politieke berichtgeving in de pers lijkt steeds meer op een aflevering van de Jerry Springer Show: Mijn President Ging Vreemd en Loog Erover! Zoveel verspilling van politieke mogelijkheden, zoveel weggegooide kansen en verkwist talent, en dat alles alleen vanwege een buitenechtelijke relatie met een stagiaire en de pogingen om die geheim te houden. Niet in ieder land zou dat een crisis van zo'n grote omvang waard zijn. Maar Amerika is anders. Een president is in Amerika veel meer dan de democratisch gekozen leider van de regering. Hij is tegelijkertijd staatshoofd, opperbevelhebber van de strijdkrachten, morele leidsman in tijden van crisis en nationale voorganger in tijden van rouw. De president belichaamt niet alleen de macht van de natie, hij vertegenwoordigt ook haar waardigheid. De president is de spil van het politieke proces, maar hij moet ook boven de partijen kunnen staan. Zeker, hij is een politicus met een bepaald programma, met omstreden plannen en met politieke vijanden. Maar zijn functie maakt hem ook tot een attribuut van de staat, net als de vlag of het volkslied. Kijk maar naar het Witte Huis, met zijn statige zuilen, zijn kraakheldere vlaggen en zijn erewachten in de houding. Het is de ambtswoning van de president, een broedmachine van beleid en het zenuwcentrum van Amerika's politieke macht in de wereld - en onder Clinton is het in campagnetijd ook nog eens een luxehotel voor politieke geldschieters. Maar het Witte Huis is tegelijk een van de tempels van de Amerikaanse democratie, een symbool dat veel Amerikanen diep ontzag inboezemt. Iedere dag staan vele honderden, zo niet duizenden Amerikanen uit het hele land samen met buitenlandse toeristen uren in de rij voor een korte rondleiding door het Witte Huis. Schuifelend door de paar kamers die voor het publiek zijn opengesteld kijken ze ernstig en bewonderend om zich heen. Het is een historische plek, net als bijvoorbeeld Graceland, het huis van Elvis Presley in Memphis. Maar anders dan de (eveneens neo-klassieke) woning van wijlen The King is het Witte Huis ook een monument van nationalisme, dat Amerikanen herinnert aan hun vaderlandsliefde, aan hun trots dat ze burgers zijn van het land van George Washington, Abraham Lincoln en Franklin Delano Roosevelt. The land of the free and the home of the brave, in de woorden van het Amerikaanse volkslied. Koorknaap Zoals Amerikanen respect hebben voor het Witte Huis, ongeacht zijn bewoner van het moment, zo hebben ze in beginsel ook respect voor hun president, ongeacht zijn politieke kleur. Wie hem de hand heeft geschud hangt de foto van die gebeurtenis boven zijn bureau of zijn bed. Wie al jaren nauw met hem bevriend is, noemt hem als hij eenmaal ingezworen is alleen nog maar Mr. President - zoals Robert Reich, de voormalige minister van arbeid en studievriend van Clinton, vertelt in zijn memoires. De afgelopen maanden hebben de mooie gevoelens van de Amerikanen over hun president het hard te verduren gehad. Een donderslag bij heldere hemel was het niet. Twee keer hebben de kiezers Clinton tot president gekozen, terwijl ze op zijn minst al vermoed moeten hebben dat hij geen koorknaap was. Dat presidenten mensen zijn met menselijke zwakheden, is geen nieuws. Kennis over de seksuele avonturen die John F. Kennedy zich als president veroorloofde, behoort al jaren tot de algemene ontwikkeling van iedere volwassen Amerikaan. Maar niet alleen onderhield Clinton in of vlakbij de Oval Office, de tempel in de tempel, achttien maanden lang een buitenechtelijke verhouding met een ondergeschikte. Toen hij tegen de lamp liep koos hij ervoor om de relatie in een rechtszaak onder ede te ontkennen - in plaats van de waarheid te spreken of vol te houden dat dergelijke intieme aangelegenheden niemand wat aangaan. En met een dreigend zwaaiende wijsvinger en een verbeten blik in de camera, bezwoor hij kort daarop ook de Amerikaanse bevolking dat hij geen seksuele verhouding had gehad 'met die vrouw, Miss Lewinsky'. Niemand geloofde dat daarmee het laatste woord was gezegd. Maar sinds Clinton op 17 augustus erkende dat hij tòch een 'een relatie die niet gepast was' met Lewinsky had, moeten de Amerikanen onder ogen zien dat hun president staalhard tegen hen heeft gelogen. En niet alleen tegen hen heeft hij gelogen, maar ook tegen zijn ministers, tegen zijn bondgenoten in het Congres en tegen zijn trouwste medewerkers. Dat politici wel eens liegen is in Amerika netzomin een verrassing als elders te wereld. Maar dat het uitkomt, voor het oog van de wereld, is moeilijker te verteren. Naarmate de positie van Clinton de afgelopen dagen penibeler is geworden, heeft zijn openbare schuldbeleidenis aan intensiteit gewonnen. Meerdere malen per dag vraagt hij nu om vergiffenis: aan Congres-leden, aan zijn kabinet, aan het land, aan iedereen die maar luisteren wil. De ene keer is hij nederig, de andere keer uitdagend. Onmiskenbaar is hij aangeslagen nu hij als een mislukte president de geschiedenis in dreigt te gaan. Langzaam lijkt tot hem door te dringen wat de grootste zonde is die hij heeft begaan: hij heeft een van de belangrijkste en meest vereerde symbolen van de Amerikaanse nationale trots, het presidentschap, besmeurd. Hij heeft niet alleen gelogen en zijn vrouw bedrogen, hij is ook zo roekeloos en stom geweest om het niet geheim te kunnen houden. Hij heeft het iedereen onmogelijk gemaakt om zijn zonden over het hoofd te zien. En als Starr gelijk heeft dan heeft hij ook anderen aangezet tot liegen, heeft hij het gerechtelijk onderzoek gedwarsboomd en misbruik gemaakt van zijn macht als president. Veel Amerikanen heeft hij zo het gevoel ontnomen dat hun president altijd een zeker respect verdient, wie dat hoge ambt ook bekleedt. In de geschiedenis is dat eerder voorgekomen, maar het blijft een vergrijp dat een president zwaar wordt aangerekend. Massahysterie Toen de Lewinsky-affaire in januari aan het rollen werd gebracht, riepen de politieke medestanders van Clinton dat de president het slachtoffer was van een grote politieke heksenjacht. De onafhankelijke aanklager, Kenneth Starr, zou als Republikein politieke motieven hebben om de positie van de president te ondergraven. Of hij zou een overijverige inspecteur van de sekspolitie zijn,een zeloot, die als een Joe McCarthy van de jaren negentig voorop liep in een puriteinse massahysterie. Hillary Clinton verscheen op de televisie om de verhalen over de verhouding van haar man met Lewinsky verontwaardigd af te doen als het zoveelste produkt van 'een reusachtige rechtse samenzwering'. Maar nu Clinton zelf alom vraagt om vergiffenis, lijkt die positie moeilijk vol te houden. De president erkent bovendien dat hij alle ellende alleen aan zichzelf te danken heeft, of althans: hij wekt die indruk. In typische Clinton-taal, die veel suggereert maar eigenlijk alleen een open deur intrapt, zei hij deze week deemoedig: ,,Mijn zelf-toegebrachte wonden heb ik alleen aan mijzelf te wijten.'' Dat is met zelftoegebracht wonden wel vaker het geval. Maar erkent Clinton daarmee ook dat de crisis die zijnpresidentschap nu bedreigt alleen zijn eigen schuld is? Dat doet hij niet, en daar heeft hij gelijk in. Het drama dat zijn positie doet wankelen is geen uit de hand gelopen incident, waarvoor alleen Clinton zèlf verantwoordelijk is. Praktisch de hele Amerikaanse politieke cultuur heeft aan de ontluistering van zijn presidentschap bijgedragen. Fanatieke, rechtse Clinton-haters, binnen en buiten het Congres, hebben zijn presidentschap van het begin af aan begeleid met een stroom van dikwijls vergezochte complottheorieën. De serieuze pers, op de hielen gezeten door het internet en de nieuwsuitzendingen van de 24-uurs-televisie, heeft sinds het Lewinsky-schandaal aan het rollen is gebracht laten zien hoe ver ze is opgeschoven naar de minder serieuze pers: niet alleen in het veelvuldige gebruik van anonieme bronnen, maar ook in het verspreiden van evidente geruchten. Politici van beide partijen hebben de afgelopen jaren hun bijdrage aan het ontluisteringsproces geleverd door strafrechtelijke onderzoeken tot een alledaags politiek wapen te maken. Sinds de jaren tachtig heeft daardoor langzaam maar zeker een criminalisering van de politieke strijd plaatsgevonden. In die atmosfeer kon het instituut van de onafhankelijke aanklager uitgroeien tot een machtig instrument van justitieel onderzoek, dat met vrijwel onbeperkte middelen eindeloos speurwerk kan verrichten om ongerechtigheden in het leven van een president boven water te halen. Sinds Clinton aan de macht is, is hij vrijwel permanent voorwerp van onderzoek geweest. Zelfs het Hooggerechtshof heeft zijn steentje bijgedragen aan het verminderen van de statuur van het presidentschap. Het Hof weigerde om de civiele rechtszaak van Paula Jones, die Clinton ervan beschuldigde dat hij zich seksueel aan haar had opgedrongen, uit te stellen tot na het einde van Clintons presidentschap. Het Hof oordeelde dat een zittende president een civiel proces niet voor zich uit mag schuiven tot zijn ambtsperiode voorbij is, en stelde daarmee het gekoesterde Amerikaanse recht om iemand voor de rechter te slepen boven bescherming van de presidentiële waardigheid en effectiviteit. Met een opmerkelijk gebrek aan inzicht in de politieke realiteit van de jaren negentig, schreven de opperrechters in hun uitspraak dat het onwaarschijnlijk was dat de hele zaak Clinton veel tijd zou kosten. De advocaten van Paula Jones zetten daarop hun zoektocht naar vrouwen in het leven van Clinton voort, in de hoop een patroon van seksueel losbandig gedrag bij de president aan te tonen. En zo werd hun aandacht, en uiteindelijk die van de wereld, gevestigd op Monica Lewinsky - waarmee de huidige crisis begon. Ook Kenneth Starr, de aanklager die van geen ophouden weet, heeft statuur en aanzien van het presidentschap onnodig ondergraven. Starr, die ooit gold als een belangrijke kanshebber voor een zetel in het Hooggerechtshof, heeft zich de afgelopen vier jaar laten kennen als een gedreven en rechtlijning mens, met weinig politieke feeling en een vasthoudendheid die grenst aan fanatisme. Veertig miljoen dollar heeft hij tot nog toe besteed aan zijn onderzoek naar een reeks Clinton-schandalen. Of hij daarbij alle gevoel voor verhoudingen uit het oog heeft verloren, zoals zijn critici beweren, valt pas te zeggen na zorgvuldige bestudering van het rapport over zijn bevindingen, dat hij deze week uitbracht aan het Congres. Maar nu al is wel duidelijk dat hij wel heel erg ver is gegaan in zijn poging om alle feiten boven water te krijgen, zelfs de kleinste feiten over de intiemste situaties. Herhaaldelijk verklaarde Starr de afgelopen maanden dat het hem alleen om de waarheid te doen was. Maar zelfs een aanklager hoeft niet alles ondergeschikt te maken aan de het achterhalen van de waarheid. Starrs voorstel aan Monica Lewinksy bijvoorbeeld, helemaal aan het begin van het onderzoek in januari, om met een verborgen microfoon heimelijk een gesprek met de president op te nemen,illustreert dat hij vrijwel alle middelen geoorloofd achtte om de president schaakmat te zetten. Gouden regels De Amerikaanse bevolking heeft het drama dat zich de afgelopen maanden voltrok met grote gelijkmoedigheid aangezien, als de opiniepeilingen althans gelijk hebben. Anders dan veel politici en commentatoren in de media, blijven de meeste Amerikanen zeggen dat ze waardering hebben voor de manier waarop Clinton president is, ook al veroordelen ze hem als persoon. Kennelijk lukt het hen nog om die twee te scheiden, en heeft Clintons gedrag in de Lewinsky-affaire zijn publieke rol als president niet helemaal ongeloofwaardig gemaakt. Of de bekendmaking van het rapport van Starr daar verandering in brengt, zal de komende weken moeten blijken. In Washington bestaan twee gouden regels voor politieke schandalen. Regel 1 luidt: een schandaal wordt pas echt gevaarlijk door illegale pogingen het in de doofpot te stoppen. Regel 2: iedereen, ongeacht welke partij, vergeet altijd regel 1. Clinton heeft de geldigheid van deze regels weer bewezen. Niet zijn seksuele avontuurtje breekt hem op, maar zijn verwoede pogingen om het verborgen te houden. Daardoor zit Amerika nu met een president wiens woord vrijwel niets meer waard is. Een president zonder het vermogen te overtuigen is vleugellam. Als hij bijvoorbeeld een voorstel door het Congres wil krijgen, dan moet hij Congresleden met toezeggingen van het een of ander over de streep kunnen trekken. Maar waarom zou je als Afgevaardigde of senator iemand nog geloven die met zoveel overtuiging tegen je gelogen heeft? Waarom zou je zelfs geloof hechten aan de spijtbetuigingen over zijn leugens? Moreel gezag is één van de belangrijkste instrumenten van een Amerikaanse president. Als hij het verspeelt, staat hij met lege handen. Tegenover het Congres, tegenover zijn volk. De afgelopen dagen hebben vooraanstaande partijgenoten zich in harde termen van Clinton gedistantieerd. Zij probeerden daarmee te voorkomen dat de kiezers hen in november voor het gedrag van Clinton zullen straffen. Maar er speelde meer mee. De president is 'het één-mans destillaat van het Amerikaanse volk', in de woorden van de Amerikaanse historiicus Clinton Rossiter. De eerste democraat die Clinton in de Senaat scherp bekritiseerde was de uiterst gelovige (joods-orthodoxe) senator Joe Liebermann, eenn oude bondgenoot en politieke vriend van Clinton. Liebermann verweet Clinton dat hij niet alleen zichzelf en het presidentschap in opspraak heeft gebracht, maar dat hij daarmee heel Amerika en de waarden waar het land voorstaat ongeloofwaardig maakt. Is Amerika helemaal gek geworden, dat het zoveel op het spel zet voor zo'n onbenullige kwestie? Moest het zover komen? Het land kan niet anders, omdat de president net als de vlag, zo'n belangrijk ingrediënt is in het morele cement van de natie. Een oogje dicht knijpen als algemeen bekend is dat de man in het Witte Huis, die ook nog de hoofdverantwoordelijke is voor het handhaven van het recht, meineed heeft gepleegd en de rechtsgang belemmerde? Het zou voor mensen als Liebermann teveel schade doen aan het idee dat Amerika van zichzelf heeft. Amerika ontleent veel zelfrespect en kracht aan zijn nationale trots. En het geloof in de waardigheid van de president hoort daarbij. Als het wangedrag van een president zover gaat dat het onmogelijk wordt om dat geloof vol te houden, dan klinkt de roep om de president te offeren. Hoeveel pijn dat ook doet, hoe schadelijk dat ook lijkt. Voorlopig lijkt de meerderheid van de Amerikanen nog niet de uiterste consequentie te willen trekken. Maar dat kan snel veranderen als de inhoud van het rapport van Starr algemene bekendhied krijgt of als de Lewinsky-affaire onderwerp wordt van op televisie uitgezonden hoorzittingen in het Congres. Als een meerderheid van de Amerikanen het Witte Huis niet meer kan bezoeken zonder aan de leugens en de heimelijke seks van de president te denken, als de miljoenen kiezers die op hem stemden en hun hoop op hem gevestigd hadden zijn woorden niet meer kunnen horen zonder aan zijn kwaliteiten als leugenaar te denken, dan valt het doek. Amerika stort zich niet hals-over-kop in een crisis om maar verlost te raken van deze president. Het is een land met stevige politieke instituties, die zelfs voor de ernstige situatie die nu is ontstaan een scenario hebben. De positie van Clinton is door de hele affaire dramatisch en misschien wel fataal verzwakt. Het aanzien van het presidentschap in het algemeen heeft ernstige schade opgelopen. Maar over minder dan twee maanden gaan de Amerikanen gewoon naar de stembus voor tussentijdse verkiezingen. En twee jaar later kiezen ze weer een president, wat er ook met de huidige zal zijn gebeurd.
|
NRC Webpagina's
12 SEPTEMBER 1998
Domicilie, |
Bovenkant pagina |