U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Auteursrecht wijkt zelden voor informatierecht


Uit de ruzie over het dagboek van Anne Frank blijkt weer dat auteursrecht en informatievrijheid elkaar moeilijk verdragen.

Door onze redacteur F. KUITENBROUWER

AMSTERDAM, 28 AUG. Het heeft weinig gescheeld of de juridische controverse over publicatie van de geheime dagboekbladen van Anne Frank had helemaal niet bestaan. De dagboekfragmenten zouden hebben behoord tot het publiek domein - waar zij thuishoren - omdat het auteursrecht tot voor kort verviel vijftig jaar na het overlijden van de auteur. Op grond van een Europese richtlijn is deze termijn in 1995 echter verlengd tot zeventig jaar. ,,Buitensporig'' werd dat genoemd in de Eerste Kamer, maar het is niet anders.

De kwestie van het publicatieverbod is van andere orde dan die van de fysieke eigendom van de dagboekfragmenten. De befaamde brieven van Gerard van het Reve berusten fysiek bij verschillende ontvangers. Zij kunnen op de veiling worden gebracht. Maar voor openbaarmaking blijft toestemming van de schrijver nodig. Zo berust de eigendom van het dagboek van Anne Frank bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) terwijl het auteursrecht door vader Frank als erfgenaam van zijn dochter is toegekend aan het Anne Frank Fonds in Bazel.

De zogenoemde geheime dagboekfragmenten zijn in het bezit van een derde, Cor Suijk, die behoudens tegenbewijs ook als eigenaar moet gelden. Dit bezit geeft hem echter nog niet ook de intellectuele eigendom, zegt de nieuwe Amsterdamse hoogleraar auteursrecht en informatierecht mr. P.B. Hugenholtz desgevraagd. Zie de brieven van Van het Reve. De hoogleraar wijst wel op een mogelijke juridische valkuil: als Otto Frank, zoals Suijk beweert, vijf pagina's heeft achtergehouden om publicatie te voorkomen, dan zou hij ook het auteursrecht op deze fragmenten kunnen hebben uitgezonderd van de overdracht aan het Fonds. Maar daarvoor is een nadere blik in het overdrachtscontract nodig. De zaak van de geheime dagboekfragmenten illustreert eens te meer ,,dat auteursrecht en informatievrijheid in een spanningsverhouding tot elkaar staan'', zoals de huidige rechter N. van Lingen al meer dan tien jaar geleden constateerde in een rechtsgeleerd pre-advies. Het auteursrecht behelst immers een exclusief verbodsrecht. Van Lingen betoogde ,,dat de rechthebbende zijn absolute recht moet beargumenteren in plaats van dat de beperkingen op dit recht steeds een bijzondere rechtvaardiging behoeven''.

Waar haalt het fonds de argumenten vandaan om publicatie te verbieden van fragmenten van een dagboek waarvan zonder overdrijving kan worden gezegd dat het tot het geestelijk erfgoed van de wereld behoort? Het auteursrecht heeft twee aspecten, doceert Hugenholtz, een economisch en een ideëel. Auteurs hebben zogeheten persoonlijkheidsrechten op hun werk, maar deze houden in beginsel op te bestaan met hun overlijden. Tenzij ze uitdrukkelijk worden overgedragen. Van dit laatste zal in de tragische omstandigheden van de vroege dood van Anne Frank geen sprake zijn. Ongetwijfeld heef het fonds een taak de reputatie van Anne Frank te beschermen, maar dat staat volgens Hugenholtz los van het auteursrecht. Een direct beroep op de informatievrijheid tegenover de pretenties van het fonds ligt juridisch moeilijk. Volgens de klassieke leer is het auteursrecht, hoe absoluut ook, vrijwel automatisch gedekt. Het gaat bij een auteursrechtelijk verbod bovendien om de vrijheid van het publiek bepaalde informatie te ontvangen. En de ontvangstvrijheid is een altijd wat verwaarloosd onderdeel van de algehele informatievrijheid. Toch heeft de rechter in Nederland al eens erkend dat het auteursrecht onder omstandigheden zou moeten wijken voor de informatievrijheid. De Volkskrant sleepte deze principiële tegemoetkoming in 1994 in de wacht in een geschil over het beeldrecht (op de foto van een geïnterviewde was een kunstwerk te zien). In dat concrete geschil werd het beroep op de informatievrijheid niet sterk genoeg geacht om het auteursrecht opzij te schuiven. De dagboekfragmenten van Anne Frank leveren argumenten voor een herkansing van het beginsel van de onbelemmerde circulatie van gegevens en meningen.

NRC Webpagina's
28 AUGUSTUS 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)