U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   O P I N I E
( a d v e r t e n t i e )       
InterWad -
Praat mee over het Waddenzeebeleid

NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
New York Times
Ministerie van Justitie

H O O F D A R T I K E L :
Gevaarlijk verhoor


,,REGINA PROBATIONIS'': koningin van het bewijs. Zo luidt een klassieke karakteristiek van de bekentenis van de verdachte als bewijsmiddel in strafzaken. Deze vervult door de jaren heen een belangrijke rol in de berechting van misdrijven. Soms is het echter een koningin van de nacht, die heerst over duistere praktijken. De New York Times wijdde onlangs een tweetal bezorgde artikelen aan wat het kwalificeerde als een crisis in de verhoortechniek in de Verenigde Staten: verdachten die vrij forse misdrijven bekenden en alsnog onschuldig bleken.

Toch kennen de VS sinds het befaamde Miranda-arrest van het Hooggerechtshof uit 1966 speciale waarborgen voor verdachten. De politie dient hen uitdrukkelijk te wijzen op hun recht te zwijgen en op het recht op rechtsbijstand. Voor deze complicatie bestaan echter praktische oplossingen. Zo geldt de waarschuwingsplicht niet voor iedere conversatie die voorafgaaat aan een verhoor. Wijzen op een advocaat verhindert volgens veel politiemensen ook niet dat zij alvast wat vragen stellen. En er zijn rechters die hen steunen.

MAAR HOE KAN een onschuldige bekennen wat hij niet heeft gedaan? ,,In een verhoorkamer, met oorlogszuchtige rechercheurs, is de drang mee te werken en zich in de gunst te dringen zeer sterk'', zegt een strafrechtexpert in de New York Times. ,,Het is moeilijk het verlangen om te behagen te ontwarren van het verlangen om risico te mijden.''

Ook Nederland kent een verplichting verdachten te waarschuwen dat zij niet tot antwoorden verplicht zijn, de zogeheten 'cautie'. Ook Nederland heeft het daar niet altijd gemakkelijk mee. De verplichting was al opgenomen in het Wetboek van Strafvordering, maar werd binnen tien jaar afgeschaft. Dat was in 1937. Het zou tot 1974 duren tot de cautie weer werd ingevoerd. Het aantal verdachten dat bekent, is opmerkelijk hoog: 88 procent. Maar ook in Nederland wordt de politie met enige regelmaat beticht van dubieuze verhoorpraktijken. Het politieverhoor is overigens niet alleen kwetsbaar door een te krampachtige focus op de bekentenis van de verdachte. Ook met getuigen kan het lelijk mis gaan, zo illustreert de zaak-Lancée waarin een vader/politieman ten onrechte van incest werd beschuldigd, met name op basis van het verhoor van zijn dochter.

VOORAL DE zogeheten Zaanse verhoormethode is gedragswetenschappelijk en juridisch omstreden gebleken. Daarin wordt met behulp van langdurige en indringende verhoren en confronterend beeldmateriaal onder regie van een gedragsdeskundige geprobeerd door te dringen tot het onderbewuste van de verdachte om hem of haar te prikkelen tot 'herbeleving' van het delict. Deze methode komt er op neer dat de politie zich volledig vastbijt in de schuld van de verdachte, zo noteert de oud-politiechef J.A. Blaauw in een recente aflevering van Justitiële Verkenningen. Toch is het haar taak de objectieve waarheid te achterhalen - ook als deze ontlastend is voor de verdachte.

Als integrale wijze van aanpak is de Zaanse methode zowel door de minister van Justitie als de Hoge Raad afgewezen. De invloedrijke Recherche Advies Commissie ( RAC ) vindt echter dat elementen van deze methode wel degelijk bruikbaar blijven. Oplettendheid blijft dus geboden.

De RAC heeft ook aanbevolen de politieverhoren in ernstige strafzaken vast te leggen op video. Minister Sorgdrager (Justitie) heeft besloten dit advies te volgen. In de VS is registratie al een hele trend. Het gaat daar overigens niet alleen om complete videosystemen. In de staat New Mexico dragen politiemensen vaak een bandrecordertje op de heup.

DE CAUTIE krijgt overigens pas echt betekenis wanneer de verdachte in de gelegenheid wordt gesteld voor het verhoor een raadsman te consulteren. Registratie van verhoren doet op zichzelf ook weinig aan de diepere drijfveren achter politiële uitglijders. Volgens Blaauw zijn deze vooral te wijten aan vier met elkaar verweven elementen: falend rechercheleiderschap, onprofesssionele wijze van verhoren, de twijfelachtige mentaliteit van de verhoorder en de ,,zeer besmettelijke scoringsdrift van de politie''.

NRC Webpagina's
22 JULI 1998



    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)