U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   O P I N I E
( a d v e r t e n t i e )       
InterWad -
Praat mee over het Waddenzeebeleid

NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Ministerie van Buitenlandse zaken
ASEAN

H O O F D A R T I K E L :
Een order uit Birma


IHC CALAND is niet de eerste onderneming die oploopt tegen het dilemma tussen geld verdienen en normen en waarden respecteren. Waar moet de moderne ondernemer die de landsgrenzen oversteekt al niet rekening mee houden: de rechten van de mens, dwangarbeid, smeergeld, kinderarbeid, aantasting van het milieu.

Hij opereert dan als pionier in een hem onbekende en vaak vijandige omgeving. IHC Caland-voorzitter J.D. Bax heeft zich niet laten afschrikken. Zijn bedrijf heeft zojuist een order binnengehaald voor het bouwen van een olieopslagplaats voor de kust van Birma ten behoeve van het Britse Premier dat daar een gasveld exploiteert. Voor de onderneming is dit een interessante opdracht met een winstgevend perspectief. Alleen, Birma is een land met een van de slechtste reputaties waar het gaat om de persoonlijke vrijheid en de rechten van de mens van zijn bevolking. Actiegroepen staan gereed om dit Bax en zijn onderneming duidelijk te maken.

DE BESTUURSVOORZITTER heeft een eenvoudig verweer: ,,Er bestaat bij Buitenlandse Zaken geen boycot die ons verbiedt in Birma te werken.'' De juistheid van die stelling kan niet worden ontkend. Bovendien, anders dan Heineken, dat zich een paar jaar geleden onder druk van de dreiging met een consumentenboycot in de Verenigde Staten uit Birma terugtrok, is IHC Caland als toeleverancier van de olie- en baggerindustrie weinig actiegevoelig.

De verontwaardiging over het gesloten contract mag groot zijn, maar die omzetten in een effectieve boycot is in dit geval weer iets anders. Ook ligt het niet voor de hand dat de onderneming, naar het voorbeeld van Shell, over de middelen en het vermogen beschikt om adequaat met het actiegroepwezen een continue en consistente dialoog aan te gaan. Dat is een luxe die alleen de omvangrijkste multinationals zich kunnen veroorloven. Tegelijk dienen ook off-shorebedrijven politieke of ethische afwegingen bij hun beslissingen te betrekken. Het argument van IHC Caland ,,zich niet te willen bemoeien'' met maatschappelijke omstandigheden omdat er ,,overal wel iets aan de hand is'' is wel erg gemakkelijk.

HET WERKELIJKE probleem zit in dit soort zaken in de politieke paradoxen die staten zich veroorloven. Om te beginnen is er het verschil in grootte en belangrijkheid van landen waarvan het gedrag voor correctie in aanmerking komt.

Zoals een betrokken waarnemer het onlangs formuleerde: Kenia kun je ringeloren, Indonesië niet. Birma is een arm land dat op de wereldmarkt geen rol speelt en het machtsevenwicht in de regio niet bedreigt. Maar het heeft anderzijds een machtige beschermer in ASEAN, de verdragsorganisatie van Zuidoost-Aziatische staten. Een jaar geleden liet ASEAN Birma toe als lid, hoewel de Verenigde Staten en de Europese Unie zich daartegen hadden verzet. Achteraf hebben de Westerse landen er maar het beste van gemaakt. Ze vaardigden betrekkelijk lichte sancties uit en verklaarden dat het nu eenvoudiger was geworden om de Birmese vertegenwoordiger in de jaarlijkse gezamenlijke conferenties met ASEAN direct op het handelen van zijn regering aan te spreken.

HOEWEL DE public relations-campagne van de Amerikanen tijdens Clintons recente bezoek aan China anders deed vermoeden, staan in de Amerikaans-Chinese betrekkingen de rechten van de mens niet op de eerste plaats. Volgens de these van de Amerikaanse regering volgt welvaart marktopening en volgen de rechten van de mens welvaart. Die aanpak wordt aangeduid met de term 'engagement'. Dat wil niet zeggen dat op het Chinese regime niets meer valt aan te merken. Clinton was nog niet vertrokken of er werden weer arrestaties verricht onder mensen die een politieke partij naar eigen snit wilden oprichten. Maar China is nu eenmaal een land dat zich niet zo maar laat wegzetten.

Engagement met een land als Birma is, gesloten als het is, niet zo gemakkelijk.

Hoewel: het aangaan van commerciële relaties zou, naar het voorbeeld China, een begin van een opening kunnen zijn. Zo niet voor de regering in Washington die inmiddels een verbod heeft uitgevaardigd op investeringen in Birma. De EU denkt daar weer anders over: naast Premier is het Franse Total er actief. Een onderneming als IHC Caland heeft daarop een louter zakelijke keuze gemaakt.

HET ANTWOORD op de vraag of dergelijke investeringen politiek toelaatbaar zijn, moet worden gegeven op de enige plaats die in de Nederlandse verhoudingen daarvoor in aanmerking komt: het Haagse platform. Daar zouden de actiegroepen zich nu dienen te manifesteren.


Zie ook:
Birma gunt IHC Caland grote order (14 juli 1998)

NRC Webpagina's
15 JULI 1998



    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)