|
|
|
NIEUWSSELECTIE D66
|
H O O F D A R T I K E L :
Van Mierlo
In 1966 maakte Van Mierlo met donderend geraas zijn entree in de Nederlandse politiek. Als onbetwiste leider van de door hem geïnspireerde partij Democraten '66 haalde hij een jaar later in één klap zeven zetels in de Tweede Kamer en de voorpagina van de New York Times. Dat was nog nooit vertoond in Nederland. Zijn doel was ambitieus: het bestel moest worden opgeblazen, dat verzuilde systeem dat niet open en doorzichtig was en daardoor steeds de christen-democraten de kans bood de regering te domineren. De burgers moesten bij het bestuur worden betrokken - via referenda, gekozen burgemeesters en wat dies meer zij. Van Mierlo leek een beetje Amerikaans, zowel in gedachtegang als in aanpak. Het nieuwe was er echter snel af. Bij de verkiezingen die voorafgingen aan het kabinet-Den Uyl (1973-1977) wist hij D66 niet verder in de vaart der volkeren op te stoten. Toen het kabinet-Den Uyl er eenmaal was, waarin hij zelf een ministerspost had geweigerd, gaf hij zijn leiderschap van D66 er aan. Vier jaar later verliet hij ook tamelijk geruisloos de Tweede Kamer. Maar Van Mierlo keerde terug. Eerst in 1981 als minister van Defensie in het hopeloze kabinet-Van Agt/Den Uyl, dat zich onder druk van maatschappelijk protest geen raad wist met de plaatsing van de kruisraketten. Vervolgens als senator voor D66. En in 1986 zelfs weer als partijleider. D66 kon niet zonder Van Mierlo, zo bleek. De beloning werd in 1994 uitgekeerd: 24 zetels voor D66, de eerste regering zonder christen-democraten sinds de invoering van het algemeen kiesrecht en voor hem zelf het ministerschap van Buitenlandse Zaken.
HOEWEL VAN MIERLO alles bij elkaar een kwart eeuw in de actieve politiek heeft gezeten - een periode die meer doet denken aan het oude vermaledijde bestel dan aan de hedendaagse jobrotation - is hij nooit een klassieke politicus geworden. Hij ontleende zijn vreugde in het vak eerder aan analytisch bomen dan aan problemen oplossen. Hij had meer plezier in een fraaie diagnose dan in een snel besluit. Van Mierlo bleef altijd een beetje de journalist die hij was geweest voordat hij in 1966 begon aan het 'krankzinnige avontuur' dat D66 heette. Die houding, die op de keper beschouwd niet thuis hoort in de polder, is hem een paar keer opgebroken. Als minister van Buitenlandse Zaken werd hij vaak overvleugeld door premier Kok. Als partijleider van D66 durfde hij vorig jaar bovendien geen harde breuk met zichzelf te forceren, toen hij naar zijn opvolger zocht. Hij koos voor generatiegenoot Borst - geheel in lijn met haar niet al te sterke ministerschap op Volksgezondheid aangekondigd als 'het is een meisje en ze heet Els' - en niet voor een representant van de jongere garde waaraan D66 juist behoefte had. De rekening werd bij de verkiezingen van 6 mei gepresenteerd: tien zetels verlies. Vermoedelijk wreekte hier zich het hybride karakter van D66. Als partij, die de ideologische zuilen van weleer wilde opheffen door een pragmatische herverkaveling van het politieke landschap is D66 nooit uit de verf gekomen. In de maatschappij heeft de partij zich niet weten te wortelen en in het politieke spectrum heeft ze zich nimmer kunnen ontdoen van het aureool dat ze uiteindelijk toch vooral een 'redelijk alternatief' was voor liberale sociaal-democraten.
DESONDANKS is Hans van Mierlo een succesvol politicus geweest. Hij zal wellicht niet worden herinnerd als een bestuurder die huizen heeft gebouwd of wetten heeft geschreven, maar wel als de man die vier jaar geleden aan de wieg stond van een naar Nederlandse maatstaven unieke regeringscoalitie. Volgens Kok ging het om niet meer dan een andere coalitie. En dat is ten dele uitgekomen. De politieke cultuur is onder paars niet wezenlijk veranderd. Taalgebruik en omgangsvormen zijn gebleven zoals ze waren. Maar paars heeft het politieke landschap wel danig op zijn kop gezet. In lijn met de redeneertrant van Van Mierlo zelf dient zich daarom een interessante paradox aan: als de VVD ooit de grootste partij van Nederland wordt, heeft ze dat ten dele aan D66 te danken. Want het was de partij van Van Mierlo die als eerste de onvermijdelijke individualisering van de maatschappij aanvoelde, zaaigoed dat nu door de VVD wordt geoogst. Van Mierlo zelf zou dat nog wel eens kunnen meemaken. Want hoewel hij niet terugkeert in het nieuwe kabinet is zijn rol niet uitgespeeld. De ervaring leert dat politici b.d. vaak meer invloed kunnen uitoefenen langs de zijlijn dan het lijkt. D66 is nog niet van haar oprichter af.
|
NRC Webpagina's
8 JULI 1998
|
Bovenkant pagina |