M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Meervoudige persoonlijkheden in Amsterdamse Oude Kerk
Computer brengt 'freaks' naderbij
Door HANS DEN HARTOG JAGER
De vrouw met de baard, de man met borsten, de grommende dwerg aan een ketting - op kermissen, ooit, schijnen ze veel te zien zijn geweest. Daar werden als een soort beesten behandeld, halfmensen die de toeschouwer in het dagelijkse leven niet tegen kwam: dat zag je aan de tent, aan de kooi en aan het toegangskaartje dat je moest kopen om er bij te kunnen. Daar kwamen ze dan echter angstig dichtbij, juist omdat het mensen waren - je ziet die zwangere vrouwen al voor je die de tent van de gemuteerde dwerg verlaten, zenuwachtig over hun buik wrijvend. Met de verfijning van fotografische technieken en de opkomst van de computer zijn deze 'freaks' veel dichterbij gekomen, wat ook nog eens samenvalt met de 'coming out' van gewone mensen die tot voor enkele decennia liever verborgen bleven. Het spelen met identiteiten, geslachten en persoonlijkheden is daardoor in de beeldende kunst populair geworden. De moeder van het genre is de Amerikaanse Cindy Sherman die in haar 'Untitled filmstills', talloze vrouwen opvoerde die iedereen uit films denkt te herkennen. Het valt dan ook niet mee om te zien dat het iedere keer Sherman zelf was, rokend op een straathoek, peinzend uitkijkend over een rivier. De afgelopen vijftien jaar is dat idee oneindig vaak gekopieerd en alleen daarom is het al gepast dat Sherman met twee werken is vertegenwoordigd op Avatar, een tentoonstelling in de Oude Kerk in Amsterdam, die in het teken staat van meervoudige persoonlijkheden. Op de tentoonstelling is een prominente plaats ingeruimd voor digitale technieken - een avatar is de vermomming waar de anonieme internetgebruiker zich achter kan verschuilen. Er staat zelfs een computer waarop de toeschouwer zijn eigen avatar kan kiezen: van een verleidelijk lachende Chinese tot Wim Duisenberg. Dit weekend wilde dat echter niet erg lukken en dat is meteen de reden waarom de computer-en internetwerken meestal niet de sterkste op de tentoonstelling zijn: al te vaak lijkt de kunstenaar blij dat hij de techniek enigszins de baas is geworden. De interactieve installatie van Luc Courchesne was bijvoorbeeld met geen mogelijkheid in beweging te krijgen en wie de in elkaar overlopende gezichten in de videoclips 'Cry' van Godley en Creme en 'Black or White' van Michael Jackson heeft gezien raakt ook niet erg onder de indruk van de met computer gemanipuleerde hoofden van Bea de Visser - het krijgt eerder iets koddigs, of iemand trots de bizon presenteert die ze op een rotswandje heeft geschilderd. Dan konden de traditionelere werken op de tentoonstelling me meer bekoren, als is het maar omdat je daar nog het gevoel krijgt dat je als toeschouwer net zo gemanipuleerd wordt als vroeger door de kermis-'freaks'. Heel direct gebeurt dat door Ine Poppe en Jetty Verhoef, die een aantal bekende of succesvolle vrouwen fotografeerden met een aangeplakte baard, en door David Rasmus, die een aantal mannen heel opzichtig vermomde met pruiken en dikke lippenstift. Dat ze niet echt voor vrouwen moeten doorgaan is duidelijk, al is het maar omdat een van de mannen met zoveel borsthaar getooid is, dat hij daardoor alleen al een bezienswaardigheid is. Subtieler en indringender is de reeks foto's van de Noorse Vibeke Tandberg waarin ze met haar 'tweelingzusje' optreedt in alledaagse situaties: aan de afwas, zittend op het terras. Doordat de twee meisjes akelig veel op elkaar lijken is iedere foto weer verwarrend - als deze foto's gemanipuleerd zijn is het beangstigend goed gedaan. Nog curieuzer is het werk van de Engelse Jemima Brown, die ook een oeuvre aan het bouwen is rondom haarzelf en een tweelingzusje - alleen is dat zusje in dit geval een opblaaspop. In een video zien we Brown haar 'zus' opblazen, op een foto staat ze met de pop in een verlaten berglandschap. Dat gebeurt allemaal met een aanstekelijke ernst, je bent zelfs bereid te geloven dat Brown haar alter ego serieus neemt. Juist die ambivalentie maakt haar werk intrigerend, al vraag ik me wel af hoelang je een oeuvre op zoveel lucht kunt blijven bouwen.
|
NRC Webpagina's
2 JUNI 1998
|
Bovenkant pagina |