U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M  &  V I D E O  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

T I T E L : Blazen tot honderd
R E G I E : Peter van Wijk
M E T : Olivier Tuinier, Marie Vinck, Herbert Flack, Dora van der Groen, Wouter ten Pas, Hilde van Mieghem

In: Alfa, Amsterdam; Metropool, Den Haag; Cinerama, Rotterdam; Plaza Futura, Eindhoven.

Betoverd en verliefd in de uiterwaarden

Door DANA LINSSEN
Blazen tot honderd begint met een klap. Letterlijk. Maurits' moeder is dood en hij wil dat niet, dus doet hij wat heel veel twaalfjarigen zullen doen: hij gelooft het niet. Hij slaat met zijn kop tegen de glazen deksel van haar doodskist, zijn bloed loopt over haar asgrijze gezicht en nog steeds weigert hij te accepteren dat zij het is. Hoe kan het ook anders, want even later, bij het kerkhof, fietst ze toch gewoon weer langs in haar zomerjurk. Het is winter.

Blazen tot honderd volgt gedurende een jaar, met nadrukkelijk sereen gefilmde seizoenen het rouw- en verwerkingsproces van Maurits (naar eigen zeggen de laatste filmrol van Olivier Tuinier). Hij wordt daarbij geholpen door het engelachtige meisje Moniek en evenbeeld van zijn moeder (gespeeld door Marie Vinck, de dochter van Hilde van Mieghem die aan Maurits' moeder haar portret leende) dat op een dag plotseling opduikt in het dorp waar hij woont. In zijn eerste lange speelfilm sluit regisseur Peter van Wijk aan bij een lange lagelandse traditie van magisch realisme en verbeeldt hij een kinderwereld waarin fantasie en werkelijkheid, droom en daad, gruwelijke gebeurtenissen en tederheid geruisloos in elkaar overgaan. Op die eerste klap na gebeurt dat verder nergens op een sensationele manier, al zindert de film van dood en wreedheid.

De film werd op locatie opgenomen in de Hollandser dan Hollandse Marsmanlandschappen van de Bommelerwaard en het zijn de rivieren, de uiterwaarden, de priemende kerktorens en al die populieren die de eigenlijke hoofdrolspelers zijn geworden. Productioneel moet het een ramp zijn geweest om gedurende vier seizoenen te filmen en steeds maar te moeten wachten tot de rivier bevroren was of de velden vol hooi, maar het resultaat is oogstrelend. Het gevolg is wel dat de personages schematisch blijven en dat door de gebeurtenissen steeds een gepassioneerder verhaal heen schemert dan er werkelijk wordt verteld. Te vaak kabbelt de film braaf en kalm voorbij.

Een paar momenten zijn ronduit tenenkrommend. Zoals een scène waarin Maurits zijn vader door de kamer ziet vliegen. Een andere stijlbreuk is een door Raymond van het Groenewoud gezongen liefdeslied dat een videoclip-achtig intremezzo begeleidt waarin Maurits en Moniek een paard en haar veulen roskammen en verliefde blikken uitwisselen. Veel te veel woorden voegt Van het Groenewoud hier aan deze stille en lichte film toe. De muziek die hij voor de soundtrack componeerde is echter betoverend. Met duistere gitaaraccoorden en wegvliedende mondharptrillers voorzag hij de uiterwaarden en de winderige dijken van een eigen muzikaal idioom.

NRC Webpagina's
20 MEI 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)