M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Hof bekijkt afluisteren door Britse politie
Door onze redacteur MARCEL HAENEN
DEN HAAG, 13 MEI. Britse opsporingsambtenaren hebben zonder medeweten van de Nederlandse justitie in Nederland verdachten getapt en met behulp van in woonhuizen geplaatste microfoons afgeluisterd. Die beschuldigingen domineren deze dagen een proces voor het gerechtshof in Den Haag waar Curtis Warren (34) - volgens de Engelse justitie een van de zwaarste criminelen van Groot-Brittanië - terecht staat wegens drugshandel. De verklaringen over de illegale opsporingsactiviteiten van de Britse politie in Nederland komen opvallend genoeg uit de mond van een politiecommissaris uit Liverpool, Elmore Davies. Deze politie-officier is door zijn Engelse collega's geruime tijd in de gaten gehouden op verdenking van corruptie. In 1996 kregen collega's van de Merseyside-police toestemming zijn telefoon op het politiebureau te tappen. Ook plaatste de politie een microfoon in zijn appartement in Oxton. Op grond van het op die manier verzamelde materiaal wordt Davies in Engeland berecht wegens corruptie. De politiecommissaris heeft volgens zijn collega's samengewerkt met Warren door hem te voorzien van informatie. In de letterlijke verslagen van de gesprekken die Davies voert, waarschuwt de politiecommissaris handlangers voortdurend om op te letten voor de afluisterpraktijken van zijn Britse collega's. Uit de gesprekken ontstaat het beeld dat de drugs-liaison-officer die verbonden is aan de Britse ambassade in Den Haag, Cameron Walker, in Nederland de coördinatie in handen heeft van het afluisteren van Britse verdachten door douane en politie. Davies vertelt in de gesprekken dat GSM-toestellen worden ,,gekloond'' waardoor de Britse politie kan meeluisteren. Ook blijkt uit de gesprekken, volgens de Nederlandse advocaat van Warren, H. Jahae uit Amsterdam, dat de Engelse politie naar alle waarschijnlijkheid illegaal en buiten medeweten van de Nederlandse politie afluisterapparatuur heeft geplaatst in Warrens woning in Sassenheim. De vervolging van Curtis Warren vertoont sterke gelijkenis met de jacht op de Nederlandse drugshandelaar Etienne U. Net als tegen U. is naar Warren door de politie jarenang vergeefs onderzoek verricht wegens grootschalige drugshandel. Begin jaren negentig werd Warren in Engeland berecht maar vrijgesproken toen bleek dat er op onrechtmatige wijze was geïnfiltreerd. Warren verkaste in 1995 naar Sassenheim. Een jaar later werd hij door de Haagse politie gearresteerd - in het bezit van grote partijen drugs - na een kort onderzoek dat begon op basis van informatie die de Engelse politie ter beschikking had gesteld. De inlichtingen zouden volgens de Engelsen afkomstig zijn uit rechtmatig afgeluisterde telefoongesprekken in Engeland. Warren werd vorig jaar door de Haagse rechtbank veroordeeld tot twaalf jaar celstraf. Advocaat Jahae heeft steeds betoogd dat de aanvang van het onderzoek is gebaseerd op onrechtmatige Britse opsporingsmethoden. Vorige week kreeg hij uit Engeland materiaal uit het onderzoek dat volgens hem onomstotelijk aantoont dat de Engelse politie haar boekje te buiten is gegaan. Het openbaar ministerie verzette zich gisteren bij monde van advocaat-generaal mevr. J.D. Dekking fel tegen het voegen van de afgeluisterde gesprekken - ,,een hoop Engels geschrijf'', aldus Dekking - bij de processtukken. Het gerechtshof onder voorzitterschap van E.P. Von Brücken Fock besloot gisteren echter dat de verklaringen van Davies door de verdediging mogen worden gebruikt bij het horen van getuigen. Hierdoor heeft de verdediging voor het eerst de mogelijkheid Engelse getuigen nader aan de tand te voelen over hun opsporingswerk. Tot nu toe weigeren drugsagenten verbonden aan ambassades op grond van hun diplomatieke status te getuigen. Ook de parlementaire enquêtecommissie Van Traa vond hen nooit bereid te getuigen. Rechtbanken gaan in dit soort zaken uit van het vertrouwensbeginsel: als 'fatsoenlijke' rechtsstaten zeggen dat ze rechtmatig aan hun materiaal zijn gekomen dan wordt dit aangenomen tot het tegendeel onomstotelijk wordt aangetoond. Die opvatting vertoont volgens advocaten sterke gelijkenis met de houding die rechters tot begin jaren negentig hadden ten opzichte van materiaal van de criminele inlichtingendiensten (CID's). Een proces-verbaal begon dan standaard met de mededeling dat ,,uit informatie van de CID is gebleken''. Pas tijdens de IRT-affaire is het beleid geworden om ook dat CID-onderzoek te toetsen. ,,Waar de politie vroeger controle op de herkomst van materiaal onmogelijk maakte door het via allerlei U-bochten aan een CID toe te schrijven, gebeurt dit nu door inlichtingen afkomstig te laten zijn van buitenlandse collega's. Nederland levert zo materiaal uit aan buitenlandse collega's en omgekeerd gebeurt hetzelfde. Controle is nagenoeg onmogelijk'', aldus Jahae. De advocaat ziet nu wel kans meer duidelijkheid te verkrijgen. Hij zal het Hof vrijdag vragen Davies, diplomaat Walker en een aantal politiemensen op te roepen als getuigen. Zijn cliënt Walker heeft overigens weinig vertrouwen in de onpartijdigheid van de raadsheren. Hij haalde gisteren woedend uit naar de president: ,,the boss of the court'' gedroeg zich als aanklager. Walker werd gewaarschuwd dat als hij dat nog een keer zegt, hij wegens contempt of court het proces niet langer mag bijwonen. De pers mag uit veiligheidsoverwegingen overigens niet in de strafzaal: alleen via een videoverbinding is het proces te volgen.
|
NRC Webpagina's
13 MEI 1998
|
Bovenkant pagina |