R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE
S e l e c t i e
Televisie
|
O O G I N O O G :
Goede vaders
Frits Abrahams
Menig echtpaar met twee, drie kerngezonde kinderen zal met diep respect hebben toegekeken hoe Aad en Ron als pleegouders hun zes probleemkinderen - waarvan twee verstandelijk gehandicapt en drie verslaafd geboren - proberen groot te brengen. Met één zo'n kind verwordt het leven al tot een beproeving, laat staan met zes. Aad en Ron laten zich echter door niets of niemand uit het veld slaan. Zij zijn vijftien jaar geleden met één kind begonnen, en daarna hebben ze besloten hun leven voorgoed aan dergelijke ontredderde kinderen te wijden. De filmer stelde hun in zijn overigens voortreffelijke documentaire geen vragen over hun motieven, maar in de VPRO Gids zegt Ron: ,,Ik vind het heel erg dat er zo weinig pleeggezinnen zijn. Wij komen nogal eens in kindertehuizen en als ik daar acht baby's zie liggen, vind ik dat heel triest. Die horen daar niet. We hopen dus dat mensen door deze documentaire geïnspireerd raken en in elk geval overwegen om een pleegkind in huis te nemen.'' Het zou mooi zijn als de documentaire dit effect heeft, maar ik betwijfel het. In veel opzichten lijkt het lot van Aad en Ron immers weinig benijdenswaardig. Van 's morgensvroeg tot 's avonds laat sloven en redderen met extreem moeilijke kinderen, geen tijd meer hebben voor elkaar, de verantwoordingsplicht tegenover voogdijinstelling en de biologische ouders - het lijkt een combinatie van engelengeduld en heldenmoed te vereisen die voor een gemiddeld mens niet is op te brengen. Hoezeer zij beproefd worden, blijkt uit enkele aangrijpende sleutelscènes van de documentaire. Zij willen graag de voogdij over de 7-jarige Michael, jaren eerder als 'een kapot gemaakt kind' bij hen ondergebracht. Als de maatschappelijk werkster hun haar positieve advies voorleest, kunnen ze hun ontroering niet verbergen. Het voogdijschap beschouwen ze als de kroon op hun werk, het betekent dat het kind niet langer opeisbaar is door instanties en ouders. Maar hoe wrang loopt het niet voor hen af: de biologische vader, die zich vijf jaar lang niet om het kind bekommerd heeft, gooit opeens roet in het eten. ,,Ik hou niet van homo's'', zegt hij. En dan te bedenken dat Aad en Ron steeds hun uiterste best hadden gedaan om het contact tussen kinderen en biologische ouders te bevorderen. Zo zal ik de scène waarin een junkie-echtpaar zich vertwijfeld op zijn kinderen stort - die zich met weerzin laten omhelzen - niet licht vergeten. Het toeval wilde dat Twee vaders binnen één etmaal de tweede documentaire was, waarin bleek dat het minder verlichte deel van de natie nog altijd barre vooroordelen koestert over zaken als seksuele geaardheid, ras en geslacht. De zondagavond door de VPRO uitgezonden documentaire Mene Tekel van Pieter Fleury loog er in dat opzicht ook niet om. Het was geen volledig geslaagde documentaire - te lang en hier en daar ook een beetje warrig - maar hij bevatte niettemin tal van memorabele scènes. Het was een film over het conservatieve mannenbolwerk van de Amsterdamse brandweer dat zich verzet tegen het gemeentelijke voorkeursbeleid voor meer allochtonen onder het personeel. In die film zat één oudere brandweerman die met zijn chagrijn het lijdelijk verzet tegen gekleurde collega's en vrouwen perfect belichaamde. Fleury vergezelde hem en zijn vrouw toen ze een bezoek brachten aan brandweercollega's in Amerika. ,,Werken hier ook zwarte mensen?'' vroeg de Amsterdammer. ,,Heel veel'', zei de Amerikaanse collega, ,,wat een gekke vraag.'' En vrouwen? Ja, die werkten er ook, twintig zelfs. De Amsterdammer zei daarop met onvervalst Mokums accent tegen zijn vrouw: ,,Allemaal potten.''
|
NRC Webpagina's
21 APRIL 1998
|
Bovenkant pagina |