R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE
S e l e c t i e
Televisie
|
O O G I N O O G :
Onsterfelijk man
Frits Abrahams
Mulisch wordt deze weken in zes afleveringen van een half uur op zaterdagmiddag bij de RVU geïnterviewd door Martin Simek. Staande op een dakterras in Rome, vlakbij het Pantheon, vertelt Mulisch ontspannen over zijn leven. De serie kwam traag op gang, maar elke nieuwe aflevering is aardiger dan de vorige en we bevinden ons nu in het stadium, waarin Mulisch zich laat overhalen tot zekere confidenties. Dat lukt Simek op de manier die we van hem kennen: via het aarsgat van de geïnterviewde (,,dat ik dit nog mag meemaken, met Mulisch in Rome'') klautert hij omhoog naar de stembanden, die hij vervolgens met honing en mirre insmeert zodat hij er de wat wekere klanken aan kan ontlokken. Of hij wel eens ergens spijt van had, vroeg Simek. ,,Van een aantal dingen'', zei Mulisch, ,,maar dan vooral van dingen die ik niet heb gedaan.'' Hij herinnerde zich dat een moeder hem gevraagd had naar het sterfbed van haar aan kanker lijdende zoon - een bewonderaar van Mulisch - te komen. Mulisch had het verzoek afgewimpeld. ,,Schánde'', zei hij nu. ,,Ik kon het niet opbrengen, maar die jongen had veel meer moeten opbrengen.'' Nadat Mulisch over zijn ouders had verteld, concludeerde Simek dat hij als opgroeiende jongen kennelijk met niemand een emotionele band had gehad. Die constatering bleek een schot in de roos. ,,Ik had een teckel'', zei Mulisch, ,,en die werd door de Duitsers doodgeschoten. Toen werd ik pas echt boos op de Duitsers (...) Met die teckel had ik toen een emotionele band. Verder zou ik het niet weten.'' Was dat het enige lichamelijke contact dat u had, wilde Simek weten. Hij lachte er enigszins besmuikt bij, op zulke momenten doet hij me altijd denken aan Kees van Kootens 'vieze man': ik was dan ook even bang dat hij zou vragen op welke manier Mulisch lichamelijk contact met zijn teckel had gehad. ,,Dat zou best wel eens kunnen'', antwoordde Mulisch. ,,Treurig? Zo heb ik het niet ervaren.'' Later kreeg hij zijn eerste vriendinnen en vervolgens ontmoette hij een man die veel voor hem ging betekenen: ,,Een profeet, een soort goeroe, een totale gek, met wie ik een intellectuele band kreeg, tot ik ook zelf gek werd.'' Ik weet dat velen zich blind ergeren aan Mulisch' zelfingenomenheid, maar ik moet altijd weer capituleren voor de schaamteloze eerlijkheid waarmee hij in sociaal opzicht de meest onwenselijke antwoorden geeft. Welke man durft tegenwoordig nog hardop over de moeder van zijn (zesjarig) zoontje te zeggen: ,,Kitty moet mij verzorgen. Want ik ben nog te beroerd om een kop koffie te zetten. Ik kan alleen een ei bakken. Het is een keuze.'' Als het om zijn plaats in het universum gaat, wordt Mulisch, zoals bekend, zelden gehinderd door valse bescheidenheid. Ik begrijp dat hij nu ook ernstig rekening houdt met zijn onsterfelijkheid. ,,Je moet leven alsof je onsterfelijk bent. Het is geen natuurwet dat je doodgaat. Morgen vinden ze misschien een pil uit waardoor je nooit doodgaat. Dat is niet uitgesloten.'' Het gesprek kwam op klonen. Wat dacht de schrijver van een gekloonde Mulisch? Het leek hem geen verkieslijke situatie. ,,Ik gun hem niet mijn tweelingzoon te zijn. Stel je voor dat je de tweelingzoon van Kafka bent! Lijkt me vreselijk!'' Het is duidelijk: Kafka zal een beetje moeten inschikken als Mulisch straks zijn plaats in de schrijvershemel komt opeisen, indien hij onverhoopt tóch sterft. Zelf zou ik best de tweelingzoon van Mulisch willen zijn - liever dan van die trieste, eenzame Kafka. Al die bestsellers, bewonderende interviewers en vriendinnen - met een Kitty als klap op de vuurpijl. Op die manier willen we allemaal wel onsterfelijk worden.
|
NRC Webpagina's
20 APRIL 1998
|
Bovenkant pagina |