M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Beeldrecht doet imago kunstenaar weinig goed
Jan-Willem P. Wits
Het aartsbisdom Utrecht haakte met een poster in op de actualiteit van de veelbesproken aanslagen op twee schilderijen van Barnett Newman. De posters waren niet bestemd voor publieke billboards, maar kwamen te hangen in de beslotenheid van katholieke scholen. Daarmee wilden wij het gaande gesprek op deze scholen over God een impuls geven. De 'redelijke' en 'clemente' reactie van Beeldrecht kwam al snel nadat de media over de campagne informeerden. Daags nadien kreeg het bisdom op 18 december een brief van Beeldrecht. Binnen 24 uur moesten alle posters van de schoolprikborden en worden afgeleverd bij het kantoor van Beeldrecht. Bovendien eiste Beeldrecht een schadevergoeding van 25.000 gulden en een rectificatie in landelijke dagbladen. Zo niet, dan zouden juridische stappen volgen. De eisen en dreigementen en de informatie dat de erven van Newman nooit toestemming voor een dergelijke poster zouden hebben gegeven, deden niet echt vermoeden dat Beeldrecht uit was op een schikking. Toch wilde het bisdom aan het gegriefde gemoed van Beeldrecht tegemoet komen door de poster nóg meer te laten verschillen van Newmans schilderij Who's afraid of Red, Yellow and Blue? Zo veranderden én het formaat én de vlakverdeling én de kleuren. Wat als overeenkomst overbleef was een verwijzing naar de stijl van Newman, een rood vlak en een variant op een weinig originele titel (want een samentrekking van Who's afraid of Virginia Woolf van Albee en Composition in Red, Yellow and Blue van Mondriaan). Met nog meer verschillen zou niemand de parodie meer begrijpen. Bovendien zou het bisdom dan talloze andere monochroom rode werken nabootsen. Beeldrecht wilde echter niet wijken. Men heeft nooit toegelicht waarom ons schikkingsvoorstel - een gewijzigde versie van de poster - niet kon. Noch is een ander voorstel gedaan om tot een oplossing te komen. Welke schikking Van Eck al die maanden probeerde te treffen is mij daarom onduidelijk. Beeldrecht heeft nu in eerste instantie juridisch gelijk gekregen. Trots laat Van Eck zich daarom samen met de gewraakte poster fotograferen, waarvan de rechter het bisdom openbaarmaking heeft verboden (sic). Maar, zo geeft Van Eck toe, ondanks de winst blijft de stichting inderdaad met een imagoprobleem achter. Van Eck maakt de beginnersfout door de schuld daarvan bij anderen te leggen. Want is Beeldrecht zelf niet het echte probleem? Vrijwel niemand begrijpt wat Beeldrecht bewoog om naar de rechter te stappen. Met het aanspannen van een kort geding tegen een instantie zonder winstoogmerk die met een onschuldige poster een onschuldig doel wil dienen, houdt Beeldrecht het imago van een overspannen waakhond in stand. Bovendien heeft Beeldrecht het imago van moderne kunstenaars weinig goed gedaan. Kunstenaars kunnen grenzeloze grappen maken, provoceren en uitdagen. Ook godsdienstige heilige huisjes worden met graagte tegen de grond gewerkt. Maar het beeld dat dankzij Beeldrecht nu ontstaat, is dat kunstenaars zich verschansen in de onneembare vesting van het auteursrecht als iemand zich een onschuldig grapje over kunst veroorlooft. Dan blijkt de beeldende kunst opeens over een eigen heilig huisje te beschikken, streng bewaakt door de stichting Beeldrecht. Leg dat maar eens uit. Jan-Willem P. Wits is perschef van het aartsbisdom Utrecht
|
NRC Webpagina's
8 APRIL 1998
|
Bovenkant pagina |