R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE
S e l e c t i e
Televisie
|
O O G I N O O G :
Meijsing, Mitterrand en Kluivert
FRITS ABRAHAMS
Het gebeurt niet vaak dat een tv-interview zó interessant is dat het korter duurt dan je zou wensen. Voor mij was dat het geval bij het interview van Paul Witteman met Geerten Meijsing. Alle voorwaarden voor een goed gesprek werden vervuld: de betrokkenheid van de interviewer - Witteman is zeer geïnteresseerd in psychiatrie - en de bereidheid tot openhartigheid bij Meijsing, ex-psychiatrisch patiënt, die over zijn ervaringen de roman Tussen mes en keel schreef. Het resultaat was aangrijpend. Meijsing gaf zich volledig, zonder ook maar een moment te koketteren met zijn misère. Hij vertelde over zijn zelfmoordpogingen ('alles geprobeerd, behalve een vuurwapen'), zijn jeugd ('een gelukkig, evenwichtig gezin, maar toch hebben mijn zusje en ik altijd aanleg gehad voor zwaarmoedigheid'), zijn uiteindelijke instorting: ,,Op een gegeven moment kon ik niet meer werken, en stootte ik ook mijn levenspartner en mijn vrienden af.'' De weg naar de psychiater was voor hem bijna onbegaanbaar. Had Nabokov, een van zijn grote literaire voorbeelden, niet altijd gewaarschuwd voor Freud, 'de Weense kwakzalver'? Toch stelde hij zich in arren moede onder behandeling, hij liet zich zelfs vrijwillig opnemen in een inrichting. En de psychiatrie vond voor hem een remedie: ,,Een combinatie van praten en medicatie.'' Maar hij bleef zijn reserve houden tegenover de Freudiaans georiënteerde psychiatrie: ,,Ik verzet me tegen de Freudiaanse misvatting dat er overal een schuldkwestie achterzit, en dat het beter gaat als je de aanleiding maar begrijpt. Bij mij ging het om een gemoedsstoring.'' Hij voegde eraan toe dat bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis het (traumatische) verleden wel degelijk een rol kan spelen. Zo gaf dit interview niet alleen inzicht in het gemoedsleven van Geerten Meijsing, maar ook in de mogelijkheden van de psychiatrie. Kijkers met depressieve neigingen zullen eindelijk weer eens goed nieuws hebben gehoord. Toen verscheen, op een ander net, Danielle Mitterrand, de beroemde weduwe. Met Ivo Niehe. Dat Niehe geen door God gezalfde interviewer is, was al langer bekend. We hebben er min of meer mee leren leven, want je kunt van tweehonderd gulden omroepgeld niet álles verwachten. Maar bij de weduwe Mitterrand bakte hij ze weer zo buitengewoon bruin dat ik blij was dat ik op dat moment geen vuurwapen bij de hand had om een eind te maken aan mijn leven als tv-criticus. Eerst de kijker opvrijen met een vette aankondiging over Mitterrands overspelige leven en Danielles tolerantie daar tegenover. En dan, als het ijzer heet is, de zaak niet aan de orde durven stellen. Dat is journalistieke lafheid. Daar kan Frits Barend niet van beticht worden. Hij stond in Amerika tegenover Patrick Kluivert. Wat te doen? 'De affaire' aansnijden of niet aansnijden, dat was de kwestie. Hij besloot het - en terecht - via een omweggetje te doen: ,,Hebben de privé-perikelen invloed op je voetbal gehad?'' Ja, dat hadden ze. Zette hij zijn smaadprocedure nog door tegen de vrouw die hem van verkrachting heeft beschuldigd? ,,Daar laat ik me niet over uit.'' Minder gelukkig was de vraag: ,,Kan een ster zich minder permitteren?'' Kluivert knikte uiteraad ijverig, hoewel elke naamloze burger met dit gedrag dezelfde strafrechtelijke problemen had kunnen krijgen. Kluivert hield zijn kaken ook verder zo veel mogelijk op elkaar. ,,Had hem meer over voetbal gevraagd'', hield Jan Mulder zijn collega voor. Ik betwijfel of het had geholpen. Het wordt steeds moeilijker om topvoetballers bevredigend te interviewen. De belangen zijn te groot geworden voor een beetje openhartige gedachtenwisseling. De spelers weten dat ook hun medespelers en trainer kritisch meeluisteren. Eerlijkheid wordt in die kringen niet op prijs gesteld. Daarom zal Nederland ook geen wereldkampioen worden: ze durven elkaar niet de waarheid te zeggen.
|
NRC Webpagina's
27 FEBRUARI 1998
|
Bovenkant pagina |