U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S e l e c t i e


Televisie

Radio

O O G   I N   O O G :
Ter introductie van de kunstenaar

FRITS ABRAHAMS
Dat was nog eens een mooie anekdote om een documentaire mee af te sluiten.

Sidney Bechet, de befaamde jazzmusicus, ligt op sterven in Parijs. Kanker. Van die forse, trotse man is nog maar een zielig hoopje over. Een vriend zoekt hem op. ,,Wat kan ik nog voor je doen, Sidney?'' vraagt hij. ,,Ik wil naar huis'', zegt Bechet, ,,neem me mee naar huis.''

Dat zei iemand die al jaren in Frankrijk woonde en werkte, omdat men er zijn capaciteiten zoveel hoger waardeerde dan in de Verenigde Staten, waar het racisme ook voor de bekendste artiesten steeds op de loer lag. ,,In Amerika vermoordden ze je als je een blanke vrouw versierde'', zei een jongere collega, ,,in Europa kon er meer voor de zwarte muzikant. Voor jazzmusici zijn gezelligheid en seks altijd met hun werk verbonden geweest.''

Op die regel - als het al een regel is - vormde Bechet geen uitzondering. Toen hij stierf, rouwden er in Parijs minstens drie vrouwen om hem, maar gelukkig waren ze niet eenkennig: twee van hen werden na zijn dood zelfs vriendinnen.

Een centrale rol als 'commentator' was in deze interessante BBC-documentaire - uitgezonden door AVRO's Close-Up - weggelegd voor Woody Allen. Hij had niet alleen de verbindende teksten geschreven - in de vorm van een pseudo-monoloog door Bechet - maar kwam ook zelf in beeld om toelichting te geven.

Allen noemde hem zijn favoriete musicus. ,,Ik ben sopraansax gaan spelen dankzij zijn invloed.'' Zijn bewondering was grenzeloos. ,,Het is net of hij op een ander instrument speelt. Je kunt ogenschijnlijk spelen zoals hij het doet, maar er komt bij jou niets bijzonders uit en bij hem pure magie (...) Hij had alles wat je als rietblazer wilt hebben: een woest, prachtig, gevoelig geluid, groot gevoel voor ritme, eindeloze creativiteit.''

Dat Bechet gedwongen was naar Europa uit te wijken om een riant bestaan als jazzmusicus op te bouwen - hij had in Harlem zelfs een kleermakerij moeten drijven - zal Allen bijzonder hebben aangesproken. Heeft hij als filmregisseur immers ook niet meer te danken aan Europa dan aan Amerika?

Zo'n documentaire over Bechet zal de insiders weinig nieuws te bieden hebben, maar het is voor leken als ik - en, niet te vergeten, voor een jongere generatie - een goede manier om een kunstenaar te introduceren. Waar je alleen weinig inzicht in krijgt, omdat het accent op de biografische feiten ligt, is het werk zélf: waar moet je als niet-ingewijde beginnen om zo'n kolossaal oeuvre te ontsluiten?

Ik heb er nog even het boek All What Jazz van de grote jazz-kenner Philip Larkin (bekender geworden als dichter) op na geslagen. Ook voor hem behoort Bechet tot de zes grootste jazzmuzikanten, maar hij vindt het moeilijk om platen te noemen waarmee hij de ongelovigen terstond kan overtuigen. Bechet zou veel middelmatige opnamen hebben gemaakt ('instant Dixieland'). Maar - ik geef het maar even door - Larkin komt ten slotte toch tot de volgende aanbeveling: Nobody Knows The Way I Feel This Morning (alleen al die titel!), Blue Horizon en Maple Leaf Rag.

Dergelijke documentaires tasten op een aangename manier het vooroordeel aan dat de televisie zo goed als niets aan kunst doet. Wie zijn omroepgids zorgvuldig doorvlooit, zal beter weten. Ik zag in enkele dagen tijds ook nog uitvoerige documentaires over danseres Sabine Kupferberg en Salvador Dali, terwijl de BBC nog een lang interview bracht met toneelschrijver David Mamet.

Uiteraard was niet alles even geslaagd. Het portret van Kupferberg had persoonlijker gemogen. Hoe denkt iemand over het vreemde land dat haar al vanaf 1975 in staat stelt carrière te maken? (Zoals Bechet in Frankrijk.) Die belangrijke vraag werd bijvoorbeeld niet gesteld. Mamet bleek een moeilijk toegankelijk man die het vertikte om de persoonlijkere vragen te beantwoorden. Zijn jeugd - met gescheiden ouders - was weinig gelukkig geweest, maar op de vraag naar zijn stiefvader zei hij alleen maar: ,,Ik denk niet dat ik daarover wil praten.'' Of hij religieus was? ,,Daar ga ik op tv niet over praten.'' Wat hij het meeste vreesde? ,,Dat ga ik u niet zeggen.'' Aan de andere kant: hij praatte geestdriftig over zijn grootste hobby, het jagen op herten. En dat zegt toch ook wat over iemand.

NRC Webpagina's
25 FEBRUARI 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)