M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
E-mail valt voorlopig niet onder het briefgeheim
Door een onzer redacteuren
De wijziging van de grondwet, nodig om het briefgeheim aan te passen aan nieuwe elektronische ontwikkelingen, zal daarom nog zeker enkele jaren op zich laten wachten. De Tweede Kamer nam vorige maand een wetsvoorstel aan, dat elektronische post (e-mails) dezelfde beschermde status als brieven en telefoongesprekken geeft. Invoering van deze wet vereist een wijziging van de grondwet. Een dergelijke wijziging moet altijd twee keer worden behandeld door zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer. De eerste keer moet een gewone meerderheid akkoord gaan met een wijziging, de tweede keer is een meerderheid van tweederde van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer nodig. Die tweede behandeling moet echter door een nieuw parlement worden gedaan. De Eerste Kamer had voor half maart de wijziging van de grondwet moeten beoordelen, om zo nog voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 6 mei de eerste 'lezing' af te ronden. Maar de senaat ziet hiertoe geen mogelijkheid; ze wijst op de ingewikkeldheid van het wetsvoorstel. Daardoor dreigt de modernisering van dit deel van de grondwet een vertraging van vier jaar (een kabinetsperiode) op te lopen. Het kabinet en de Tweede Kamer hebben lang onenigheid gehad over het feit of e-mails onder vertrouwelijke informatie moesten vallen. Uiteindelijk besloot de Tweede Kamer het 'oogmerk' als leidraad te nemen. Gebruikt men een persoonlijk wachtwoord om e-mails te versturen en te ontvangen, dan gaat het om vertrouwelijke informatie. Een overgrote meerderheid van de gebruikers op Internet maakt gebruik van zo'n wachtwoord. De Tweede Kamer bepaalde vorige maand ook dat alleen op last van de rechter-comissaris opgeslagen e-mails mogen worden gelezen. De aanbieders van toegang tot Internet mogen de in een mailbox opgeslagen post van hun cliënten niet meer lezen.
|
NRC Webpagina's
11 FEBRUARI 1998
|
Bovenkant pagina |