M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Merendeel fotocollectie 'Anderson' blijkt zoek
Door onze kunstredactie
Het gaat om nog 380 grotendeels zeldzame opnamen van de avantgarde uit de jaren twintig en dertig, met namen als Moholy-Nagy, Rodtchenko, Lissitzky, Man Ray, Umbo, Paul Citroen, Blossfeld en Weston. De 221 foto's die al onder de hamer kwamen, brachten, ondanks hun soms beschadigde staat, bij Sotheby's bijna zes miljoen gulden op. Ook een Nederlandse verzamelaar kocht een aantal foto's aan. Na een half jaar onderzoek in archieven en in correspondenties van fotografen, en na interviews met nog levende fotografen, onthulde de Duitse kunsthistoricus en fotodeskundige Herbert Molderings (49) vorige week in de Frankfurter Allgemeine Zeitung dat Sotheby's de collectie ten onrechte, maar op voorspraak van de verkoper, had toegeschreven aan Helene Anderson. Een paar dagen vòòr de openbare verkoping had Molderings het veilinghuis gewaarschuwd over de dubieuze herkomst. Sotheby's maakte gisteren bekend de herkomst na te gaan. Het veilinghuis acht zich niet geroepen om de achtergronden van een verkoper te onderzoeken, maar erkent dat de biografische inleiding bij de veiling-catalogus die bij de Helene Anderson-collectie werd gemaakt, onjuist is. Sotheby's hield, aldus een Britse woordvoerder, destijds bewust de anonimiteit van de verkoper in stand. Volgens J.L. van Schaik, directeur van Sotheby's Amsterdam, gaat de staf altijd uit van goede trouw. Jaarlijks melden zich bij dit filiaal 6.000 verkopers. ,,Het zou ondoenlijk zijn om hen allen te screenen'', aldus Van Schaik, ,,maar bij Sotheby's zijn het afgelopen jaar wèl de regels aangescherpt. We gaan actiever dan vroeger achter onduidelijke zaken aan.'' Molderings, die zijn speurtocht uitvoerig toelicht in het Franse dagblad Le Monde van gisteren, verbaasde zich destijds bij de veiling over het ontbreken van documenten over de oorsprong van de verzameling. Bij toeval ontdekte hij bij dezelfde gelegenheid een foto-met-tekst, gemaakt door de schilder Vordemberge-Gildewart, waarin de naam Hildebrand Gurlitt voorkwam. Deze Duitse directeur van een museum in Zwickau bleek, aldus het Vordemberge-archief, in 1929 de koper te zijn geweest, en niet de door Sotheby's genoemde Helene Anderson. Diezelfde Gurlitt kocht destijds voor tien Duitse marken per stuk ook nog de acht vroeg-19de-eeuwse opnamen van Hill en Adamson, die nu eveneens in de collectie Anderson zitten. Dit alles zette Molderings op het spoor van de ware eigenaar, de Dresdener industrieel Kurt Kirchbach, die bij het opbouwen van zijn verzameling in de jaren twintig en dertig hulp kreeg van zijn vriend, de museumdirecteur Gurlitt. Kirchbach verzamelde aanvankelijk Duitse, expressionistische schilderijen, maar nog altijd was de prijs van één enkel doek goed voor de aankoop van achthonderd tot duizend experimentele foto's. Gurlitt kreeg later carte blanche en kocht voor Kirchbach opnamen van onder anderen Renger-Patzsch, Weston en Russische fotografen, werken die op de enige tentoonstelling van de Kirchbach-collectie in 1932 in de Hamburger Kunstverein te zien waren. Een jaar later al zag Kirchbach zich vanwege zijn lidmaatschap van de NSDAP genoodzaakt de foto's te verbergen, want het werk van deze avantgarde bestempelden de nazi's inmiddels als 'entartet' of 'bolsjevistisch'. Toch nam hij in 1939 zijn bezit al in zijn testament op en zijn weduwe zou in 1972 hetzelfde doen. Aan het eind van de oorlog vluchtte Kirchbach van Dresden naar Düsseldorf, waar hij zijn werk als industrieel weer opnam. Hij overleed in 1967 in het Duitse Freiburg. Volgens Molderings heeft Helene Anderson - na haar huwelijk Burdack geheten - wel degelijk bestaan. Haar zoon is getrouwd met de directrice van het verzorgingstehuis in Bazel waar de weduwe van Kirchbach in 1995 overleed. Uit de beschrijvingen van de verkoper die zowel de staf van Sotheby's gaf als de staf van het verzorgingstehuis, leidt Molderings af dat het gaat om één en dezelfde persoon, om Burdack, de zoon van Helene Anderson. Inmiddels heeft zich een erfgenaam van de Kirchbachs gemeld: een advocaat in Zürich, van wie Molderings de naam nog niet wil prijsgeven. Deskundigen verwachten een juridische strijd tussen deze erfgenaam en anderzijds de verkoper, Sotheby's en de musea en particuliere verzamelaars die in Londen de 221 foto's aankochten. Een van de kopers heeft al gedreigd Sotheby's een proces aan te doen als hij gedwongen wordt de foto's terug te geven.
|
NRC Webpagina's
4 FEBRUARI 1998
|
Bovenkant pagina |