K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In: Nederlands Filmmuseum Amsterdam. Infrarood zwembad op Cuba Kalatozov zocht voor documentaire nieuwe filmtaal
Door RAYMOND VAN DEN BOOGAARD
De mooiste shots duren minuten. Een van de meer spectaculaire voorbeelden is de manier waarop de camera decadente Amerikaanse toeristen rondom een hotelzwembad in beeld brengt, en daarbij zelfs onder water komt. Een uitgekiende wisselwerking tussen de camera en de acteurs en figuranten zorgt ervoor dat deze scènes afwisselend zijn als een moderne MTV-clip - met dit verschil dat de shots niet seconden duren, zoals bij MTV. Michail Kalatozov (1903-1973) is in het Westen vooral bekend als regisseur van Als de kraanvogels overvliegen uit 1957. Die film geldt als geen andere als een representant van de zgn. dooi in de Sovjet-Unie, een korte periode onder partijleider Nikita Chroesjtsjov. Na de dood van Stalin en vóór het restauratieve bewind van Chroesjtsjovs opvolger Leonid Brezjnev was er toen wat meer kunstzinnige en ideologische ruimte in de Sovjet-Unie. Voor een hedendaagse toeschouwer is de sensatie van Als de kraanvogels overvliegen misschien nog maar moeilijk na te voelen: Kalatozov liet in een film over de Tweede Wereldoorlog in de Sovjet-Unie zien dat voor sommige individuen de glorieuze eindoverwinning van het Sovjet-volk op het Nazi-rijk maar nauwelijks opwoog tegen het smartelijk verlies van een geliefde. Ideologisch gezien is Soy Cuba op het eerste gezicht wat minder interessant. Ofschoon het hier formeel een Sovjet-Cubaanse coproductie betreft zijn Kalatozov en de zijnen erin geslaagd alle Cubaanse acteurs zich als Russen te laten gedragen - het is dat er af en toe wat suikerriet in beeld komt, anders had de film net zo goed in Kazachstan kunnen spelen. Scenarioschrijver Jevgeni Jevtoesjenko - een van de rebelse jonge dichters van de 'dooi' die later tot Brezjnevs propagandadichter tegen de neutronenbom zou afglijden - was hier kennelijk halverwege: weliswaar toont hij rebelse neigingen onder studenten in Havana, maar dan toch steeds gevolgd door een brave scène waarin iemand met Lenins werk in de hand waarschuwt tegen spontane daden buiten de partij om. Ook in ideologisch opzicht zijn in Soy Cuba echter vooral de vormaspecten van belang. De pretentie van de film, een nieuwe filmtaal te ontwikkelen, zou voor en na Chroesjtsjov zeker als 'burgerlijk formalisme' zijn veroordeeld. Om nog maar te zwijgen over de banvloek die de fantastische bebop-jazz in de film zou hebben getroffen. Ik denk trouwens dat nog aan het einde van de jaren tachtig geen enkele Sovjet-filmfabriek zo'n meeslepende schildering van kapitalistische decadentie had aangedurfd. Soy Cuba is pas in 1992, onder de hoede van de Amerikaanse regisseur-producent Martin Scorsese, uit de archieven van Mosfilm opgediept en sindsdien een eclatant succes op festivals. In de bijbehorende documentatie van zijn verspreiders heet het nu dat Soy Cuba in de vergetelheid was geraakt omdat de film bij het uitbrengen in 1964 geen succes had bij het publiek, maar dat lijkt me onzin. Soy Cuba was gedraaid onder de 'dooi' maar werd uitgebracht in het jaar dat Chroesjtsjov werd afgezet en onder Brezjnev in de Sovjet-Unie de grote ideologische- en kunstzinnige verveling werd afgekondigd. Kalatozov zou nog maar één, stomvervelende film maken. Het Filmuseum vertoont ter gelegenheid van de Nederlandse première van 'Soy Cuba' ook Kalatozovs 'Als de kraanvogels overvliegen' (8 dec.) en diens debuutfilm uit 1930, de documentaire 'Zout voor Svanetia' (9 dec.)
|
NRC Webpagina's
3 DECEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |