NIEUWSSELECTIE
KORTE
BERICHTEN
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
Bouterse: ik stond op de dodenlijst
Procureur-generaal Rozenblad zegde toe dat de vervolging van alle
verdachten - ook de militairen - bij haar zou berusten. Ook verzekerde
zij dat de doodstraf niet zou worden geëist. In Suriname is de
doodstraf al heel lang niet toegepast.
Toen de beide militairen maandagavond over deze garanties waren
geïnformeerd en bovendien de verzekering hadden gekregen dat
Nederland en de VS de rechtsgang nauwlettend zullen volgen, stemden zij
ermee in ,,zich uit eigen beweging te melden'' bij de Surinaamse
justitie, aldus Van Mierlo's brief. In zijn toelichting van zijn brief
in de Kamer stelde de minister gisteren dat een factor voor hem was
geweest dat het nu eenmaal ,,niet geoorloofd is een samenzwering tegen
een wettig gekozen regering te beramen''. De fracties van de VVD en de
CDA in de Kamer betwijfelden gisteren of Van Mierlo er goed aan had
gedaan de man uit te leveren.
Voormalig legerleider en tegenwoordig adviseur van staat Desi Bouterse
liet zich gisteravond in het programma 'Na het Nieuws'
van de Surinaamse staatstelevisie een half uur lang interviewen over de
staatsgreep. Bouterse wilde, ondanks herhaaldelijk doorvragen, geen
direct verband leggen met het justitieel onderzoek dat in Nederland
tegen hem loopt, maar dat ook niet uitsluiten. ,,Ik moet geen
onverantwoordelijke dingen zeggen.'' Wel stelde hij dat de regering van
president Wijdenbosch vanuit het buitenland continu ,,gedestabiliseerd''
en ,,gebombeld'' wordt en zodoende geen ruimte krijgt om haar werk te
doen.
Bouterse zei dat hijzelf en Melvin Linscheer, een oude strijdmakker uit
de jaren tachtig en nu het hoofd van de inlichtingendienst van president
Wijdenbosch, op de dodenlijst van de samenzweerders stonden. Dat zou
zijn gebleken uit aantekeningen van een verdachte. De samenzwering zou
Bouterse al maanden bekend zijn geweest. ,,Wij speelden het spel mee.''
Zo zouden de samenzweerders zijn bespied terwijl ze bijeenkwamen op
vliegveld Zorg en Hoop. Onderdeel van dit 'spel' was ook dat Bouterse en
Linscheer zaterdag naar het binnenland vertrokken, zogenaamd om zich
bezig te houden met problemen rond de goudexploitatie.
Linscheer zou echter in het geheim zijn teruggekeerd naar Paramaribo om
het oprollen van de samenzwering te leiden.
Volgens Bouterse zag het plan van de samenzweerders ,,er goed uit'' en
had het ,,zeker honderd procent kans van slagen''. Zaterdagavond hadden
de samenzweerders nog geen zware wapens, maar wachtcommandant Kleef, een
van de samenzweerders, beschikte over de sleutel van de wapenkamer van
de marinebasis. Als medeverdachten noemde Bouterse de namen Juriaans,
Hoepel, Behareea, Linger, Breinburg, Jubitana, Swedo en Wiebers. Wat
betreft de gebroeders Bosnie, eigenaars van de garage waarin de
coupplegers zich zaterdagavond verzamelden, zei Bouterse dat zij vroeger
de ,,geestesvaderen'' waren van de Mandela-guerrillagroep. Dat was een
van de vele minilegertjes van malcontenten die eind jaren tachtig en
begin jaren negentig de oerwouden van Oost-Suriname onveilig maakten.
Een vergelijking met de vermeende couppoging tegen zijn regime in
december 1982, die resulteerde in de executie van vijftien vermeende samenzweerders, wees Bouterse van de hand. De
decembermoorden waren volgens Bouterse gevolg van jeugdige
onbezonnenheid, overlevingsdrang en gebrek aan ervaring. Staatsgrepen
tegen zijn partij de NPD sloot hij ook in de toekomst niet uit. ,,Ze
mogen het weer proberen. Ik pak ze weer. No problem.'' Hij
pleitte verder voor zo groot mogelijke openheid. ,,Er moet meer
informatie gegeven worden. Justitie moet straks de gelegenheid krijgen
met de verdachten op de televisie te komen, dan zullen de mensen die
zeggen dat wij zoeken naar een binnenlandse vijand als
afleidingsmanoeuvre de waarheid horen.''
President Wijdenbosch kwam zijn adviseur van staat op dat punt gisteren
niet tegemoet. In de Assemblee, het Surinaamse parlement, zei hij dat
speculaties op dit moment het onderzoek naar de zaak slechts zouden
compliceren. Alle partijen veroordeelden gisteren de couppoging. Otmar
Rogers, leider van de grootste oppositiefractie Nieuw Front drong er op
aan de verdachten menselijk te behandelen. Bij een van hen zou medische
bijstand zijn geweigerd, aldus Rogers.
|
NRC Webpagina's
29 OKTOBER 1997
|