A C H T E R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE
|
De wichelroede
H.J.A. HOFLAND
De crisis die we nu beleven, of die misschien alweer is afgelopen, heeft haar verre oorzaak in Thailand. Andere haarden zijn Maleisië, Taiwan, Zuid-Korea, Indonesië, de landen die bekend staan als de 'Aziatische tijgers'. Dat was niet ten onrechte. Hun economische groei werd van voorbeeldig tot fabelachtig tot schrikaanjagend. Industrieen uit de landen van het Westen verhuisden fabrieken naar het gebied van de lage lonen; de markten van meer en meer goedkope consumptieartikelen komen uit Zuidoost-Azie. Dat zijn ervaringsfeiten van het dagelijks leven. Voor Nederlanders die Jakarta in 1949 hebben verlaten en daarna niet meer zijn teruggeweest, kan het weerzien een aanschouwelijke les zijn. Hoge gebouwen hebben bij het nationaal prestige altijd een belangrijke functie. De hoogste ter wereld, de Petronas-torens, staan in Kuala Lumpur. De afgelopen jaren is in de Verenigde Staten een bibliotheekje ontstaan van boeken waarin de Amerikanen werd geadviseerd, hun belangstelling en het leeuwendeel van hun investeringen van Europa naar de Pacific te verleggen. Het is moeilijk te zeggen waar de goede raad ophoudt en de sensatie, de euforie, de hype begint. Het resultaat van een en ander is in ieder geval dat de economieën van Zuidoost-Azie nog niet zo lang geleden werden beschouwd als horend tot de veelbelovendste ter wereld. Zonder dat het grote publiek in het Westen er veel van gewaar werd is daarin verandering gekomen. Het imago van onkwetsbaarheid bleef; daarachter werden fouten gemaakt. De groei kreeg een minder solide grondslag, stagneerde, kreeg een fundament van drijfzand. Dat bleek eerst in de betrokken landen zelf, en daarna heeft het nog betrekkelijk lang geduurd voor men in het Westen zover was dat in het openbaar de reputatie van de Aziatische tijgers werd herzien. Dat is feitelijk een informatiegebrek. Op 22 oktober verscheen in The New York Times een uitvoerige reportage over de wankele toestand van deze economieen die door het grote publiek nog in hun volle fleur werden gewaand. Dat was een paar dagen voor de koersen tuimelden. Er zijn analisten die dit vernietigend artikel als de oorzaak van de misère beschouwen. Het is natuurlijk niet meer dan een goed gedocumenteerde aanleiding. Het heeft er hoogstens toe bijgedragen dat de waarheid over de Aziatische tijgers eerder algemeen bekend is geworden. Afgezien van dit nu herstelde informatiegebrek is het de vraag hoe het mogelijk is dat door een economische neergang in Thailand alle beurzen ter wereld op een dergelijke manier kunnen worden overvallen. Over de reconstructie lopen de meningen uiteen, maar het is mogelijk; dat is in ieder geval bewezen. Er zijn vier vraagstukken: ten eerste dat van de betrokken economieën die in een overmaat aan zelfvertrouwen zich hebben verzwakt; dan dat van het wereldwijde monetaire systeem, waardoor de beurzen er dergelijke gevolgen van ondervinden. En vervolgens nog twee: het politieke en dat van de informatie en communicatie. Waarschijnlijk zullen de Verenigde Staten en andere landen van het Westen maar een relatief gering nadeel ondervinden van de toestand waarin de Aziatische tijgers terecht zijn gekomen. Het zijn deze landen zelf die behalve de economische ook de politieke rekening van hun zelfoverschatting krijgen. Zoals dat overal in de politiek gebeurt: de schuldvraag wordt gesteld en niet beantwoord met de vinger op de eigen borst. De New York Times citeert de premier van Thailand, dr. Mahathir: de neokolonialisten, duistere krachten hebben het gedaan en het is niet uitgesloten dat er joden bij zijn. Misschien is het een reactie van eerste schrik. Afgezien daarvan is het niet te vermijden dat de Aziatische tijgers een periode van aanpassing tegemoet gaan, met allerlei versoberingen en mogelijk toenemende werkloosheid die altijd politieke gevolgen heeft. Ten slotte het vraagstuk van de communicatie en informatie. Beursnoteringen gaan de wereld over, als het ware met de snelheid van het licht. In Wall Street wacht men met angst en beven het ogenblik af waarop in Hongkong de zon opkomt en de handelaren aan het werk gaan. De veranderingen in de noteringen die dan over de wereld gecommuniceerd worden bevatten een eigenaardige informatie. Het zijn cijfers die voor het publiek de betekenis hebben van de bewegingen van een wichelroede. Wie erin gelooft leest er zijn toekomst in. En hoe meer mensen erin geloven, hoe groter de kans dat de wichelroede een betrouwbaar instrument wordt. Politiek gesproken strijdt de Amerikaanse regering nu tegen de wichelroede van de beurs. Ze doet dat op een bezwerende toon, hoewel niet met contra-bezweringen. De economie is sterk, er is geen reden tot paniek, de inflatie blijft laag. Zoals het er nu uitziet worden de angsten snel genezen, met informatie die op waarheid berust. Het Westerse publiek heeft twee trauma's: van 1929 en 1987. Het is geen wonder dat het vatbaar is voor paniek op de beurs. De paniek die nu heeft gedreigd, is vermoedelijk voorkomen. Misschien zou er niet eens een dreiging zijn geweest als er meer en tijdige informatie was geweest, die dan natuurlijk niet ten onder had mogen gaan in de euforie van het snel, lang en veel verdienen dat de illusie van de beurs heeft bepaald maar dat - hoe puriteins het ook moge klinken - nooit op goede grond is gebouwd. Als de beurscrisis is bezworen, blijft op de achtergrond de gevaarlijke onbetrouwbaarheid van de informatie.
|
NRC Webpagina's
29 OKTOBER 1997
|
Bovenkant pagina |