A C H T E R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Geschiedenis van de indiscretie
H.J.A. HOFLAND
Wat toen in de persfotografie indiscreet werd genoemd, hoort nu tot het allergewoonste. Het indiscrete heeft zijn eigen geschiedenis. In het voorjaar van 1965 had de fotograaf John de Rooy zich in de buurt van kasteel Drakensteyn in de bosjes verstopt. Daar heeft hij met zijn telelens de beroemde foto's van Claus von Amsberg en prinses Beatrix gemaakt - idylle in het park. Geen Nederlandse krant wilde de foto's afdrukken. Het kabinet werd erbij geroepen. De Londense Daily Express doorbrak de barrière. De Duitse fotografe Herlinde Koelbl heeft een collectie gepubliceerd, getiteld Feine Leute, waarop te zien is hoe sommige beter gesitueerde Müncheners carnaval vieren. Ongetwijfeld zullen de meesten in het dagelijks leven oppassende mensen zijn, maar hier waren zij vretende en zuipende barbaren in avondkleding en met feestneuzen op. Salomon, De Rooy, Koelbl: paparazzi? In ieder geval leden van dezelfde vakgroep. Je had hun werk niet graag willen missen. Wat zou er gebeurd zijn als de chauffeur van de Mercedes niet dronken was geweest? Dan hadden de paparazzi een gewone avond gehad, en de miljoenen die liefhebbers van het genre zijn, hadden zich de dag daarop aan hun gebruikelijke rantsoen verzadigd. Wie was er het eerst: de fotograaf die we nu paparazzo noemen, of het publiek? Die vraag valt niet te beantwoorden. Je kunt alleen zeggen dat de aard, of de kwaliteit van de 'bekendheid' langzamerhand is veranderd, en zelfs daarin kun je je vergissen. In ieder geval kunnen we niet de televisie van alles de schuld geven. Rudolph Valentino was 31 toen hij in 1926 plotseling stierf. Ook toen 'rouwde de wereld'. Het verschijnsel 'bekende Nederlander' is pas een jaar of dertig geleden ontstaan en daarna langzaam tot nationaal begrip geworden. Voor wie het is, kan het een kwelling zijn, maar aan de andere kant: deze kwelling is een deel van haar of zijn bestaan, zowel materieel als in de zin van existentie. Hoorndol worden de vorstelijke personen, de voetballers en de sterren soms van hun ongevraagde, alle etmalen aanwezige begeleiding. Maar zonder hun onderdanen, publiek, aanbidders en verguizers bestaan ze niet. Bekendheid en indiscretie hebben letterlijk onder onze ogen een andere inhoud gekregen. Ze zijn als twee krachten in een perpetuum mobile zolang het dan duurt. Hoe groter de bekendheid, hoe meer indiscretie en daardoor weer grotere bekendheid. In die beweging worden sommigen vermalen; anderen, zoals Brigitte Bardot, weten zich er met de grootste moeite maar toch nog bijtijds aan te onttrekken en zullen sterven als hun biologische tijd daarvoor gekomen is. De Franse paparazzi zullen worden vervolgd. Dat zal een rechtsgevoel bevredigen. Het is misdadig, een stervende te fotograferen in plaats van haar of hem de helpende hand te bieden. Dat is strafbaar, gelukkig. Het is ook het toppunt van indiscretie, want sterven is op zichzelf al de particulierste aangelegenheid, en wie die niet respecteert, maar in het volstrekte tegendeel deze gebeurtenis zo publiek mogelijk wil maken, maakt zich schuldig aan een walgelijke daad. Die is niet strafbaar. In beginsel is dit fotograferen even walgelijk (voor mij althans) als de treurigheid waarmee de zogenoemde reality tv het publiek bedient, of als het rampentoerisme van degenen die zonder tussenkomst der paparazzi zich aan andermans ongeluk willen verzadigen. Het Duitse blad Bild, dat zijn oplage voor een groot deel aan het beoefenen van het walgelijke genre dankt, heeft al een foto van het wrak met inzittenden gepubliceerd - te vroeg - en put zich nu derhalve uit in schijnheilige verontschuldigingen. De Britse boulevardpers, vooral The Sun, weet beter uit welke hoek de wind op het ogenblik waait. Het geheim van de verdubbeling der oplagen ligt nu in de exploitatie van de rouw. Is dat minder indiscreet? De Volkskrant heeft dinsdag twee brieven van lezers afgedrukt waarin ze opperen boulevardkranten van een waarschuwingsbalkje te voorzien, ongeveer zoals dat bij sigaretten en bedervend snoepgoed gebeurt, en deze bladen van openbare leestafels te weren. Met evenveel kans op succes valt te proberen, een complete geestesgesteldheid of het kijken überhaupt te verbieden. Niemand verdient het aan haar of zijn bekendheid ten onder te gaan. Als dit wel gebeurt, is er een grote kans dat een van de oorzaken de hardnekkige, meelijloze indiscretie is, voor de resultaten waarvan miljoenen iedere dag hun paar pennies graag betalen. Dat is dan behalve een persoonlijke tragedie een bewijs, en niet het eerste of het laatste, van een wending in onze beschaving.
|
NRC Webpagina's
3 SEPTEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |