A C H T E R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Een verzoek om troost
BERNARD HULSMAN
Zeg 1974 en elke Nederlander roept: de verloren WK-finale! Het verlies van het gouden Nederlands elftal onder leiding van Johan Cruijff tegen het stalen Duitsland van Franz Beckenbauer reduceert alle andere gebeurtenissen uit het negenentwintigste naoorlogse jaar tot onbeduidende voorvallen. Zo herinneren alleen politicologen zich nog de Machtigingswet die het eerste kabinet-Den Uyl in dit jaar door het parlement kreeg goedgekeurd. En dat de Dennendal-affaire toen een hoogtepunt bereikte, behoort slechts tot de passieve kennis van enkele Nederlanders. Natuurlijk waren er wel grote gebeurtenissen in 1974. Zo trad de Amerikaanse president Richard Nixon af wegens het Watergate-schandaal. Maar zelfs deze unieke gebeurtenis in de wereldgeschiedenis valt voor de meeste Nederlanders in het niet bij de nederlaag tegen de Duitsers. De finale van het wereldkampioenschap voetballen van 1974 is het Kennedy-moment van de Nederlandse geschiedenis: iedereen die oud genoeg is, weet waar hij zich bevond tijdens de WK-finale van 1974. In de meeste gevallen was dit voor de tv. De WK-finale van 1974 staat in het collectieve Nederlandse geheugen gegrift als de geheel onverdiende 2-1 nederlaag van de superieure, totaal-voetballende Nederlanders tegen noeste Duitse werkers met 'der Bomber' Gerd Müller als beul. Wie de wedstrijd nu terugziet, moet vaststellen dat het Nederlandse geheugen raar werkt. De strafschop die Cruijff al in de eerste minuut kreeg was nauwelijks minder dubieus dan die later voor de val van Hölzenbein werd gegeven. En terwijl iedereen zich van de tweede helft herinnert dat de Nederlandse stormloop op het Duitse doel op wonderlijke wijze vergeefs was, hadden in werkelijkheid ook de Duitsers een paar uitstekende kansen. Er werd zelfs een Duits doelpunt ten onrechte afgekeurd wegens buitenspel. Maar terecht of niet, de nederlaag zorgde in de namiddag van 7 juli voor een doodse stilte in Nederland. Nederland rouwde en zocht massaal troost in het liedje 'Rock Your Baby' van George McCrae, dat acht weken op nummer 1 in de Top 40 stond. 'Rock Your Baby', de zomerhit in het jaar van de Grote Nederlaag, is eigenlijk één lang verzoek om troost. Na een lang intro, waarin een ritmebox, een orgel, een pianootje en een helder gitaartje zorgen voor een rinkelende melodieuze begeleiding, richt McCrae het woord tot een 'sexy woman'. Eerst vraagt hij haar hem in haar armen te nemen en te wiegen, om zijn verzoek vervolgens kracht bij te zetten met de gezongen woorden: 'There's nothing to it/Just say you want to do it'. Ten slotte mondt het lied uit in langgerekte kreten 'Aaaahaaahs'. Het nummer duurt een minuut of zes, maar het vreemde is dat het nummer na vier minuten nog steeds niet verveelt, ook niet na 23 jaar. McCrae heeft geen woorden nodig om zijn verlangen naar vrouwenarmen volstrekt geloofwaardig te laten zijn. Steeds weer verzint hij andere kreten om ons te laten weten dat hij maar één ding wil: gewiegd worden. 'Rock Your Baby' werd geschreven en geproduceerd door de uit Miami afkomstige Harry Casey en Richard Finch, die later als KC and The Sunshine Band veel succes zouden hebben met superieure feestnummers als 'That's The Way I Like It'. Het verhaal gaat dat Harry Casey eerst Gwen McCrae, de vrouw van George McCrae, op het oog had om 'Rock Your Baby' te zingen. Maar zij moest bij de opnamen verstek laten gaan wegens ziekte van een van haar kinderen en werd vervangen door haar man. Het is een onwaarschijnlijk verhaal: was het niet veel handiger geweest om George op het zieke kind te laten passen, zodat zijn vrouw gewoon volgens plan 'Rock Your Baby' had kunnen zingen? Bovendien is het woord 'woman' onontbeerlijk in het steeds herhaalde refrein. 'Man' past niet op de tonen en als Gwen McCrae 'lover' in plaats van 'woman' had gezongen, was 'Rock Your Baby' nooit een hit geworden. 'Lover' klinkt niet, 'woman' wel. Er doet nog een ander onwaarschijnlijk verhaal over McCrae's wereldhit de ronde. Toen McCrae vergeefs op zijn royalties van zijn wereldhit ter waarde van 110.000 dollar wachtte, ging hij ze halen op het kantoor van Henry Stone, de eigenaar van zijn platenlabel TK, schrijft Frederic Dannen in zijn boek over de platenindustrie Hit Men. ,,Als je niet betaalt, steek ik je overhoop'', zou McCrae hebben gezegd. Vervolgens pakte Stone wat bankbiljetten en autosleutels uit zijn zak en gaf deze aan McCrae. ,,Kijk daar'', zei Stone. ,,Zie je die Cadillac? Die is van jou. Maar dan wil je nooit meer zien in deze kamer.'' George McCrae nam genoegen met deze afkoopregeling. Later bleek de Cadillac een huurauto. Wat wel waar is dat George McCrae in de jaren tachtig in Nederland woonde. Johan van Slooten weet in zijn onvolprezen 500 Nr. 1 Hits uit de Top 40 (Uitg. Becht) zelfs nog te melden dat McCrae in 1984 nog een tipparade-notering had met 'One Step Closer To Love', een plaat voor een Nederlands platenlabel. Twee jaar later verschenen in de media berichten dat George McCrae dood was. Maar dit bleek een vergissing: niet George, maar Gordon McCrae, een Britse big band-leider stierf dat jaar.
|
NRC Webpagina's
30 AUGUSTUS 1997
|
Bovenkant pagina |