U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    O P I N I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

H O O F D A R T I K E L :
De zaak Gümüs


HET LOT VAN DE Turkse familie Gümüs uit Amsterdam begint, mede dankzij veel media-aandacht, de proporties van een ongemakkelijk politiek en moreel dilemma aan te nemen. Komen zij nu wel of niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van de zogenoemde 'zes-jarenregeling'? Met op de achtergrond de politieke vraag: hoe gaat Nederland om met illegale vreemdelingen die niets te verwijten valt, behalve hun aanwezigheid.

De zes-jarenregeling is destijds bedoeld als een coulance-maatregel voor illegalen die overigens als gewone burgers in de Nederlandse samenleving functioneerden. Zij werkten, betaalden premies en belasting, kregen een sociaal-fiscaal nummer, stonden ingeschreven bij de burgerlijke stand. Wonen, werken, schoolgaan, een rijbewijs halen, gezondheidszorg - feitelijk stonden zij alleen bij de plaatselijke vreemdelingendienst als 'illegaal' te boek omdat louter de verblijfsvergunning ontbrak. De talloze andere Nederlandse overheidsinstellingen plachten hieraan onbekommerd voorbij te gaan. Het was de verkokering van het overheidsapparaat ten voeten uit: vanuit Den Haag bestuurt ieder departement zijn eigen burger. In de jaren negentig is hieraan onder druk van een brede meerderheid in de Tweede Kamer verandering gekomen. Het aantal vreemdelingen dat zich in Nederland wilde vestigen om politieke of economische redenen nam fors toe, de maatschappelijke weerstand eveneens. Sindsdien staat het kompas op controle, indammen, ontmoedigen en ook repressie. Aan de talloze overheidsloketten werd sinds 1992 voortaan gevraagd om en gecontroleerd op verblijfsvergunningen - de zogenoemde 'witte illegaal' staat dan ook op uitsterven, de zes-jarenregeling eveneens. Deze loopt eind dit jaar af.

TOTDAT DE FAMILIE Gümüs in het gemakkelijk spraakmakende Amsterdam de aandacht op zich vestigde. Op basis van de koele feiten is er geen houden aan. Noch de rechter, noch de staatssecretaris wisten het dossier zo te interpreteren dat de familie recht kreeg op een verblijfsvergunning. De kostwinner voldeed niet aan de eisen die de wet stelde: een minimum aantal gewerkte dagen in een aangegeven periode. Gümüs kwam in 1989 naar Nederland, vond regelmatig werk in illegale naai-ateliers, maar werkte zich op tot fulltime zelfstandig kleermaker met een eigen bedrijf. Zijn kinderen gaan in Nederland naar school en hebben geen, of nauwelijks een band met Turkije. Weliswaar lijkt de regeling naar de geest op zijn casus toegesneden (integratie, geen strafblad, onevenredige schade door terugkeer) - aan de objectieve maatstaven voldoet hij niet.

De wens van de Kamer is intussen helder. Staatssecretaris Schmitz heeft in 1994 zelfs zware politieke druk moeten weerstaan om de toen als te coulant bechouwde zes-jarenregeling door de Kamer geaccepteerd te krijgen. Coalitie en oppositie hadden liever helemaal geen regeling. ,,Een illegaal is en blijft illegaal'', zo maakte het Kamerlid Rijpstra ( VVD ) destijds korte metten. De Kamer zei het hem na en ging slechts kreunend door de bocht, vooral omdat Schmitz niets anders deed dan de onder haar voorganger Kosto gegroeide praktijk codificeren. En dit op uitdrukkelijk verzoek van de Raad van State, als immer bezorgd om rechtszekerheid en -gelijkheid.

ILLEGALE VREEMDELINGEN, die niets te verwijten valt behalve hun aanwezigheid, worden Nederland dus uitgezet. Zo gaat het iedere dag: politieke vluchtelingen uit Bosnië of Somalië, economische vluchtelingen uit Marokko of Turkije (zoals de familie Gümüs) worden consequent geweigerd en teruggestuurd. De 'marge van barmhartigheid' die de staatssecretaris was vergund voor groepen vreemdelingen die in Nederland arriveerden op een toleranter, althans minder repressief tijdstip, is tot in juridische decimalen vastgelegd.

Moet nu de familie Gümüs op de blaren zitten? Nee. De stelling 'een illegaal is en blijft een illegaal' is ten gronde een definitiekwestie. De zes-jarenregeling sluit de periode van 'witte illegalen' af, waarin verwachtingen gewekt zijn waarop mensen hun bestaan hebben gebaseerd. Kamer en kabinet dragen daarvoor een zekere verantwoordelijkheid. Na het zomerreces mag staatssecretaris Schmitz zich verantwoorden in de Kamer. Uiteindelijk zal iedere 'witwas-regeling' slachtoffers kennen. Maar als de geest van de wet zo duidelijk afwijkt van de uitkomst, dan deugt de wet niet. Een regeling die bedoeld is om een bepaalde, goed gedefinieerde groep vreemdelingen in Nederland tegemoet te komen, moet ook coulant kunnen worden toegepast.

NRC Webpagina's
23 JULI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)