K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In: Alfa, Amsterdam; Metropole, Den Haag; Cinerama, Rotterdam; Studio, Utrecht. Een schattig machinegeweertje
Door DANA LINSSEN
Christians enige verdienste is ongetwijfeld dat hij veel invloed heeft gehad op John Ebdens production design. Underworld ziet er uit als een film noir in kleur. Tot de lipstickrode limousine waarin de hoofdpersonen rondrijden, de zorgvuldige blauwtinten en de uitgekiende licht- en schaduwwerking ook een te bestudeerde indruk beginnen te maken. Sinds Quentin Tarantino moet elke misdaadfilm een parodie zijn op het genre. Dat is geen bezwaar, zolang het citeren uit andere films en genres, de bijdehante dialogen en het klinische geweld geen formules op zichzelf worden. In Underworld bestaat de running gag uit gebabbel over Danny Kaye en de liedjes van musicalgiganten Rogers en Hammerstein, waarop onvermijdelijk een afrekening volgt. Er wordt wat afgeschoten: hoofpersoon Johnny (Dennis Leary) is een psychopaat die in de gevangenis psychologie heeft gestudeerd en nu een aanslag op zijn vader wil wreken. Hij heeft terwijl hij vastzat op zijn plan kunnen broeden: elke mogelijke dader gaat eraan. Het rijtje verdachten dat hij bij aanvang van de film met een schattig klein machinegeweertje (een soort saturday-night's special voor gangsters) neerschiet, had net zo goed een set kleiduiven kunnen zijn. Ondertussen neemt hij zijn jeugdvriend Frankie (Joe Mantegna) op sleeptouw, alleen mag de toeschouwer om onduidelijke redenen lange tijd niet weten dat de beide mannen elkaar kennen. Ook Frankie zou namelijk achter de aanslag hebben kunnen gezeten en het moet wel ingewikkeld blijven. Scenarioschrijver Larry Bishop (ook te zien in de rol van Ned, een van de andere mogelijke verdachten) dacht vast dat door de onwetendheid van de toeschouwer de film vanzelf diepzinnig zou worden.
|
NRC Webpagina's
23 JULI 1997
|
Bovenkant pagina |