U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    K U N S T  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Filmfestival Cannes

Regisseurs Michael Haneke, Wim Wenders en Jan Kounen over het tonen van geweld

Ik wil de afgestompte kijker uit balans brengen


Het al of niet verheerlijken van geweld was een belangrijk thema op het Filmfestival van Cannes. In zijn controversiële 'Funny Games' toont Michael Haneke de verschrikkingen van filmgeweld zonder relativerende clichés. Wim Wenders laat in 'The End of Violence' een producent van gratuite geweldfilms het slachtoffer worden van een schijnbaar willekeurige aanslag. Intussen presenteerde de Franse regisseur Jan Kounen op de filmmarkt van Cannes zijn debuut 'Dobermann', vermoedelijk de gewelddadigste film die ooit gemaakt is. Op deze pagina de neerslag van gesprekken met Haneke, Wenders en Kounen.

Door onze redacteur PIETER STEINZ

CANNES, 21 MEI. Het is een opvallende rimpeling tijdens de doorgaans glad verlopende interviewsessies in Cannes. Als Michael Haneke, de Oostenrijkse regisseur van het controversiële moorddrama Funny Games, gevraagd wordt naar een andere film die geweld laat zien zoals het werkelijk is, noemt hij Salò of de 120 dagen van Sodom van Pasolini. Waarna hij, merkbaar van zijn stuk, begint te slikken, over zijn ogen strijkt, en zijn tolk vertwijfeld aankijkt. ,,Het valt me te moeilijk hierover te praten,'' zegt hij met gebroken stem.

Funny Games, dat afgelopen zondag in Cannes zeer ten onrechte buiten de prijzen viel, maakte op de bezoekers van het 50ste Filmfestival eenzelfde indruk als Salò op Haneke. Het als een thriller opgezette verhaal - over een rijke burgerfamilie die geterroriseerd en vermoord wordt door twee sadistische jongens - is bijna ondraaglijk spannend en gewelddadig, ook al vindt de marteling en moord van de hoofdpersonen buiten beeld plaats. Maar het ergste is dat de kijker zonder een sprankje hoop achterblijft; zelfs de pikzwarte humor van de folteraars en hun vervreemdende terzijdes ('We zijn nog niet op speelfilmlengte' zegt een van hen als de slachtoffers om een snelle dood vragen) bieden geen enkele verlichting.

,,Ik probeer de afgestompte filmkijker uit balans te brengen,'' zegt Haneke (München, 1942). ,,In 98 procent van de misdaad- en schietfilms is het geweld entertainment; het wordt geësthetiseerd, zoals in Clockwork Orange, gerechtvaardigd, zoals in Strawdogs, of komisch gemaakt, zoals in Pulp Fiction. En je ziet al helemaal niet wat het betekent voor de slachtoffers. In Funny Games laat ik zien hoeveel pijn het doet als je knie kapotgeslagen wordt, hoe vernederend het is om te smeken om je leven, hoe erg het is om machteloos toe te moeten zien als je kind wordt vermoord. ,,In de doorsnee thriller heerst een aantal vast omlijnde regels: zo mag kinderen en dieren niets gebeuren, en moet er ongeacht alle verschrikkingen een happy end zijn. Die afspraken met het publiek zeg ik op. Vandaar dat het mes uit het eerste bedrijf niet terugkomt als reddingsmiddel in het laatste; het wordt weggesmeten zonder gebruikt te zijn. Vandaar ook dat de moordenaar de kijker af en toe uit zijn concentratie haalt door hem direct aan te spreken op zijn verwachtingen.''

In Funny Games is de televisie constant hinderlijk aanwezig. De moordenaars - die elkaar quasi-grappig aanspreken als Beavis en Butt-Head, de agressieve MTV-tekenfilmfiguren - ontfermen zich onmiddellijk over de afstandsbediening, terwijl hun misdaden onder meer begeleid worden door het keiharde gehuil van Formule 1-races. Is het thema van de film de onvermijdelijke ontsporing van jongeren die te veel televisie kijken?

Haneke: ,,Dat is wel erg simpel gesteld; je zou met even veel kracht kunnen beweren dat Funny Games waarschuwt tegen een samenleving waarvan de leden zich afsluiten van de buitenwereld: de gezinsleden in de film zijn vooral zo weerloos omdat ze gevangen worden gehouden door hun eigen elektronisch bediende hekken. Maar dat neemt niet weg dat ik geloof dat er een generatie is opgegroeid die haar beeld van de werkelijkheid ontleent aan de televisie, en die steeds moeilijker echt geweld kan onderscheiden van fictioneel geweld. Dat was vijf jaar geleden al het thema van Benny's Video, waarin ik een van video bezeten scholier koelbloedig een moord laat plegen.''

Haneke reageert geërgerd als hem wordt verweten dat hij met het tonen van wreedheden in Funny Games het risico loopt dat juist liefhebbers van geweld op de film afkomen. ,,Ik wil niets liever,'' zegt hij. ,,Mijn film is gemaakt voor een breed publiek; het schokeffect zal veel groter zijn onder kijkers die alleen maar naar thrillers en misdaadfilms gaan dan onder de arthouse-bezoekers die mijn eerdere werk hebben gezien.

,,Na de première heb ik mensen horen zeggen dat je wel een zieke geest moet hebben om een film als Funny Games te maken. Een onzinnig verwijt - je wijst Euripides toch ook niet af omdat hij gruwelijke dingen beschrijft? Als Funny Games een Amerikaanse remake zou krijgen met een happy end, zou het inderdaad een valse, cynische en sadistische film worden. Dat is nu zo. Ik heb het verhaal nooit plezierig willen maken. Alleen films die je van je stuk brengen, dwingen tot nadenken.''

Een echte revolver tegen je hoofd blijft wat anders

Door HANS BEEREKAMP

CANNES, 21 MEI. ,,Geweld is een van de grote thema's van de mensheid'', meent Wim Wenders (51), de Duitse regisseur die voor het eerst in vijftien jaar weer een film in Amerika opnam.

Een belangrijke bijrol in The End of Violence is weggelegd voor een van Wenders' idolen, de exuberante regisseur Sam Fuller (85), die in de jaren vijftig met gangster- en oorlogsfilms probeerde tot het wezen van de menselijke behoefte aan geweld door te dringen. Martin Scorsese's Taxi Driver en Quentin Tarantino's Pulp Fiction, die bij verschijning door velen aangeklaagd werden wegens hun gewelddadige karakter, behoren tot Wenders' favoriete films. Toch bevalt de huidige trend van geweldfilms hem niet: ,,Ik wilde zonder te moraliseren een film maken over het misbruik van geweld als consumptieartikel in films. Elke jonge regisseur ziet zich bijna genoodzaakt grote hoeveelheden geweld in zijn scenario op te nemen, vaak zonder de behoefte om de kijker begrip bij te brengen over de onderliggende motieven. Net als de door Bill Pullman in The End of Violence gespeelde Hollywoodproducent Mike Max, was ik als kind doodsbang voor geweld. Op zevenjarige leeftijd was ik met mijn moeder per ongeluk een griezelfilm binnengestapt. Die paar minuten hebben ervoor gezorgd dat ik nog steeds geen horror kan zien. Ook al heeft Mike Max nog zoveel modieuze geweldfilms gemaakt, hij is niet voorbereid op het moment dat er werkelijk een revolver op zijn hoofd gezet wordt. Tijdens mijn verblijf in Los Angeles heb ik zelf nooit geweld meegemaakt. Maar de eerste dag in Cannes werd ik overvallen door twee boefjes op een motorfiets.''

De belagers van Wenders zullen genieten van Dobermann, de eerste lange speelfilm van de in Utrecht geboren, maar op tweejarige leeftijd met zijn ouders naar Cannes verhuisde regisseur Jan Kounen (30). Na een groot aantal reclame- en opdrachtfilms en de op het International Filmfestival Rotterdam controverse oproepende korte film Vibroboy, maakte Kounen met Dobermann waarschijnlijk de meest gewelddadige film die ooit ergens tot stand kwam. Geïnspireerd door een roman van cultauteur Joel Houssin en de stijl van Japanse strips (manga), toont Kounen een aaneenschakeling van ontploffingen, martelingen en verminkingen, waarbij de bankrover Dobermann qua slechtheid overtroffen wordt door politie-inspecteur Tcheky Karyo, die een handgranaat in de wieg van een baby legt. Het doel van Kounen is alleen maar 'entertainment' te verschaffen. De bewonderaar van Paul Verhoevens Nederlandse films meent dat er geen grenzen meer zijn voor een filmmaker: ,,Alles is mogelijk, zowel in technisch opzicht als wat betreft de visuele stijl. Je moet nooit iets over willen maken wat al zo vaak eerder is gedaan. Ook in moreel opzicht wil ik geen grenzen erkennen. Ik ben me er van bewust dat niet iedereen me dat in dank zal afnemen, maar ik wil juist die grens van de betamelijkheid overschrijden.''

Kounen lijkt precies te passen in het profiel van de jonge regisseurs waar Wenders zich tegen afzet, omdat ze zich niet ten doel stellen inzicht te verschaffen in de oorsprong van het geweld. Ook Wenders merkt op dat de grenzen van de techniek steeds verder verlegd worden: ,,We staan aan de vooravond van een revolutie in de filmtechniek, die veel ingrijpender is dan de overgang van zwijgende naar geluidsfilm. Het is onvermijdelijk dat de eerste stappen in die richting onhandig zijn.'' Net als in Until the End of the World introduceert Wenders in The End of Violence een nieuwe technologische vinding met vérstrekkende gevolgen: een netwerk van per satelliet opererende surveillancecamera's, dat de politie in staat stelt elke gebeurtenis op straat te registreren. Het lijkt ook een metafoor van Wenders' eigen verslaving aan beelden: ,,Ik heb thuis nog steeds geen kabelaansluiting, om mezelf te beschermen. Ik weet uit ervaring dat ik op een hotelkamer eindeloos langs alle kanalen zap. Ik zou willen dat ik dichter bij het echte leven stond, dat ik gewoon zou kunnen genieten van bijvoorbeeld een cappuccino.'' Bij de gedachte aan de woorden van Ingmar Bergman, uitgesproken door zijn dochter bij het in ontvangst nemen van de Gouden Palm der Palmen, lijkt Wenders opnieuw oprecht geëmotioneerd: ,,Eindelijk heeft het leven me ingehaald, zei Bergman. Ja, dat is wel de essentie van wat ik zou willen bereiken.''

NRC Webpagina's
21 MEI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)