M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Besmettelijke radiospraak
TOM ROODUIJN
Dat was althans voor de Tweede Wereldoorlog de wens en verwachting van velen; in de troonrede van 1935 werd zelfs betoogd dat een gelijkluidende uitspraak voor elke Nederlander, ongeacht geografische of sociologische herkomst, een zaak was van nationaal belang. Inmiddels weten we dat radio noch televisie uniformiteit in de nationale dictie hebben gebracht. Wie een avond aandachtig naar de radio luistert, hoort de meest uiteenlopende streekaccenten, stadsdialecten, bekakt- en platheden, anglicismen en taalkundige anomalieën. Kennelijk wordt er tegenwoordig aan gehecht de eigen herkomst in de radiospraak te laten doorklinken. Maar die eigenzinnigheid strekt zich niet uit tot de wijze van uitdrukken. Het lijkt wel of presentatoren elkaar voortdurend in de gaten houden om, zodra iemand iets introduceert, collectief hetzelfde te gaan doen. Op een dag moet een ondervrager in een radio-interview hebben volstaan met het woord: ,,Want...?'' Even was het stil, men hoorde de ondervraagde piekeren. Daarop besloot deze zijn argumenten nog maar eens samen te vatten. ,,Dank u wel'', sprak de presentator tevreden. ,,Graag gedaan'', zei de ondervraagde, keurig zoals het hoorde. Sindsdien is de vraag ,,Want...?'' op de radio en vervolgens op de televisie een modeverschijnsel. Of je nu Radio 1, een ontbijtshow of een bekentenisrubriek neemt, altijd valt er wel een paar keer ,,Want...?'' te beluisteren. En net als met ,,Graag gedaan'' behoort het ritueel voor de ondervraagde inmiddels tot de etiquette van het media-optreden: nu word ik geacht mijn betoog te resumeren (want... de presentator kan geen behoorlijke vraag meer formuleren). Nog zo'n radiospraak-nouveauté, waarop Bert Tiddens van Vara's Radio-1-redactie onlangs wees in de omroep-personeelskrant: het gebruik van het woord 'dan' als een ander onderwerp moet worden aangesneden. ,,Sport dan...'', ,,Buitenland dan...'', ,,Den Haag dan...'', etcetera. Nu is het al doorgedrongen tot de fileberichten, constateerde Tiddens: ,,De A10 dan...'' De besmettelijke wijze van uitdrukken valt, behalve uit de neiging tot naäpen en tijdsdruk, te verklaren uit de onvoorbereidheid waarmee presentatoren (m/v) vaak achter de microfoon plaatsnemen. De redactie bedient ze van draaiboeken met elementaire gegevens, maar aan de manier van ondervragen is te horen dat ze niet goed op de hoogte zijn. Het ingénue als intermediair tussen de specialisten ter redactie en het door informatiestress en desinteresse verdeelde publiek, misschien is daar wel heel goed over nagedacht. De komende twee woensdagen zendt de NPS een radio-documentaire uit over de manier waarop de Nederlander zijn taal uitspreekt. Daarin is een neerlandicus te horen, die de veelvormigheid van onze spraak paradoxaal genoeg wijt aan de egalitaire samenleving. Niemand durft de ander nog in het keurslijf van een uitspraakregel te dwingen, zomin als iemand nog een hiërarchie durft toe te kennen aan de uitspraak van bepaalde klinkers of medeklinkers. Wat vroeger plat heette, is nu een fier uitgedragen stads- of streektaalvariant. Geen dialect of accent staat boven het ander; 'algemeen beschaafd' bestaat niet meer. Juist die rijk geschakeerde achtergronden van onzichtbare sprekers, in combinatie met het hoorbaar ontstaan van media-modegrillen, maakt luisteren naar de radio tot zo'n vermakelijk avontuur. NPS-Bijlage, 'Van bekakt tot plat', radiodocumentaire over de uitspraak van het Nederlands. Radio 5. Deel 1: woensdag 14 mei, 13.10-14.00 uur. Deel 2: woensdag 21 mei, zelfde tijd.
|
NRC Webpagina's
13 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |