Bezem gevraagd
DE POSITIE van de commissaris
van de koningin is gewij zigd bij de jongste algehele
grondwetsherziening van 1983. Hij of zij is niet langer meer de
Rijkspottenkijker, de verlengde arm van Den Haag in de provincie. De
regering hecht nog wel degelijk aan de 'rijksfunctie' van de
commissaris, die ook wordt benoemd en ontslagen bij koninklijk besluit.
Maar het provinciale aspect werd in de nieuwe grondwet bewust
geprofileerd.
Het hangt dus in de eerste plaats af van Provinciale Staten van Zuid-
Holland of mevrouw Leemhuis nog kan aanblijven na het rapport-Van Dijk
over de Ceteco-affaire en het wildbankieren vanuit het Provinciehuis. De
rapporteur nam haar bij de presentatie van zijn bevindingen enigszins in
bescherming. Iedereen kijkt nu wel naar de commissaris van de koningin,
maar er zijn nog heel wat meer verantwoordelijkheden in het spel.
Dat is niet te veel gezegd. In directe zin ligt de politieke
verantwoordelijkheid bij de betrokken gedeputeerden. En de griffier van
de provincie heeft zijn speciale verantwoordelijkheid niet waargemaakt.
En het toezicht vanuit het departement van Binnenlandse Zaken was ook
niet erg "alert", zoals minister Peper het met een understatement
formuleerde.
TOCH ZIJN alle ogen terecht gericht op commissaris Leemhuis wegens de
voorbeeldwerking van haar hoge functie. Tot haar voordeel geldt dat zij
haar twijfels over het bankieren niet onder stoelen of banken heeft
gestoken. Des te moeilijker te verteren is haar handelwijze, nadat het
besluit was gevallen tot 'Reinventing Government', zoals de
titel luidt van een Amerikaanse bestseller uit 1992 waarvan de
provinciale top geheel in de ban blijkt te zijn geraakt.
Na het bekend worden van het Ceteco-debacle stelde de commissaris van de
koningin het voor alsof zij zonder meer heeft getekend wat haar werd
voorgelegd onder het motto dat dit past bij democratisch genomen
besluiten. Dat op zichzelf is al een regelrechte miskenning van de
(grond)wettelijke verantwoordelijkheid van de commissaris van de
koningin voor een goede behartiging van de belangen van de provincie.
Maar achteraf blijkt dat zij wel degelijk moet hebben geweten wat zij
deed. Bovendien heeft de commissaris actief een terecht door Van Dijk
cum suis afgekraakt besluit gedekt om het "geïntensiveerd
treasurybeleid" geheim te houden. Dat laatste is misschien nog wel het
ernstigste aspect van deze affaire, want het belemmerde een behoorlijke
discussie over het kasgeldbeheer. Alle opwinding over de Ceteco-flop
laat onverlet dat er iets te zeggen valt voor een actief beheer van
liggende gelden door een overheid. Maar dat is iets anders dan zelf
actief bankiertje te gaan spelen tot bedragen die de normale
financiële huishouding verre overtreffen, wat de taak van geen
enkele overheid is. De vraag hoe ver een overheid dan wel mag gaan, is
niet eenduidig te beantwoorden. Juist daarom is een discussie
noodzakelijk en is het zo kwalijk dat het dagelijks bestuur van de
provincie Zuid-Holland deze discussie heeft geblokkeerd.
DAT HET OPTREDEN van commissaris Leemhuis ge volgen moet hebben voor
haar positie, betekent niet dat anderen vrijuit kunnen gaan. De bezem
moet door het provinciehuis. Alle eigentijdse nadruk op "creativiteit
van hoog tot laag" neemt niet weg dat deze een prijs heeft in termen van
regels en procedures. De schrijvers van Reinventing Government
maakten daar geen geheim van. Ook zonder een commissie-Van Dijk is
duidelijk dat de 'entrepreneurial spirit' ophoudt waar staatkundige
beginselen beginnen. Deze zijn hier geschonden.
Fractieleiders uit de Provinciale Staten van Zuid-Holland meldden met
reden dat zij geschrokken zijn van het rapport. Zij spreken van schade
aan het vertrouwen van de burger in de overheid die slechts langzaam te
herstellen valt. Wat er is gebeurd valt aan de burger niet uit te
leggen, aldus een van de fractievoorzitters. Het is de vraag wat hij
precies bedoelt. De provincies staan bekend, voorzover ze al bekend
zijn, als een saaie bestuurslaag. Het is helemaal niet uitgesloten dat
de burger begrip heeft voor initiatieven om iets te doen aan de "suffe
boel", zoals het in het rapport wordt genoemd. Ook die burger leeft in
de BV Nederland.
WAT WERKELIJK LEIDT tot cynisme is wanneer de on dernemende
bestuurders en ambtenaren onder de gevolgen van hun fouten uitdraaien.
Verkeerd was het Ceteco-traject: "ondeugdelijk en extreem riskant,
onrechtmatig en democratisch ontoelaatbaar", zoals de slotsom van de
Commissie-van Dijk luidt. Dat kan alleen met vergelijkbaar sterke
besluiten worden rechtgezet.