'Toezicht op Z-Holland schoot tekort'
 
Door een onzer redacteuren 
DEN HAAG, 8 OKT. Het toezicht
van het betrokken ministerie op de  financiële gang van zaken bij
de provincie Zuid-Holland heeft aanzienlijke  tekortkomingen gekend. Dat
beaamde minister Peper (Binnenlandse Zaken)  gisteren in een overleg met
de Tweede Kamer over de zogeheten Ceteco-affaire,  daags na het aftreden
van commissaris van de koningin Leemhuis-Stout (VVD) en  de gedeputeerde
Heijkoop (CDA).
Met die constatering van de bewindsman nam de Tweede Kamer gisteren in 
meerderheid genoegen.
In antwoord op schriftelijke vragen had Peper eerder al aangegeven dat
door de  wijziging van de Provinciewet in 1994 zijn ministerie gedwongen
was het reilen  en zeilen van de provincie op grotere afstand gade te
slaan dan voordien  gebruikelijk was. Dat neemt volgens de bewindsman
echter niet weg dat achteraf  bezien de verantwoordelijke ambtenaren op
Binnenlandse Zaken te goedgelovig  zijn geweest en te weinig assertief,
nadat van het ministerie van Financiën  waarschuwingen waren
gekomen van een exploderende leningenportefeuille van het  hevig
bankierende Zuid-Holland. De betrokken ambtenaren op het departement van
Binnenlandse Zaken waren dan  ook door de provincie, die bij herhaling
heeft gesteld dat er niet risicovol  gehandeld werd gehandeld, op het
verkeerde been gezet, aldus Peper. Daar kwam  bij dat het ministerie
nooit is wakker geschud door de huisaccountant van de  provincie, Ernst
& Young, die volgens Peper "elk jaar hetzelfde schreef".  Op instigatie
van de VVD hebben alle fracties van de Provinciale Staten van  Zuid-
Holland het college van gedeputeerden woensdag gevraagd te onderzoeken 
of het accountantskantoor daarvoor tuchtrechtelijk of civielrechtelijk
kan  worden vervolgd.
De minister kondigde gisteren aan dat Zuid-Holland voorlopig scherp in
de  gaten zal worden gehouden. De affaire rond de bankierende provincie
Zuid-Holland vormt volgens Peper wel "een leereffect van jewelste" voor
het hele  openbaar bestuur in Nederland. Het kabinet stuurt binnenkort
het wetsvoorstel over de financiering van de  lagere overheden, waarover
Raad van State inmiddels advies heeft uitgebracht,  naar de Tweede
Kamer. De wet verbiedt uitdrukkelijk het risicovol beleggen  door
provincies en gemeenten.
 
