Hoe dom was Zuid-Holland?
Door MENNO TAMMINGA
Gaat de Ceteco-affaire de geschiedenis in als het bankroet van het Zuid-Hollandse
provinciebestuur of als de ondergang van een Zuid-Amerikaans handelshuis annex
aanbieder van consumentenkrediet?
In de opwindinding over de dreigende verliezen op twee provinciale leningen
van samen 47,5 miljoen gulden aan Ceteco blijven twee vragen onderbelicht:
hoe dom was Zuid-Holland en welke rol speelde grootaandeelhouder Hagemeyer?
Ceteco is geen doorsnee Nederlands bedrijf. Het hoofdkantoor staat wel
in Utrecht, maar het echte werk, de verkoop van duurzame consumptiegoederen,
zoals koelkasten en tv's, en de verstrekking van kredieten voor die aankopen,
gebeurt in Zuid-en Midden-Amerika.
Wie geld uitleent aan Ceteco, zoals banken en de provincie Zuid-Holland,
kan meer dan gemiddelde risico's verwachten. Consumentenkrediet heeft van
oudsher hogere rendementsmarges dan bijvoorbeeld hypotheken voor koopwoningen.
Maar het risico van wanbetalers is een stuk hoger en dat risico neemt bij
Ceteco toe met de afstand: wanbetalers zitten een continent verderop.
Wie zijn geld aan het bedrijf uitleent heeft daar geen greep op. Ceteco
leent het geld weer door naar een dochter ter plekke en die leent het uit
aan consumenten. Als de nood aan de man komt staat de financier met lege handen.
Knappe bankier die vanuit Amsterdam-Zuidoost of het Haagse Provinciehuis op
het vliegtuig naar Peru stapt om daar de niet afbetaalde koelkasten terug
te halen.
Nu zitten de bankiers en andere geldschieters met dreigende miljoenenstroppen.
Zij hebben samen meer dan 500 miljoen gulden uitgeleend. Daarvan kwam 47,5
miljoen gulden uit Zuid-Hollands financiële afdeling, de treasury.
Het feit dat de provinciale treasurer na Hagemeyer en Citibank de grootste
financier is, suggereert dat de meeste banken vorig jaar toen Ceteco's problemen
zich aandienden niet meer zo happig waren om het handelshuis te financieren.
Niet Zuid-Holland, dat sloot een nieuwe lening van 35 miljoen gulden af.
Ceteco's grootste bank, Citibank, zou nu met de gedachte spelen om grootaandeelhouder
Hagemeyer aansprakelijk te stellen voor de verliezen. Hagemeyer, zelf beursgenoteerd,
bezit tweederde van de Ceteco-aandelen en heeft tevens twee eigen bestuursleden
in de (zeshoofdige) raad van commissarissen van Ceteco.
Vanuit de Amerikaanse faillissementsregels bekeken is een claim geen raar
idee. Volgens Amerikaanse begrippen is Hagemeyer wel als insider en beslisser
bij Ceteco aan te duiden, die medeverantwoordelijkheid voor het debacle kan
worden aangewreven. Het dringt Hagemeyer in elk geval in de verdediging bij
de strijd om de opbrengsten van de boedel. Het zet bovendien de schijnwerper
op het tegengestelde belang van de twee Hagemeyer-afgevaardigden onder de
Ceteco-commissarissen: het Hagemeyer-belang om de verliezen op de investering
te beperken en hun belang als commissaris om Ceteco overeind te houden.
Voor Hagemeyer stond eind 1998 173 miljoen op het spel, zo meldt het bedrijf
met voor Nederlandse begrippen ongekende openheid in zijn begin april veschenen
jaarverslag. De openheid was zeker in het belang van de Hagemeyer-aandeelhouders,
maar niet in Ceteco's belang.
Hagemeyer zegde hulp toe bij een financiële reorganisatie van Ceteco,
maar mocht dat niet lukken, dan is het verlies ,,beperkt'' tot die 173 miljoen
gulden. Met andere woorden: aan Hagemeyer zou het niet liggen, maar een ondergang
van Ceteco had maar beperkte consequnties. Tien jaar geleden was het een onfatsoenlijke
houding in het bedrijfsleven, nu is het heel gewoon dat een grootaandeelhouder
een dochter of deelneming laat ,,klappen''.
Voor Zuid-Holland stond minder op het spel (47,5 miljoen gulden) en zijn
uitgangspositie om nog wat te redden was een stuk beter. Op 18 januari kon
Zuid-Holland een lening van 35 miljoen gulden tussentijds opeisen. Dat heeft
de provincie niet gedaan. Waarom niet? Ceteco kon het geld niet terugbetalen
en overreedde de treasurer om de resterende looptijd van de lening te respecteren
in ruil voor wekelijkse rentebetalingen.
Was Zuid-Holland zo naïef te denken dat het zijn geld na een financiële
reorganisatie gewoon zou terugkrijgen en niet, zoals de banken en Hagemeyer,
zou moeten bloeden, bijvoorbeeld door een deel van de lening om te zetten
in Ceteco-aandelen? Zuid-Holland miste elke kennis en ervaring met het machtsspel
rondom faillissementen. Het miste zekerheden voor de terugbetaling van zijn
lening. De enige troef, terugbetaling eisen op 18 januari, wilde de treasurer
niet uitspelen.
De provincie kon Ceteco en de banken voor het blok zetten: ons afkopen
of uitstel van betaling. Afkopen is soms in het belang van banken en van een
bedrijf om af te komen van een dwarsliggende financier.
De treasurer deed het niet. Angst om de zwartepiet voor de ondergang van
Ceteco te krijgen? Angst dat het kaartenhuis met de stille miljardenleningen
zou omvallen en bekend zou worden? Niet gedeputeerde De Jong (financiën),
die vorige week aftrad, had dan de volle laag gekregen, maar zijn (vertrokken)
voorganger.