Krokodillentranen in Zuid-Holland
 
Diep geschokt zijn de Zuid-
Hollandse gedeputeerden over hun  onbegrensde bankiersactiviteiten. Maar
sommigen zaten erbij toen de besluiten  werden genomen.
Door onze redacteur TOM-JAN MEEUS 
DEN HAAG, 23 JULI. De Zuid-Hollandse Gedeputeerde J. Wolf (PvdA)  zat
dus eind vorig week nog in Salt Lake City, Utah. Beetje ziek was hij. 
Snotterig. Maar de trip was fraai geweest. De veelkleurige rotsen van
Bryce  Canyon, de immense omvang van Lake Powell  genóten had hij
ervan, zonder meer.  En trouwens, hij had nog een week te gaan.
Maar toen was daar, hij zat net in zijn hotel, het telefoontje uit
Nederland  gekomen. Steekwoorden: bankieren, treasury, Baarspul, 1,7
miljard. En: Ceteco,  verliezen, 47,5 miljoen. Kom gauw terug! "Ja, je
mag wel zeggen dat ik  schrok", zei Wolf gisteren goedgemutst na afloop
van de Staten-vergadering. 'Schrikken' is dezer dagen op het Zuid-
Hollandse provinciehuis een uit de mode  geraakt woord. Geschokt,
verbijsterd  dat is het vocabulaire waar men zich in  de Staten van
bedient. Nadat gisteren juridisch adviseur mr. R.J.  Schimmelpenninck de
Staten inlichtte over de voorlopige resultaten van een 
accountantsonderzoek - waaruit blijkt dat de provincie boven de
uitstaande 1,7  miljard ook nog 630 miljoen gulden aan toekomstige
leningen heeft toegezegd   wisten de Statenleden geen nieuwe woorden
voor hun groeiende ongeloof te  vinden. "Dit is dus écht
schokkend", zei fractievoorzitter Aptroot (VVD). Intussen is de vraag
hoe oprecht dit brede vertoon van verontwaardiging is. Zo  zei ook
Gedeputeerde Wolf gisteren na afloop van de Staten-vergadering dat hij 
er zich nooit van bewust was geweest dat Zuid-Holland zich in deze
omvang op  de markt van lenen en weer uitlenen had gemanifesteerd.
Verrassend, want Wolf  is een van de twee Gedeputeerden die ook deel
uitmaakte van het vorige college  van GS. En dat college nam in 1995 het
besluit een bankiersbedrijf in de  provinciale diensten op te nemen.
"Hoe dat kan?", zei Wolf. Nou goed, sinds zijn gezwinde terugkeer uit
Utah  had hij teruggehaald hoe het in 1995 was gelopen. In de eerste
plaats: hij was  er niet bij toen het GS-besluit werd genomen. Maar
eerlijk is eerlijk, zei  Wolf, de daarop volgende vergadering, toen het
schriftelijke verslag van de  vorige vergadering werd besproken, had hij
er wel bij gezeten. "Ik weet ook  dat toen helder werd dat de
Commissaris van de Koningin (mevr. Leemhuis-Stout,  red.) hiertegen was.
Toen had er eigenlijk een belletje moeten gaan rinkelen. " En er was nog
iets. Destijds besloot het college van GS haar voornemen te gaan 
bankieren niet aan Provinciale Staten voor te leggen. Het was immers
beter dat  de geldmarkt niet wist welke posities Zuid-Holland wenste in
te nemen. Dat kon  schade toebrengen aan de mogelijke rendementen.
Inmiddels is helder dat het college van GS hiermee waarschijnlijk een
illegaal  besluit nam, aangezien alleen het hoogste orgaan van een
provincie   Provinciale Staten  kan beslissen over nieuwe uitgaven.
Ergo: het vorige  college van GS is haar boekje te buiten gegaan. Wolf:
"Het is onhandig  geweest dat wij de Staten niet hebben
geïnformeerd. Ik heb er maar een  weerwoord op: ik heb me nooit
gerealiseerd dat dit besluit de comptabiliteit  van de provincie raakte.
Een fout."
Zo waren er gisteren twee werkelijkheden in het Zuid-Hollandse
provinciehuis  aanwezig. In openbare uitingen kon de geschoktheid niet
groot genoeg zijn.  Maar temidden van die geschokte woordvoerders zaten
diverse zwijgende (ex-)bestuurders die eerder deel uitmaakten van gremia
waarin simpelweg is  besloten dat de provincie ging bankieren. Ja, zei
Gedeputeerde Wolf, "maar ik  wist werkelijk niet dat het zo'n vlucht had
genomen". Was er in dat beruchte  besluit uit 1995 dan een grens
aangelegd? "Nee, dat niet."
Er kon meer verontwaardiging aangewezen worden die bij nader inzien niet 
strookt met eerder genomen besluiten. Hoe kan het toch, zei VVD-
fractievoorzitter Aptroot gisteren opnieuw, dat Zuid-Holland al sinds
1987  geld blijkt te hebben geleend aan Ceteco terwijl pas in 1995 is
besloten te  gaan bankieren? Een antwoord bleef uit. Maar de
fractievoorzitter van  GroenLinks, Ouwehand, liep met een pakketje
kopietjes rond van een PS-besluit  uit 1988, waarin het beleggen werd
gemandateerd aan GS tot een marge van 200  miljoen gulden per
transactie. Dit alles onder het motto van actief  kasgeldbeheer - wat
niets bijzonders is, omdat nagenoeg iedere overheid het  doet. Maar in
1988 was helder dat er meer aan de hand was. Want wat stond in de door 
Ouwehand verpreide kopietjes als toelichting op het besluit van 1988?
Niet dat  alleen zou worden geleend aan triple A-banken. Wel dit: "Het
is duidelijk dat  de hieraan verbonden transacties derhalve meer
omvatten dan het aangaan van  kasgeldleningen". En: "Afhankelijk van de
liquiditeitspositie van de  provincie dienen gelden (-) zowel te worden
aangetrokken als uitgezet". Was  getekend: S. Patijn, destijds
Commissaris van de Koningin. Kortom, de  provincie bankiert sinds 1988,
en nagenoeg onbegrensd, aangezien het plafond  werd gesteld op 200
miljoen gulden per transactie. Provinciaal treasurer  Baarspul
heeft dat plafond dan ook nooit doorbroken om tot zijn miljardenomzetten
te komen.
Bij dat alles moet worden bedacht dat Zuid-Holland eenvoudig pech heeft
gehad.  Het ware verhaal kwam pas naar buiten nadat Ceteco omviel.
Intussen wordt  steeds helderder dat Zuid-Holland weliswaar innovatief
was bij het innemen van  posities op de geldmarkt, maar dat het innemen
van riskante posities op de  geldmarkt door talloze overheden wordt
toegepast. Al in 1985 besloot de Gelderse gemeente Wychen overtollige
gelden aan te  trekken en weer uit te zetten met als oogmerk er
voordeliger uit te springen.  Dat lukte. Zo goed zelfs dat de
plaatsvervangend directeur-generaal Openbaar  Bestuur, Schouten
(Binnenlandse Zaken), er nog enkele maanden geleden de  loftrompet op
stak. Nadat daaraan gisteren werd herinnerd, gaf Binnenlandse  Zaken een
persbericht uit: de Wychen-constructie was onvergelijkbaar met de 
handelingen van Zuid-Holland. Geen deskundige zal het bestrijden.  Maar
sindsdien is de principiële keuze door het rijk gemaakt: de
overheden mag  risico's nemen bij het kasgeldbeheer.
	
  
