Leningen? Van de provincie? Ceteco?
 
Handelshuis Ceteco ging in
surseance, en de provincie Zuid-Holland was 47,5 miljoen gulden kwijt.
Het blijkt een detail. De provincie is grootschalig  aan het bankieren
geweest.
Door onze redacteuren
JANNETJE KOELEWIJN en  TOM-JAN
MEEUS 
DEN HAAG, 15 JULI. Het was een college dat stond. Eind jaren tachtig
werd de kern van Gedeputeerde Staten in Zuid-Holland gevormd door een
nieuwe lichting PvdA-bestuurders. Ze hadden sobere financiële
mores, een laag ideologisch profiel en een sterk karakter. De slimste
jongetjes van de klas, allemaal ijverig op de eerste rij. Nederland zou
nog van ze horen.
Schelto Patijn (commissaris van de koningin) verwierf het
burgemeesterschap van Amsterdam. Hans van der Vlist (gedeputeerde
milieu) werd PvdA-bestuurder, dijkgraaf en bemiddelaar in het Schiphol-
conflict. Peter van Heemst (portefeuille volkshuisvesting) werd Tweede-
Kamerlid en mocht voorzitter van de commissie Justitie worden. En Jan
Hein Boone, gedeputeerde financiën, bracht het tot burgemeester van
Gouda.
Boone vertrok in 1989 en liet een provinciale reserve van 45  47 miljoen
gulden achter. "Tevreden, ja", was hij ermee. Hij had de portefeuille
financiën vanaf 1974 beheerd. Zijn oud-collega Van Heemst weet nog
hoe ingewikkeld het was bij Boone een paar centen voor goede bedoelingen
los te peuteren. "Hij wilde geen financiële avonturen."
Toch werd onder Boone - en zijn toenmalige collega's zaten erbij - de
basis gelegd voor de wonderlijke ontdekking die vorige week donderdag op
het provinciehuis werd gedaan. Het nakende faillissement van handelshuis
Ceteco, gevallen door de valutacrisis in Zuid-Amerika en de orkaan
Mitch, bleek Zuid-Holland 47,5 miljoen gulden te kosten. Dat geld, vijf
procent van de provinciale jaarinkomsten, had Zuid-Holland aan Ceteco
geleend.
Het provinciehuis stond op zijn kop: de Staten kwamen 's anderendaags in
spoedzitting bijeen. Nog geen half jaar eerder had een nieuw college van
GS plannen gepresenteerd (nieuwe tunnels, meer milieu-investeringen,
steun aan regionale tv) die 70 miljoen gingen kosten. Dat geld was dus
zowat op. En de net aangetreden gedeputeerde van financiën, A. de
Jong (PvdA), had aanvankelijk geen idee hoe hij het kwijt was geraakt.
Leningen? Van de provincie? Aan Ceteco? Hij vroeg tekst en uitleg bij
zijn ambtenaren - en wist niet wat hij hoorde, zei hij.
Centrale figuur in de kwestie bleek Karel Baarspul te zijn, baas van de
'treasury' (kasgeldbeheer) bij de provincie. Baarspul vervult die baan
sinds 1987. Opvallen deed hij zelden, een wildebras was hij allerminst,
eerder voldeed hij aan het beeld van de saaie Piet. "Een loyale,
nauwgezette ambtenaar", zegt het hoofd financiën die hem destijds
in dienst nam, P.G. Rutte, die nog weet dat hij van provinciale
waterstaat kwam. "Beslist geen gokker." Niemand wilde gokken. Maar,
vertelt toenmalig gedeputeerde Boone, de provincie wenste wel aan
'actief kasgeldbeheer' te doen. Kasgeld zonder onmiddellijke bestemming
werd voor korte periodes, maximaal twee jaar, tegen een mooie rente
uitgeleend. En de behoefte om aan dat spel deel te nemen groeide eind
jaren tachtig. Net toen Baarspul was gekomen. Zuid-Holland kreeg steeds
meer geparkeerd geld in kas. Boone zag de provinciale inkomsten in zijn
periode stijgen van 500 miljoen naar circa 1 miljard. Dat was vooral
toeval. Het rijk decentraliseerde de bejaardenoorden en
verzorgingshuizen, de provincies namen het beheer over. De fondsen
werden door het ministerie in één keer gestort. Honderden
miljoenen. "Dan zat je ineens met enorme bedragen", zegt Boone.   
Provinciebestuur dol op bankieren
 Verder was er de regeling voor de aanleg van wegen: het geld  dat
gemeenten daarvoor kregen werd door Verkeer en Waterstaat eerst aan de 
provincie overgemaakt. Ex-gedeputeerde Boone: "Ook dat kon aardig
aantikken."
Wie geld tegen prettige rente wil uitlenen, moet snel handelen. Dus
namen  Provinciale Staten op 30 augustus 1988 een cruciaal besluit,
ondertekend door  Schelto Patijn, dat onder nummer 0349T/FD de archieven
inging. Voortaan  hoefden GS geen toestemming aan PS te vragen bij het
kortlopend uitzetten van  geld. De grens werd gelegd bij 200 miljoen
gulden per transactie. "Ik  herinner me dat niet", zegt toenmalig
gedeputeerde Boone. "Maar van de  omvang schrik ik niet. Dit was het
type bedragen dat we in kas hadden." Boone  benadrukt dat hij maande tot
voorzichtigheid. "Mijn lijn was: geen risico's.  Zet het weg bij de Bank
Nederlandse Gemeenten, zei ik. Stop het in obligaties,  leen het aan
andere overheden. Veiligheid voorop." Zijn oud-collega's Van der Vlist
en Van Heemst hebben gelijke herinneringen  (Patijn is wegens ziekte
onbereikbaar). Maar toen de nieuwe gedeputeerde De  Jong vorige week de
dossiers van treasurer Baarspul onder ogen kreeg, bleek  iets anders: de
provincie verstrekte al sinds 1987 leningen aan Ceteco. Er was 
sindsdien zeker 500 miljoen op en neer gegaan.
Hoe dat kon? Dat had in de eerste plaats te maken met de ruimte die
Zuid-Hollandse bestuurders hun ambtenaren eind jaren tachtig gaven.
Boone ("ik heb  nooit vernomen van leningen aan Ceteco") zegt: ik
mandateerde P.G. Rutte, het  diensthoofd financiën. Rutte ("van een
relatie met Ceteco weet ik niets")  zegt: ik mandateerde aan de
treasurer, Karel Baarspul. Karel Baarspul  de  enige van de toenmalige
betrokkenen die nog bij de provincie werkt - wil niets  zeggen.
Maar de vraag is of hij buiten zijn boekje ging. Baarspul zette het 
provinciegeld uit bij tussenpersonen op de geldmarkt, moneybrokers,
en  informeerde Rutte daarover plichtsgetrouw. "Een treasurer heeft
zijn  specifieke contacten", zegt Rutte. "Als ik iets wilde weten,
vertelde  Baarspul alles." Zo herinnert hij zich vaag, het is lang
geleden, de naam  van de belangrijkste broker met wie Baarspul
destijds werkte: Wallich &  Martens. (Nu Prebon, onderdeel van het
internationale beursbedrijf Van der Moo len.Prebon wil niet bevestigen
dat Wallich & Martens voor Zuid-Holland zaken  deed. "We zijn ons aan
het beraden.")In de markt wordt opgemerkt dat de provincie, nu men vanaf
eind jaren tachtig  wist dat met brokers werd gewerkt, zich met
Ceteco zelf heeft opgeknoopt. Wie  met brokers in zee gaat, weet
per definitie niet precies bij welke partij zijn  geld terechtkomt. Zo
werkt die wereld. Een broker biedt aan, een andere broker 
schrijft in, en pas nadat de deal is gesloten wordt bekend naar
wie de lening  gaat. Brokers kijken er niet van op dat de
provincie op 2 juli 1998 Ceteco nog  35 miljoen leende en dat het
bedrijf vlak daarna een winstwaarschuwing moest  doen. Een broker
van een concurrent van Prebon: "Op je scherm is het: partij  A tegen
partij B. Punt." Maar, zegt hij, de provincie had moeten zeggen: we 
zijn in het ootje genomen.
Tot afgelopen week voerde Baarspul zijn werk in stilte uit. Er viel
zelden een  openbaar woord over. In 1997, hij deed zijn werk al tien
jaar, werd in een  commissie van de staten ineens opgemerkt dat de
resultaten opvallend goed  waren. Jaarlijks werden winsten van 3 tot 5,
soms 8 miljoen geboekt. Statenlid  Hieltjes (VVD) weet nog dat werd
gezegd: "Stel je voor dat onze man onder  tram komt. Moeten we geen
tweede kasbeheerder aanstellen?"
De steeds grotere rendementen  en de crash die er vorige week op
volgde -  waren aan twee factoren te danken. Na 1989 had de PvdA zijn
dominantie in Zuid-Holland verloren, de VVD werd de leidende partij. De
VVD wilde besturen op  hoofdlijnen, geen debatten over details, meer
vrijheid voor ambtenaren   werken als een bedrijf. De ambtelijke
mandaten werden nóg verder vergroot. " De cultuur van ambtelijke
autonomie is bewust gecreëerd", zegt SGP-statenlid  en ABN-bankier
Freeke. Oud-gedeputeerde Van der Vlist (PvdA) zag het met  weerzin aan.
"Als je alleen hoofdlijnen wil, en de details over het hoofd  ziet, geef
je het bestuur aan ambtenaren."  Toch ging zijn partij mee met de  VVD.
Van 1991 tot vorig jaar was de Rotterdamse PvdA'er George Brouwer 
gedeputeerde financiën. Onder hem werden de grote passen gezet die
gisteren  leidden tot de mededeling dat de kwestie-Ceteco klein bier is
vergeleken met  het ware probleem: de provincie is gaan bankieren en
heeft  1,7 miljard gulden  leningen uitstaan.
Dat gebeurde als volgt. Met het oog op de prettige rendementen van de
trausury,  en gezien de tevredenheid over de bedrijfsmatige cultuur,
kwam medio jaren  negentig een gesprek op gang tussen gedeputeerde
Brouwer, zijn diensthoofd  financiën en, natuurlijk, Karel
Baarspul. Kon het kasgeldbeheer niet nog  moderner, nog bedrijfsmatiger?
Dat kon, zei Baarspul. Hij schreef in 1995 een  notitie voor zijn baas.
Wat er precies in staat, wil Zuid-Holland niet zeggen:  Provinciale
Staten hebben het nooit ontvangen. Maar volgens gedeputeerde D. Dekker
(CDA), de laatste dagen door vakanties belast met financiën,
vermeldt  de notitie behalve de bestaande praktijk (besluit 0349T/FD)
nog twee manieren  om het kasbeheer te moderniseren. De eerste:
broker voor andere overheden  worden, hun overtollige geld werven
en in de markt wegzetten. De tweede: als  provincie actief op de
geldmarkt lenen en dat daarna, nog steeds kortlopend,  aan derden
doorlenen. Bankieren dus. (Maar zonder toezicht van De  Nederlandsche
Bank. Die controleert, wettelijk, alleen bedrijven die  kredietverlening
als hoofdactiviteit hebben.)GS-lid Brouwer bood de notitie in 1995 aan
GS aan, waarop het college besloot  in te stemmen met een verdere
"activering" van het kasbeheer. "Een vraag  is", zegt huidig financieel
gedeputeerde De Jong, "of met dat besluit ook de  onderliggende notitie
formeel beleid is geworden. Als dát zo is..." Zijn  collega
Dekker: "Dan is de vraag of er een illegaal besluit is genomen. Ik 
geloof niet dat het college zoiets buiten Provinciale Staten om mag
bepalen.  Hoe bedrijfsmatig men ook is."
Helder is inmiddels hoe Karel Baarspul de beslissingen uit 1995 heeft 
geïnterpreteerd. Hij maakte van de provincie na 1995 een bank, en
de bank werd  steeds groter, en toen hij over 1998 8 miljoen rendement
haalde voelde dat  goed, en iedereen in het bedrijf was er content over.
Karel Baarspul was dan  een droge ambtenaar, hij kreeg ook zaken voor
mekaar, en dus hij ging door:  per 1-1-1999 had hij ruim 600 miljoen in
de markt geleend en weer uitgezet, en  de groei kon groter. Zijn eigen
business unit had begin deze maand 1,7 miljard  aan
schulden en tegoeden uitstaan. ("Wat doet zo'n man bij de overheid", 
zegt een broker. "Bij een bank had hij tonnen kunnen verdienen.")
En totdat Ceteco ineenzeeg was er niemand die ernaar keek. Maar toen
ineens  wilde gedeputeerde De Jong informatie, en daarna mevrouw
Leemhuis, de  commissaris van de koningin - mensen die hij zelden zag.
Er verschenen stukken  in kranten, statenleden stelden vragen, minister
Peper (Binnenlandse Zaken)  was gealarmeerd, vergelijkingen met Nick
Leeson werden gemaakt, enfin  toen  was het ineens voorbij. Zijn
mandaten waren eergisteren, dinsdag, terstond  ingetrokken, meldde de
commissaris van de koningin woensdag. De uitstaande  leningen zouden zo
spoedig mogelijk worden afgebouwd, zei ze erbij. Maar of Karel Baarspul
de schuldige was? Als je rechtlijnig redeneerde kon je  zeggen: in 1988
viel onder gedeputeerde Boone (PvdA) besluit 0349T/FD, daarmee  werd
iedere transactie tot 200 miljoen zonder politieke tussenkomst
mogelijk.  Daarna volgde de verruiming van zijn ambtelijke
mandaat, de wens om  bedrijfsmatig te werken kwam er bovenop, en
vervolgens spoorde gedeputeerde  Brouwer (PvdA) hem aan de markt nog
actiever te bewerken. De huidige  gedeputeerde, De Jong (PvdA): "De
provincie beleeft grote ellende. Maar mij  hoor je nu niet zeggen: de
ambtenaar heeft het gedaan."
	 
	 
	 
	  
	
  
